“Ik betrap vriendinnen van mijn zonen hier af en toe op winkeltje spelen.” Essentiel frontvrouw Inge Onsea bracht haar job mee naar huis, goed voor een fabelachtige dressing met concept store allures.
Weinig ruimtes die zo tot de vrouwelijke verbeelding spreken als een kleerkast, vooral als het van meubelstuk naar inloopvariant evolueert, nog meer als je er, zoals in Inges geval “helemaal door kan lopen, van één muur naar de andere!” Tijdens dat lopen passeer je donzige mantels, kleurrijke tutu’s, blinkende niemendalletjes en dramatische avondjurken. Kiezen is moeilijk, maar niet voor de Essentiel ontwerpster die naar eigen zeggen perfect vanbuiten weet waar elk stuk hangt. “Het concept is doodeenvoudig: saaie basics liggen achter gesloten deuren verborgen, de rest mag uitgestald worden.”
Wat ons betreft is de dressing op zich ook al een expo waard. Combineer de indrukwekkende verzameling kleren van Inge met het creatieve brein van interieurarchitect Gert Voorjans en je krijgt vuurwerk. “Gert is een goede vriend en kijkt al lang niet meer op van mijn eisen. Deze dressing was oorspronkelijk een slaapkamer met bijhorend badkamertje, maar die vond ik minder essentieel in huis. De deco van de ruimte is trouwens gebaseerd op een meubeltje uit de jaren veertig, dat hij God weet waar op de kop wist te tikken. Je zal merken dat het spiegelmotief en de ronde afwerking ervan overal in terugkomen. Voor mij was die keuze snel gemaakt, ik vergelijk het inrichten van een huis met het bedenken van een collectie voor Essentiel: je zit enkele namiddagen te brainstormen, kiest uit verschillende moodboards en je kan eraan beginnen.” Moodboards die vol kleur, blinkende details en dierenmotieven hingen, “saai” staat immers niet in Inges woordenboek. Saai kan je haar leven ook allerminst noemen: Essentiel leiden staat gelijk aan hectische werkdagen, inspiratietrips naar het buitenland, moordende deadlines, beurzen wereldwijd afschuimen, winkels inrichten én uiteindelijk ook een enorme portie fun in de marge beleven, kwestie van af en toe stoom te kunnen afblazen. “Deze jurk droeg ik op de veertigste verjaardag van mijn man,” giechelt ze bij een rood niemendalletje. “Ik ben die avond in een glitterbadpak uit een taart gesprongen!”
Tot onze eigen verbazing brengt ze weinig tijd door in haar persoonlijke stijlwalhala. “Ik leid een heel hectisch leven en hol hier letterlijk in en uit, op vijf seconden moet ik mijn look bijeen kunnen rapen, vandaar de vraag naar een ruime garderobe. Sinds ik zoveel plaats heb, valt het me trouwens op dat ik veel meer spullen weg doe. De meeste stukken breng ik naar de tweedehandswinkel Labels Inc in Antwerpen.” Desondanks ontsnapten veel stukken aan die opruimwoede. “Ik ben ook maar een mens, sommigen hangen hier vooral omdat ik er graag naar kijk. Die panterjurk kocht ik bijvoorbeeld omdat ik dol ben op de print, maar hij staat me gewoon niet. Dan zijn er ook de creaties waaraan ik zelf kop noch start krijg. Deze ene jurk van Junya Watanabe is onmogelijk ingewikkeld: ooit heb ik hem gedragen op een feest, maar sindsdien weet ik niet meer hoe ik er precies in moet…"
Waar ze haar collectie panterjurken, ingewikkelde creaties en “jeans met kiekens op” (want een basic broek is ook maar saai) dan bijeen winkelt? “Over de hele wereld eigenlijk, op dat vlak heb ik de leukste job ter wereld: we kopen voor Essentiel heel veel vintage op ter inspiratie. Dat zijn winkeltochten die ons naar Londen, Milaan, Hong Kong en zelfs India voeren. In India schuim ik heel wat markten af, je zou verbaasd zijn van de schatten die je daar scoort. Parijs is de enige stad waar ik minder graag winkel, ik vind de vibe er niet zo interessant.” Ook online valt heel wat te vinden, zo vist ze een retro Leonard creatie, die ze doodleuk op eBay scoorde, uit de rekken.
“Een dressing is ook de ideale plek om bepaalde zaken in te verbergen,” geeft Inge toe terwijl ze een zakmes (“afgepakt van mijn zoontjes, wat een idee om met een mes op zak te lopen!”) uit haar ondergoedlade plukt. Vandaag worden niet al haar geheimen prijsgegeven, al mogen we niet vertrekken zonder een blik op de waanzinnige schoenencollectie. In de kleine zijruimte die vroeger dienst deed als badkamertje, prijken nu “de lelijkste schoenen ter wereld.” Althans, dat is de mening van Inges man Esfan: “Ik weet ook niet waarom, maar mannen lijken mijn schoenen in het algemeen maar niets te vinden. Vooral mijn Stella McCartneys met plateauzool zijn momenteel het mikpunt van ongenoegen. Ikzelf ben verliefd en dus blijven ze hier netjes staan.”
Over mannen gesproken, geen spoor van enig testosteron in deze stijlbubbel. “Ben je gek? Ik hoef geen man in mijn dressing, noch zijn neiging om àlles op de grond te smijten. Dat is iets waarover we nooit hebben moeten discussiëren: elk zijn dressing en de goede vrede blijft bewaard in huis.” We zouden bijna medelijden krijgen met de man in kwestie –ièdereen wordt toch blij van spiegeltjes, een pluchen roze stoel en pantermotief?- maar dan zien we zijn eigen garderobe: een bastion van mannelijke cool, vol Oosterse motieven en strakke lijnen. Weg medelijden, hallo nieuwe voornemen: later willen wij ook een huwelijk dat op twee perfect op elkaar afgestemde, maar net ver genoeg uit elkaar liggende, dressings steunt.
(Beeld: Eva Vlonk)