1. Dress up, dress down
Wie op thalassoweekend gaat, moet zich niet al te veel zorgen te maken over de ‘ootd’. Die is namelijk: een badpak (of zwembroek voor de heren), een badjas en een paar slippers. Zorg ook dat je een badmuts meeneemt want op sommige plekken, zoals het zwembad en de Aquatonic baden, is het dragen van een veredeld haarnetje verplicht. Newbies in de wereld van waterwelzijn herken je aan het wit-blauwe gevalletje dat aan de receptie wordt uitgedeeld, meer ervaren ‘thalassors’ brengen natuurlijk hun eigen badmuts mee. Hetzelfde geldt trouwens voor de slippers: eigen exemplaar = pro, hotelslofjes = first timers.
Toch wordt deze eenvoudige dresscode niet doorgetrokken naar de rest van het hotel. Want hoewel ’s ochtends niemand vreemd opkijkt van een badjas meer of minder aan het ontbijtbuffet (om meteen daarna de baden in te kunnen duiken), is het not done om in een casual vakantie-outfit te gaan dineren. In het restaurant van Le Grand Hotel zie je dan ook heel wat maatpakken, keurige jurken en fonkelende juwelen. Na één blik van de maître d’hotel weet je trouwens of je de juiste vestimentaire beslissing maakte. Vergane glorie mag dan wel als een zeebriesje door dit hotel waaien, maar de etiquette van toen is nog steeds brandend actueel. En dat brengt ons naadloos bij punt 2.