Mijn verhaal: “ik ben een trans-something”

Geüpdatet op 19 september 2016 door ELLE België
Mijn verhaal: “ik ben een trans-something”

Eind jaren zeventig kwam ik op de wereld en mijn ouders gaven me een meisjesnaam. Logisch, want als pasgeborene voldeed ik aan de juiste criteria. Maar zodra ik taal begrijpen kon, vatte ik maar niet waarom mijn broer een ‘hij’ was en ik een ‘zij’. Waarom zag niemand dat ik eigenlijk een jongen was?

Mijn meisjesnaam kortte ik af tot een uniseksversie en voor mijn klasgenootjes was ik een ‘hij’. Mijn ouders hadden er moeite mee. Niet omdat ze van slechte wil waren, maar ze beseften beter dan ik dat mijn leven als jongen moeilijk zou zijn. Een leven als meisje leek míj dan weer onmogelijk. Om aan hun bezorgdheid tegemoet te komen, danste ik af en toe in mijn bikini op Madonna, maar het voelde niet juist. Ik kon uren kijken naar de platenhoezen van mijn broer: Boy George, Grace Jones, Prince, Kiss, Eurythmics ... Gelukkig was gender een relatief begrip in de eighties.

1/

‘I believe in miracles’ - The Ramones

Wie me goed kende, vergat dat ik een meisje was, wie me niet kende, nam aan dat ik een jongen was. Ik toonde geen zwakte, huilde nooit in het openbaar en haalde mijn vuisten boven als het nodig was. Ik was sterker en sneller dan de jongens van mijn klas en ook beter in voetbal. Dat was belangrijk, want mijn fysieke kracht moest legitimeren dat ik als jongen door het leven ging. Ik wilde me absoluut verantwoorden voor het feit dat ik was wie ik was. Diep vanbinnen dacht ik dat ik op een dag in het juiste lichaam zou wakker worden, als ik er maar hard genoeg in geloofde. Ik leerde de commentaren van onbegrijpende volwassenen en leerkrachten naast me neer te leggen. Wie nooit genderverwarring heeft gekend, kan het onmogelijk vatten. Ik had niet de luxe om stil te staan bij wat anderen dachten, ik had toch geen andere optie. Je zou kunnen stellen dat Moeder Natuur ergens een flater beging, maar ze probeerde die alsnog recht te zetten door me een solide zelfbeeld en de nodige sociale vaardigheden mee te geven en (voor het geval die faalden) een talent om te boksen. Mijn grote broer noemde me trots ‘zijn kleine broertje’. Samen gaven we de grote jongens uit de buurt op hun donder. We staken zo veel mogelijk dingen in de fik en bouwden grasmaaiers om tot racemachines. We luisterden samen naar zijn platen en mijn broer vertaalde de liedjesteksten. Ik vond het geruststellend dat er ergens een wereld bestond bevolkt door geschminkte, langharige mannen in latex en gemaatpakte vrouwen met gemillimeterd haar. Van een tante kreeg ik op mijn twaalfde verjaardag enkele barbies cadeau, in de hoop dat die me alsnog de basisbeginselen van het vrouw-zijn konden bijbrengen. Mijn broer bond ze vast op een skateboard en ik duwde ze de berg af.

2/

‘Loving would be easy if your colours were like my dreams’Culture Club

In de puberteit werd het complex. Rond mijn veertiende werd ik maandelijks ongesteld, maar ik negeerde dat feit volkomen en ging mechanisch door de handelingen. Meisjes begonnen me leuk te vinden, ze zagen niet dat ik óók in een meisjeslichaam zat. Ik was nog lang niet bezig met verliefdheid, ik was een laatbloeier en zou dat altijd blijven. De aandacht vond ik fijn, maar ook verwarrend. Ik werd af en toe verliefd op een jongen, wat ik niet snapte, aangezien ik zelf een jongen was. Als ik met vrienden ging voetballen of basketballen, stonden er soms meisjes langs de kant te kijken. Achteraf kwam er altijd wel eentje zeggen dat haar vriendin me wel zag zitten. Ik wist me geen houding te geven dan, was blij met het compliment en deed er verder niks mee. Mijn vrienden vonden het geweldig, ze vroegen me altijd om versiertips.

