“Ik hang gemakkelijk dingen aan de muur.” Aan het woord is hoedenmaker Elvis Pompilio, die trots de hoge graad van chaos in zijn ultra chaotische atelier verklaart...
Zijn werkplaats is ondergebracht in een appartementje op de Louizalaan. Pompilio werkt hier alleen -tenminste, als je het legertje Action Men in de inkom niet meetelt. Zij zijn verantwoordelijk voor “inspiratie”, verder doet hij alles zelf. Dat is niet altijd zo geweest, zo’n vijftien jaar geleden had hij winkels over de hele wereld en tientallen handwerkers die zijn creaties tot leven brachten. Een succesvolle carrière, die hij in 2002 drastisch stopzette. Pompilio sloot al zijn winkels, bedankte zijn medewerkers voor bewezen diensten en ontwierp enkel nog voor specifieke, kleine projecten. Even later opende hij toch nog één piepklein boetiekje op de Brusselse Zavel, omdat hij “het contact met de klanten miste”. Hij is daarmee één van de weinige ontwerpers die zich daadwerkelijk van de economische boeien van een goed draaiend modebedrijf wist te ontdoen: “Ik doe gewoon waar ik zelf zin in heb!” Vandaag is dat een rondleiding in zijn wereldje: een universum vol kleur, indiaantjes, porno én een ezelsvel..
De ontwerper vestigde zich hier een kleine tien jaar geleden, een toevluchtsoord na de storm die hij met de sluiting van zijn winkels had ontketend. “Ik was te bekend in het centrum en was het beu om telkens gestoord te worden door boze lui die wilden weten waaròm ik het had gedaan. Hier is het rustig, bourgeois en komt niemand me storen. Het is weer leuk!”
“Om goed te werken, moet ik alles rondom me hebben. Materiaal, linten, inspiratie: ik moet er echt middenin zitten en het meteen bij de hand kunnen nemen. Ik zoek niet graag, daarom omring ik me met mijn eigen rommel. Dat loopt wel eens verkeerd af, niet zelden hangen er stukken nepbont of plaaster in mijn koffie, ik neem het er maar bij.”
“Ik ruim ook niet graag op, dat is alleen maar goed om te vergeten wat je hebt en het tien jaar later uit een stoffige doos op te vissen. Daarom hang ik dingen maar aan de muur: foto’s, speelgoed, objecten, kaartjes, uitgescheurde magazines,… Dit interieur verandert constant!”
Waarom hoeden? “Omdat het je dat tikkeltje meer geeft. Je zet één op en…hop: je bent een cowboy, een priester, een matroos, een tovenaar. Het werkt je look af met magie! Tegenwoordig vergeten mensen dat te vaak.”
“Tegelijk is comfort ook belangrijk voor me. Ik houd niet zo van veel te grote hoeden waarmee de drager geen weg kan, daarom probeer ik altijd voor soepelheid te gaan: hoeden die eventueel kunnen worden geplooid, verbouwd.” Dat multifunctionele aspect is dan ook het handelsmerk van Pompilio.
Kindertijd is een belangrijke inspiratiebron voor de ontwerper, wiens werkruimte is volgestouwd met speelgoed en kinderlijke schetsen. “Dit is echt een schat, ik vind oude speeltjes zo fascinerend. De franjes van dit indiaantje of de belijning van deze hond: zo’n mooi afgewerkt speelgoed vind je niet meer. Visueel verbluffend!”
Niet zelden laat hij zich er ook toe verleiden de schaar in het speelgoed te zetten, zo eindigde een team Barbie’s ooit onthoofd op een hoed…
Kinderen aan de top dus, al is deze specifieke werkruimte nu ook weer niet helemaal kindvriendelijk te noemen…“Haha, je bedoelt de porno? Dat levert me heel wat werk op, telkens vrienden of familie met kinderen op bezoek komen, moet ik eerst de hele boel verbergen. Ik vind het echter belangrijk het aan de muur te houden, seks maakt nu eenmaal deel uit van het leven.”
