De rol van Boris in ‘Belgica’ mag dan niet zo groot zijn, Davy Coppens is wel een rasechte rockster die komt binnenwalsen als een Gentse god, het dak eraf speelt met zijn band The Shitz en regelmatig de backstage in duikt met la groupie du jour en een zakje coke. “Muzikaal genie en stomende seksgod”, aldus Stef Aerts in de film. Een fijne rol om te spelen, lijkt ons. Boris?

Boris (26): “Eigenlijk was het een jongensdroom die uitkwam. Toen ik via mijn oudere broers voor het eerst met muziek in aanraking kwam, luisterde ik naar Nirvana, Red Hot Chili Peppers, Guns N’ Roses… Harde groepen, toen toch nog, met allemaal rock-sterren. YouTube bestond nog niet, maar ik beeldde mij in hoe die mannen eruitzagen en speelde dat na op mijn Fisher-Price-gitaar. Nu weet ik dat het overroepen is, maar het is tof om te spelen en alle clichés er – op een geloofwaardige manier – door te jagen.”

Je bent vader van twee zoontjes en als we jouw Instagram-account mogen geloven, lijkt jouw leven helemaal niet op dat van Davy.

“Net daarom vond ik het een uitgelezen kans. Lucian, de jongste, was drie maand oud en ik sliep niet goed. ‘s Ochtends kwam ik aan op de set en ging ik er volledig voor, om daarna thuis weer papa te zijn. Dat schizofrene vond ik heerlijk. Ik heb er bewust voor gekozen om vroeg vader te worden. Ik wilde altijd al kinderen en toen ik mijn fantastische vriendin leerde kennen in de Kopergietery, dacht ik: we gaan ervoor. Ik wilde de twijfel voor zijn, want het is nooit een goed moment om kinderen te krijgen.”

Heb je enkel auditie gedaan voor de rol van Davy?

“Ja, na drie dagen wist ik al dat ik hem had. De selectie bestond uit twee delen: je moest een cover van Iggy Pops ‘Lust For Life’ insturen en op basis daarvan mocht je auditie komen doen. Davy is een muzikant, dus was het belangrijk dat je een instrument kon bespelen.”

Thomas Dhanens

© Thomas Dhanens

Je studeerde kleinkunst in Antwerpen en je blijft muziek en toneel combineren.

“Eigenlijk gaat dat bij mij in periodes. Op dit moment werk ik veel in het theater en binnenkort beginnen de opnames voor een nieuwe reeks – waar ik nog niks over mag zeggen – dus momenteel is acteren zowat mijn corebusiness. Maar ik speel ook in een groepje. Of in twee, zelfs! Op sommige momenten ben ik veel meer bezig met muziek, op andere met theater… Het is wat zich op dat moment aandient.”

‘The Great Downhill Journey of Little Tommy’, jouw afstudeerproject is…

“Een mengvorm van theater en muziek, een concert op theatrale wijze gebracht!”

Lopen die twee disciplines voor jou in elkaar over?

“Er zijn geen grenzen in ons denken, dus vind ik dat je ook niet zoveel dingen in hokjes moet proberen te steken. Als iets ondefinieerbaar is, laat het dan ook zo. Ik weiger de term ‘muziektheater’ op zo’n voorstelling te plakken, dat klinkt zo oubollig. Ik noem het liever ‘theatrale vertelling van een concert’ of zo.”

Volgens de perstekst van ‘Belgica’ stond je reeds op jonge leeftijd op de planken met zowel theater als muziek. Hoe oud was je toen?

“Toen ik acht was, ging ik voor ‘t eerst naar de Kopergietery, waar ik vanaf mijn tiende in verschillende voorstellingen meespeelde. En op mijn achtste had ik mijn eerste bandje, waarmee ik al echt ging optreden.”

Wat was jouw rol in dat bandje?

“Gitarist en frontman. Ik heb altijd graag op de voorgrond getreden. Een aandachtsissue, denk ik. (lacht)”

Tja, iemand moet het doen.

“‘t Is dat! Nee, ik heb altijd graag op een podium gestaan, zowel met muziek als met theater. Ik vond die twee altijd even interessant. Maar ik was dus nog héél jong. Mijn eerste betaalde concert speelde ik op mijn negende in een café, waarna we met de hoed rondgingen en toch thuiskwamen met vijf- of zesduizend frank. Waarschijnlijk omdat we zo jong waren, toen waren we nog schattig.”