Dan gebeurde wat er al even zat aan te komen. Ik was met mijn mama op een feestje en een iets ouder meisje wilde met me dansen. Ze begon me te kussen en ik liet het gebeuren. Iets later zei iemand tegen mijn moeder: “Het schijnt dat mijn dochter jouw zoon gekust heeft.” Waarop zij: “Maar ik heb mijn zoon niet bij.” En toen zag ze mij. En ze bekeek me met de ogen van een konijn dat naar een lichtbak staart. Ik verwachtte me aan een preek over het feit dat ik niet met meisjes mocht kussen. Maar dat mocht blijkbaar wél, op voorwaarde dat ik eerlijk was. Anders zouden mensen zich bedrogen of gekwetst voelen. Ik besefte dat ze gelijk had, maar hoe kon ik eerlijk zijn over wie/wat ik was als ik het zelf niet wist? Het brak mijn hart dat mijn ouders de volle lading kregen van mensen die hen verantwoordelijk hielden voor mijn genderissues. Hadden ze me maar ander speelgoed en andere kleren moeten geven. Alsof het zo simpel is... Mijn vader zei dat ik harder en dieper dan andere mensen zou moeten graven om mezelf te vinden. Intussen kon ik mijn probleem nog steeds niet verwoorden. Ik snapte niet dat ik geen issues had met geaardheid, maar wel met gender. Ik kende het woord niet, er was nog geen Google.

3/

‘I’m a space cowboy, bet you weren’t ready for that...’ - Steve Miller Band

Ik werd uitsluitend verliefd op jongens, dacht ik. Achteraf bekeken voelde ik soms wel iets voor vrouwen, maar ik liet het niet aan de oppervlakte komen. Ik liet geen enkele verliefdheid aan de oppervlakte komen. Ik begreep wel dat anderen graag wilden weten of ik een jongen of een meisje was, maar ik had er op mijn zeventiende nog steeds geen antwoord op. Ik maakte gelukkig makkelijk vrienden (bij wie ik mezelf kon zijn), ik sportte, ik las en schreef, ik sleutelde aan dingen, maar ik begon ook te partyen en te experimenteren. Ik dacht zo min mogelijk aan de toekomst, want ik was bang voor hoe die eruit zou zien. Mijn ouders probeerden me gerust te stellen. Als ik van meisjes hield, was dat oké. Ik durfde niet eens te zeggen dat het niet zo was. Mijn leven zou waarschijnlijk makkelijker geweest zijn als ik van meisjes hield. Ik wilde hen zeggen dat ik homo was maar in een verkeerd lichaam zat. Of dat ik als ruimtewezen naar de aarde was gezonden om het paringsgedrag van pubers te bestuderen.

Een leven met genderproblemen kan makkelijk ontaarden in één lange stroom van verontschuldigingen: het spijt me lieve ouders, dat jullie verwijten krijgen omwille van mij, ik weet ook niet waarom ik zo ben, het spijt me dat ik jullie verwachtingen niet kan waarmaken, en ook mijn eigen verwachtingen niet, want ik besef nu dat ze niet stroken met de realiteit. Sorry voor het beeld dat ik van mezelf heb, sorry mooie meid dat je denkt dat ik een jongen ben, sorry mijn eerste lief dat je vrienden je voor homo uitschelden als je mijn hand vasthoudt. Sorry, sorry, sorry ...

4/

‘Whenever blue teardrops are fallin’, and my emotional stability is leaving me...Sexual healing is good for me’ - Marvin Gaye

Tegen het einde van mijn tienerjaren begon ik spontaan te transformeren, er hadden uiteindelijk toch wat vrouwelijke hormonen de weg gevonden. Ik ging door een periode waarin ik er noch als een man noch als een vrouw uitzag. Dat leidde soms tot frustratie bij onbekenden, die het al eens nodig vonden om me op straat iets achterna te roepen à la ‘janet’ of ‘freak’. Als transgender mag je er zeker van zijn dat je mensen voor het hoofd zal stoten, ook als je je best doet om niet al te opvallend te zijn.

