Greenpeace deed onderzoek naar vervuiling in kledij bij negentien internationaal bekende kledinglabels. Wie scoorde goed en wie is gebuisd?
Het onderzoek
Greenpeace beoordeelde de modebedrijven enerzijds op het elimineren van schadelijke chemische stoffen uit de kleding en de productieprocessen. Niet alleen verstoort dit het milieu, het lokt ook bij de consument zelfs (gevaarlijke) allergische reacties uit. Anderzijds werd ook de transparantie beoordeeld: hoeveel informatie wordt vrijgegeven over de gebruikte grondstoffen, het productieproces en de fabrieken waar dat plaatsvindt?
Algehele score: 3/19.
Zestien van de negentien onderzochte merken ondernemen volgens Greenpeace te weinig actie om het gebruik van giftige chemicaliën uit te bannen voor 2020.
De winnaars
Een pluim voor Zara (Inditex), Benetton en H&M, de leidende top drie in de strijd voor gifvrije kleding. Kristin Brodde, hoofd van de Detox My Fashion-campagne van Greenpeace, verduidelijkt: "Deze bedrijven bewijzen dat het schoner maken van de kledingindustrie mogelijk is, zowel voor grote als middelgrote spelers."
De vervuilers
Het meeste werk aan de winkel is er voor modeketens Esprit, Nike, Victoria's Secret en LiNigh. Deze labels moeten naar Greenpeace normen dringend een tandje bijsteken.
De middenmoot
Twaalf merken behaalden matige resultaten. Zo werken Adidas, Burberry, Levi's, Primark en Puma wel mee aan het bannen van gevaarlijke chemische stoffen, maar is er nog een lange weg te gaan vooraleer ze het echt over "propere" kledij mogen hebben. C&A, G-Star en Mango scoren iets beter in de middencategorie, omdat ze ofwel over een beter management van chemicaliën beheren, ofwel over een grotere transparantie beschikken inzake hun vervuilingsdossier. "Aan deze bedrijven wordt aangeraden om hun beste beentje voor te zetten en inzage te geven in hun toeleveringsketen, de fabrieken met wie ze samenwerken dus", concludeert Brodde.