Zijn materiaal haalt Pompilio over de hele wereld. Duitsland, Ecuador, Japan of Mexico: soms gaat het om kleine fabriekjes, soms zijn het gewoon mensen die sinds vijftig jaar papieren bloemen plooien in hun keuken. “Vroeger ging ik er zelf naar op zoek, maar door de jaren heen heb ik vaste partners gekregen en laat ik die zoektocht maar aan anderen over.”
Eens de hoed vorm heeft gekregen (en nadat het enkele uren droogde), kan je eventueel versiersels aanbrengen. Al is Pompilio niet echt voor teveel poespas: “Ik heb graag pure vormen, af en toe met een humoristische toets, maar mij zal je niet snel uitbundige verencreaties zien maken.”
“Handwerk is in mijn ogen van cruciaal belang. Tegenwoordig vind je enkel nog industriële producten en “pret-a-jeter”. Ik verzet me ertegen door hoogwaardige kwaliteit te bieden die tenminste 20 jaar meegaat. Hoeden uit goed materiaal, die perfect in elkaar gezet zijn én comfortabel aanvoelen: dat is luxe. Je voelt op zo’n moment ook de hand achter een hoed, een gevoel die geen enkele machine kan nabootsen!”
Dat is voor hem dan ook meteen de definitie van luxe: “Een uniek exemplaar bezitten, dat niet in veelvoud in tal van winkels heeft gelegen: dat geeft een magisch gevoel. Ik vind dat unieke onbetaalbaar, daarom signeer ik ook persoonlijk elke hoedendoos, de klant heeft recht op een persoonlijke behandeling.”
Wat zou hij ontwerpen met ELLE voor ogen? “Iets ultra vrouwelijk, feministisch zelfs, en praktisch, bedoeld voor een actieve vrouw. Het moet handig zijn, een soort mix tussen hoed en muts. Jullie moeten immers elegant op feestjes verschijnen, maar ook warm worden gehouden bij het verlaten van diezelfde feestjes in de vroege uurtjes. En tenslotte moet er uiteraard een kleurrijke toets zijn!”
En hoe zit het met Madonna’s beroemde cowboy hoed? “Dat is eigenlijk een absurd verhaal, ik heb haar zelf nooit ontmoet! Ze is vanuit Parijs even naar Brussel gereden om mijn winkel te bezoeken en kocht meteen die hoed. Ikzelf was die dag afwezig en mocht het hele verhaal later uit de mond van mijn verkoopster vernemen.” En precies diè look werd wereldberoemd…
En zo kondigde ook Demeulemeester in november de stopzetting van haar eigen carrière aan. Is het nu gedaan met de gezamenlijke hoedengekte? “Jammer genoeg wel. Ik heb haar nog opgebeld met de vraag of we nu nooit meer samen zouden werken, en voorlopig lijkt het daar wel op. Pas op, er zijn twee kanten aan dit verhaal: ik zal nu veel vaker met haar naar het strand kunnen gaan! We blijven elkaar hoe dan ook veel zien, al zal zij de komende maanden vooral van haar verdiende rust genieten. “
En na die vakantie…? “Ann is een artieste die meer dan 20 jaar met mode is bezig geweest. Zoals ze het zelf zei: ze heeft alles ondertussen gezien, alle huizen bezocht met iedereen samengewerkt, een sterk label uitgebouwd: ze heeft de ronde gedaan. Het is een vrouw van heel veel talenten en ze hoeft zich niet aan het ontwerpen te houden. Ze kan zich nu bezighouden met fotografie, met haar tuin,…”
Een nieuwe weg dus voor zijn hartsvriendin, maar hoe zit het met Pompilio zelf? Ook hij blijft niet stil staan. Het kleurrijke kluizenaarsbestaan op de Louizalaan loopt stilaan op zijn einde: “Ik zal binnenkort ook hier een showroom inrichten en opnieuw klanten ontvangen. Verder lanceer ik volgende winter een webshop en zal ik de banden met mijn Chinese klanten aanhalen.”
Een nieuw avontuur dus voor de ontwerper die België in (of eerder op) het hart draagt, maar de wereld aan zijn voeten heeft. Een vogelvrije vreemde vogel, die zijn laatste verrassing voor de modewereld nog lang niet heeft uitgebroed...