Hoewel de eighties ruimte gaven aan genderspielerei, waren het de nineties, en meer bepaald de grunge, die me uit mijn hopeloze situatie redden. Kurt Cobain (naar verluidt ook dubieus van gender) had lang haar. Al mijn vrienden hadden lang haar. En conform de tijdgeest liet ik mijn haar ook groeien. Dat had het onverwachte neveneffect dat ik er min of meer als een meisje begon uit te zien. Er verschenen een paar bescheiden borsten en opeens zagen jongens me wél staan, en dan niet als de maat aan wie ze versiertips konden vragen. Een bizarre ervaring was dat. En een beetje een mindfuck ook. Ik verbaasde familie en vrienden door uit de kast te komen als a) vrouw en b) hetero. Vanaf dan had ik altijd wel een lief. Alleen was ik compleet hulpeloos als het op seks aankwam. Ik maakte elke keer een einde aan de relatie als ik de intimiteit niet meer kon ontlopen. Ik was nog steeds druk bezig met me te verontschuldigen. Op mijn achttiende was ik een jaar samen met een jongen die ik heel graag zag. Hij had veel geduld met mij, maar ik kreeg niet uitgelegd waarom ik niet met hem naar bed kon gaan (sorry...) en toen ik de relatie beëindigde, voelde ik me eenzaam en mislukt. Ergens in mij leefde de overtuiging dat er ook fysiek iets niet in orde was en dat ik nooit seks zou hebben. Het kon toch niet alleen maar in mijn hoofd zitten? Ik liet me voor het eerst nakijken door een gynaecoloog, maar die vond niets abnormaals. Ik vroeg hem om nog eens goed te kijken, want ik geloofde het niet. Hij zei dat het probleem (geslachtsidentiteitsstoornis) wel degelijk in mijn hoofd zat (hypothalamus). Hij voorspelde ook dat mijn gendergevoel in de loop der jaren nog kon verschuiven naargelang mijn hormoonhuishouding. Hij achtte het mogelijk dat ik me toch nog een vrouw zou gaan voelen. Voor het eerst in mijn leven moest ik wenen om de situatie. De dokter wilde me zo niet laten gaan en gaf me een glas wijn om te kalmeren. We hadden een goed gesprek, zonder de gebruikelijke verwijten. Hij stuurde me naar huis met een ongebruikelijk advies: doe het gewoon een keer met iemand, je zal wel zien dat het lukt.

5/

‘Just what the doctor ordered’ - Ted Nugent

Daarna besefte ik dat ik verder moest met mijn leven. Als man, vrouw, allebei of geen van beide, het maakte niet uit. Op een avond was ik dronken, high en stoned en in die toestand durfde ik naar huis te gaan met iemand wiens naam ik niet kende, maar die er best goed uitzag. ‘s Anderendaags werd ik wakker in een kot in Gent, ik had ‘het’ gedaan, ook al kon ik me er niets van herinneren. Still counts! Ik stuurde een bedankbriefje naar de dokter die me op weg had geholpen. Ik werd vrouwelijker, dat kwam vanzelf, alsof het ene seizoen in het andere overging. Wie me lang niet had gezien, kon die transformatie niet goed plaatsen - ik ook niet. Ik kreeg geregeld de vraag of ik een broer had die erg op me leek. Ik had een resem kortstondige (hetero)relaties (beetje schade inhalen) en leerde op mijn 27ste de man van mijn leven kennen. We zijn nu tien jaar samen. Hij is lief, grappig, knap en perfect voor mij. Hij vindt het handig dat ik goed kan klussen. Alleen, nu mijn gender is verschoven, weet ik soms niet hoe het met mijn geaardheid zit. Heeft het zin om over geaardheid te spreken als je niet eens weet wat je gender is? Of als je gender in de loop van je leven weer kan verschuiven? Allemaal vragen die ik me niet meer hoef te stellen, want ik zie hem graag. We passen bij elkaar, maar niet per se als man en vrouw. Eerder als gin en tonic.

6/

‘You’ve got no cunt in your strut. You’ve got no hips to shake. And you know it’s obvious, but we can’t choose how we’re made’ - Against me!

Ik heb lang gevreesd dat ik in een verkeerd lichaam zat. Nu weet ik dat ik sowieso niet het een of het ander was geweest, om het even hoe ik was geboren. Het is fijn om twee kanten te hebben, om stoer en zacht te zijn, om de barbecue aan te steken in mijn glitterjurk, om een balletje te trappen met mijn zoon en de haren van mijn dochter te vlechten. Ik heb geen spijt van al het spul dat ik heb afgefikt, de vechtpartijen en alle keren dat ik ‘kus mijn kloten’ heb geantwoord als iemand me nariep op straat. Ik zou het duizend keer opnieuw doen om te kunnen zijn wie ik nu ben. Aan mijn jongere ik en al wie in een gelijkaardige situatie zit, zou ik willen zeggen: kus wie je wil kussen, heb op tijd en stond hersenloze seks en stop met je te excuseren. Het is niet jouw schuld. Oh, en je gaat heus niet dood van een heel klein beetje partydrugs. In de long run komt het allemaal goed.

‘Everything will be okay in the end. If it’s not okay, it’s not the end’ - John Lennon