Eind jaren zeventig kwam ik op de wereld en mijn ouders gaven me een meisjesnaam. Logisch, want als pasgeborene voldeed ik aan de juiste criteria. Maar zodra ik taal begrijpen kon, vatte ik maar niet waarom mijn broer een ‘hij’ was en ik een ‘zij’. Waarom zag niemand dat ik eigenlijk een jongen was?

Mijn meisjesnaam kortte ik af tot een uniseksversie en voor mijn klasgenootjes was ik een ‘hij’. Mijn ouders hadden er moeite mee. Niet omdat ze van slechte wil waren, maar ze beseften beter dan ik dat mijn leven als jongen moeilijk zou zijn. Een leven als meisje leek míj dan weer onmogelijk. Om aan hun bezorgdheid tegemoet te komen, danste ik af en toe in mijn bikini op Madonna, maar het voelde niet juist. Ik kon uren kijken naar de platenhoezen van mijn broer: Boy George, Grace Jones, Prince, Kiss, Eurythmics … Gelukkig was gender een relatief begrip in de eighties.