Robby Pipeleers (35) is thanatopractor, wat betekent dat hij het gros van zijn werkdagen tussen dode lichamen doorbrengt. Gewapend met make-up, geperfectioneerde airbrushtechnieken en een sterke maag stelt hij alles in het werk om de overledenen op zijn behandeltafel er voor een laatste keer op hun best te laten uitzien.
De impact van een wenkbrauwpotlood of een lippenstift reikt soms verder dan je zou denken.
In deze reeks gaan we op zoek naar mensen die op een andere manier met make-up of beauty bezig zijn.
Het was een hete zomer ergens in de vroege jaren negentig. We hadden even genoeg van al dat buiten spelen en zochten de koelte van de verduisterde woonkamer op. Na kort overleg met de buurtkinderen werd beslist dat we een videofilm zouden kijken. Het werd ‘My Girl’, over een meisje met slingers aan haar fiets en een jongetje dat allergisch is voor werkelijk álles en – spoiler alert – op het einde sterft. Voor mij ging de film vooral over Shelly DeVoto, de coole stiefmoeder die de overledenen in het funerarium in hun kelder voor de laatste keer opmaakt. “They’re dead. All they have are their looks”, zei ze terwijl ze oma’s gesloten oogleden blauw schilderde. Probeer haar maar eens ongelijk te geven.
Over wat ik later zou worden hoefde ik mijn hoofd toen nog niet te breken. Ik had wel andere zorgen aan mijn hoofd, zoals welk ijsje ik later die middag uit de grote diepvriezer, van de kruidenierszaak om de hoek zou vissen. Maar dat ik in de voetsporen van DeVoto zou treden, stond sinds die warme zomerdag vast. Het is uiteindelijk anders uitgedraaid, maar de fascinatie voor wat make-up – zelfs na iemands overlijden – kan betekenen, is gebleven.
Recent kruiste mijn pad dat van Robby Pipeleers, wiens gelijkaardige nieuwsgierigheid wél uitgroeide tot een voltijdse job en ongekende expertise. Toch word ik op weg naar het interview een beetje zenuwachtig. Heeft iemand die zo intens met de dood bezig is geen luguber kantje?
Nog voor ik Robby de hand schud, is duidelijk dat ik me nergens zorgen over hoef te maken. Robby is wat men noemt een levensgenieter, eentje die in zijn vrije tijd plaatjes draait op trouwfeesten en ‘feesten is mijn leven’ als motto hanteert. Vergezeld door een Bacardi-cola – ik hou het gezien het middaguur bij een koffie – praat hij honderduit over zijn tot de verbeelding sprekende beroep. Ik krijg tegen wil en dank een paar foto’s voorgeschoteld die mijn maag doen wankelen. Een reactie die hij duidelijk
vaker krijgt. “Veel mensen vinden wat ik doe luguber, maar voor mij is het dagelijkse kost.”
Lees hier het volledige interview