PLAATS
Net zo belangrijk als de vorm van je tattoo, is het lichaamsdeel waarop je het wil plaatsen. Stel jezelf altijd eerst deze twee vragen:
– Welk lichaamsdeel wil je in de verf zetten?
– Hoe zal dat lichaamsdeel evolueren? Hoe mooi een tattoo op de buik ook kan zijn, meestal wordt het afgeraden aan vrouwen die van plan zijn kinderen te krijgen. Je huid wordt op geen enkel andere plek zo uitgerekt als die op je buik tijdens een zwangerschap en de kans op striae doorheen je ontwerp of op vervormde tekeningen is gewoon te groot.
Enkele regels:
– Heupen: een tattoo aan de buitenkant van je heupen is een slimme manier om je silhouet aan te passen. Mits de juiste vorm (zie hoger) kan je langere, smallere benen vormen vanuit dit strategische punt.
– Binnenbeen: een kleine aandachttrekker aan de binnenkant van je been is razend sexy maar ook razend moeilijk te dragen. De meeste vrouwen hebben last van minder stevige dijbenen en een dosis inkt zet dat alleen maar in de verf…
– Enkels: hier geldt dezelfde regels als voor schoenen. Wie schoenen met enkelbandjes en oplopende veters vermijdt omdat ze de benen korter en breder doen lijken, laat ook best een tattoo op die plek voor wat het is.
– Buik: zie de opmerking hierboven.
– Armen: wat de armen betreft, moet je vooral de vormregels respecteren. Een voorbeeld: veel atleten zetten hun gespierde armen in de verf met zogenaamde sleeves: tekeningen over de volledige armlengte die op strategische plaatsen de vorm van hun biceps omarmt. Zwart heeft ook een verklankend effect, dus door aan één kant van je lichaam een „donkere streep” (je arm dus) te plaatsen, zal het middelste gedeelte van je silhouet smaller lijken.