Gotta Catch them all! Maar waarom eigenlijk?
Juli 2016: de Rode Duivels hebben nog maar net hun voetbalschoenen opgeborgen, of we worden door een nieuwe rode gekte overvallen. Eentje die rood/wit kleurt en niets met voetballen, maar wel alles met miniatuur balletjes te maken heeft. En met genetisch gemanipuleerde schildpadden. Althans, zo interpreteren de leken Pokémon. Kenners hebben geen tijd om hen bij te scholen, ze hebben het te druk met het afschuimen van elke straathoek op jacht naar Squirtle -want zo heet die genetisch gemanipuleerde schildpad echt- en zijn soortgenoten.
Een paar weken geleden was de wereld verdeeld in mensen die voor en mensen die tegen de Brexit waren, tegenwoordig bestaat hij uit mensen die Pokémon vangen en zij die een normaal leven leiden. Die laatsten leiden zoals gezegd een normaal leven, de eerste groep stapt kilometers per dag met de ogen op de smartphone geplakt, springt op de meest bizarre momenten een gat in de lucht met de woorden “yes, ik heb hem!”, veroorzaakt verkeersongelukken door zonder te kijken door het rood te lopen, wordt naar verluidt overvallen in donkere steegjes -waar zeldzame Pokémon zich zouden schuilhouden, maar in werkelijkheid enkel duistere types met slechte bedoelingen huizen- en veroorzaakt ’s nachts massahysterie in het New Yorkse Central Park omdat er -“deze keer echt!”- een zeldzame Pokémon in werd gespot. Het zijn ook mensen die de komende maanden extra veel buiten zullen komen, heel wat nieuwe plekken zullen ontdekken en de zomer straks afsluiten met een mooi kleurtje. En met een legertje Pokémon op zak. Bij dit schrijven is het spel een gigantische hype: de zon schijnt, de grote vakantie is begonnen en er lopen genoeg Pikachu’s in het wild om de miljoenen jagers te plezieren. Misschien zijn Pokémon tegen september een bedreigde diersoort geworden, vallen er in het wild enkel nog wat schrale Wurmples te vangen en blijft er dus niets meer over van de rage. Misschien hebben we ondertussen een nieuwe verslaving ontwikkeld en proberen we collectief onze elleboog te likken -kan zogezegd niet, maar zeg nooit nooit, #challenge! Of niet. Hoe dan ook, feit is dat een stel bizarre wezentjes uit onze kindertijd al een week De Grote Mensenwereld domineren: waarom zijn we toch zo in de ban? Psychologen wereldwijd hebben alvast goed nieuws: er is niets mis met ons! Meer zelfs, verschillende onderzoeken tonen aan dat het volkomen gezond (van geest) is (A) schattige (B) beestjes die eigenlijk niet bestaan (C) te willen vangen. Let even goed op:
1.Eigenlijk sta je volledig -we herhalen: volledig- machteloos tegenover een Pokémon en daar hoeft die niet eens zijn speciale laser-, water- of andere aanvalstechnieken voor te gebruiken. De geslepen Japanners die jaren geleden vormgaven aan Pikachu en zijn vriendjes maakten immers gebruik van hyper effectieve psychologische trucjes waartegen geen enkel mens bestand is. Al gemerkt dat de gemiddelde Pokémon een buitenproportioneel groot hoofd en dito ogen heeft? Geen toeval! Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat karakteristieken die we typisch met menselijke baby’s associëren -zoals een groot hoofd, een zachte huid, ronde ogen en wangen- onbewust onze ouderlijke gevoelens, hoe klein die ook zijn, aanspreken en onze hersenen aanzetten om het gelukshormoon dopamine te produceren. We worden met andere woorden gelukkig van schattige dingen omdat die aan onze eigen voortplanting en dus het voortbestaan van onze soort doen denken. Het klinkt te gek voor woorden, maar niet voor Pokémon.
Grappig weetje: onderzoekers ontdekten ook dat mensen significant meer bubbelplastiek deden ontploffen wanneer ze mierzoete beelden te zien kregen dan wanneer ze neutrale foto’s bekeken. Waarom? Omdat ons brein onze initieel weerloze reactie op everything cute compenseert met een speciaal soort agressie, bedoeld om ons te beschermen tegen de macht van Almachtige Schattigheid. Nooit zin gehad om een puppy tegen je borst te pletten of in de wangetjes van een baby te knijpen? Proficiat, je hebt “last” van autoprotectieve cuteness agression! In Pokémon termen vertaalt dit zich naar de drang het beestje samen te proppen in één minuscuul balletje…
2. Over naar ons jachtinstinct. De mens is van nature een jager en loopt al sinds zijn ontstaan achter dingen aan. Of het nu een lekker vette mammoet, een begeerde vrijgezel, dat ene solden jurkje bij Kenzo of een zeldzame, volwassen Kabutops Pokémon is -wat is de evolutie toch mooi!-, we moeten en zullen “iets” vangen. Welke psychokronkel nu weer aan het werk is? Die van het “vooruitlopend geluk”. We kijken zo hard uit naar wat we straks zullen vangen, beleven er op voorhand al zoveel plezier aan dat de jacht zelf al ongelooflijk bevredigend is. Waarom? Omdat we oorspronkelijk achter dingen aan zaten in de hoop ze te kunnen opeten, oftewel overleven. Jagen wordt dus geassocieerd met overleven, wat logisch gezien een positief gevoel is en -tromgeroffel- ons favoriete hormoon -dopamine, baby!- vrijmaakt. Vrouwenlopers, agressieve koopjesjagers en obsessieve gamers doen eigenlijk niets meer dan hun oerinstinct volgen: je kan hen dus niets verwijten, enkel meespelen. Don’t hate the player, hate the game…
3. Last but not least: het feit dat we achter dingen-die-eigenlijk-niet-bestaan aangaan, is dàt niet krankzinnig? Ook hier moeten we diehard Pokémon critici tegenspreken. Het is volkomen normaal om je boodschappentas aan zijn lot over te laten op de stoep om 50 meter verderop te sprinten en een denkbeeldige Charmander -type Vuurspuwer- in te rekenen. Volledig normaal. En niet omdat je bang bent dat hij met zijn vuurstralen een uitgedroogd gazonnetje in de fik zet, jij brave wereldverbeteraar. Wél omdat hij je toelaat even aan je dagelijkse realiteit te ontsnappen en die realiteit jammer genoeg heel wat verbetering kan gebruiken. Hoe leuk het schrijven van dit artikel ook is, het gebeurt daags na de gruwelijke aanslag in Nice, na de schokkende coup in Turkije en na het Brexit fiasco. Drama’s die de wereld op zijn kop zetten, maar de jacht op Pokémon vuriger dan ooit hebben gemaakt. Wereldvreemde gamers en collectief struisvogel gedrag? Misschien. Maar vooral -en ook hier zitten psychologen op dezelfde hoogte- mensen die even op adem willen komen, hun ideeën proberen verzetten en niet willen toegeven aan angst. Even wegduiken in een kleurrijke droomwereld, een Pokémon of vier vangen, een plaatsje hogerop in de Pokémaster ranking bemachtigen, heel hard lachen om het feit dat ze er ongelooflijk stom uitzien en klaar. Terug naar de ondertussen leeg gepikte boodschappentas, naar de soep en de patatten en naar de echte brandhaarden in het grijze nieuwsbulletin.