1Het nieuwe jaar is traditioneel het moment voor een lijstje goede voornemens. Wat heeft 2014 in petto? Meer sport en een duurzame levensstijl. Dat laatste blijft een echte uitdaging, vooral in de modewereld. “Ecofashion” is een ronkende term die velen –inclusief wij- nog te weinig begrijpen. Daarom gingen we ten rade bij Stella McCartney, experte op het gebied van ecologische mode en bescheiden sportvrouw daarenboven: twee vliegen in één goed voorgenomen klap!  

We ontmoeten de ontwerpster in Londen, waar ze haar lentecollectie voor het sportlabel Adidas voorstelt. McCartney staat bekend om haar liefde voor de natuur, maar van een in geitenwollen sokken gehulde boomknuffelaar is hier verre van sprake. Sokken zijn in de verste verte zelfs niet te bespeuren. De ontwerpster ontvangt ons op torenhoge, nepleren stiletto’s en –oh ironie- een jurkje in krokodillenprint. Dat er voor dat laatste geen enkel echt reptiel moest sneuvelen, maakt de rest van dit gesprek duidelijk.

Wel gesneuveld: de organische geurkaars die ons interview van de nodige knusheid voorziet, het kost nu eenmaal tijd om “ecofashion” te belichten…

Het is het negende jaar op rij dat je een collectie voor Adidas ontwerpt, hoe is die samenwerking eigenlijk tot stand gekomen?

Als ik heel eerlijk mag zijn, stond ik oorspronkelijk nogal afkerig tegenover het idee om sportkledij te ontwerpen. Sweatshirts en joggingbroeken interesseerden me niet. Gelukkig besefte ik net op tijd wat de mogelijkheden op het gebied van sport zijn.

Tien jaar geleden rustte er een soort taboe op workouts voor vrouwen. Niet dat het werd stilgehouden, maar niemand wilde betrapt worden in haar sportoutfit. Logisch ook, veel aantrekkelijke kledij was er niet voorhanden, een vormeloze legging moest maar dienen in de sportschool. Vrouwen verdienen het zich ook mooi en trots te voelen in hun kleren. Ik werk met frisse kleuren, energieke prints en volume: ik wil vrouwen doen begrijpen dat ze geen stijloffer moeten brengen voor de sport. In die zin is het een zeer reële samenwerking, die ik maar niet beu raak.

2
Is er een groot verschil tussen ready-to-wear en sportkledij?

Absoluut, dat is ook één van de redenen waarom ik het na al die jaren nog steeds wil doen. Sportkledij heeft een technische kant waarmee je in ready-to-wear niet in aanmerking komt. De hele technologie achter het sportwezen was oorspronkelijk nieuw voor me. Je ziet het niet, maar het is wel aanwezig: speciale vezels die stof doen ademen, het zweten voorkomen, ventilatie op de juiste plaats voorzien, water en wind afstoten, enzovoort. Ik krijg de mogelijkheid te werken met ongelooflijke technologie, gloednieuwe uitvindingen en bizarre materialen zoals sneakerstof. Ik houd echt van dat technische gedeelte en blijf het keer op keer verrijkend vinden.

Is al die technologie wel verenigbaar met je ecologische visie?

Zeker, dat heb ik ondertussen ook geleerd. Adidas is een jong, bewust bedrijf en heeft me laten zien dat moderne technologie ook ten dienste van het milieu kan staan. Dankzij nieuwe methodes kunnen we bijvoorbeeld spaarzaam omgaan met water tijdens het printproces en de afvalproductie ervan minimaliseren. We werken met ongelooflijk ingenieuze technieken en kunnen op die manier heel wat materiaal opnieuw gebruiken. De sneakers uit mijn nieuwste collectie bestaan bijvoorbeeld voor 95% uit gerecycleerde stoffen – de volle 100% is (voorlopig) nog niet mogelijk.

Adidas heeft me trouwens ook attent gemaakt op bepaalde schadelijke stoffen, zoals PVC. Sindsdien gebruik ik het ook niet meer in mijn eigen ready-to-wear lijn. Dat aspect ontbreekt ironisch  genoeg in de luxe sector: iedereen gebruikt daar PVC…

4

Een ecologische ingesteldheid is dus geen beperking voor een designer?

Het hangt ervan af hoe je het bekijkt. Milieuvriendelijk zijn is altijd een uitdaging, het kost tijd en geld.. In mijn samenwerking met Adidas is het echter minder moeilijk omdat zij gelijkgezind zijn en bereid zijn de nodige middelen in te zetten. Ik zie het als een spannende uitdaging om elk seizoen opnieuw een degelijke, doch duurzame collectie te creëren. Het woord “beperking” klinkt me te pessimistisch.

En omgekeerd, wat is tegenwoordig de grootste uitdaging voor duurzame mode?

Dat is zonder twijfel de mentaliteit van de luxe-industrie waarin ik zit. Het is een geïsoleerde sector die zeer onbewust is van de realiteit en vooral weinig of geen verantwoording moet afleggen. Jaarlijks wordt een enorm aantal dieren –meer dan 50 miljoen- afgeslacht voor leren handtassen: voor mode dus, niet voor een levensbelangrijk product! De voetafdruk van dit soort praktijken is enorm. De inefficiëntie van hun methodes is niet alleen gevaarlijk voor het milieu, maar ook voor de mensen die er werken. PVC, leer: het doet je echt geen deugd om jarenlang rond deze materialen te leven en werken. Je vraagt je af of dit het wel allemaal waard is…

Kortom, er is zoveel gaande in mijn sector en niemand die erover spreekt. Niemand ook die verantwoording moet afleggen: zolang er geld binnenstroomt, gaat alles goed en zolang er zich geen enorme ramp voordoet, gaat iedereen gewoon lekker verder. Ze zien er geen enkel graat in en dat is zo jammer.

3
Je preekt nu tegen je eigen business…

Inderdaad, maar dat betekent niet dat er geen hoop is. Ik blijf denken dat er een ecologische toekomst mogelijk is voor de luxe industrie en probeer dat te illustreren.
Ik kan collega’s laten zien dat je een label kan bouwen op basis van een milieuvriendelijk beleid, zonder slachtpartijen of dergelijke. Ik ben niet perfect, maar probeer wel te tonen dat een gezonde business kan gebouwd worden op gezonde praktijken. Mochten mijn zaken slecht staan, zou niemand echt geïnteresseerd zijn in mijn inspanningen. Gelukkig draait mijn bedrijf wel goed en kan ik dus vooral mijn stem en positie gebruiken.

Wat is voor jou dan de definitie van luxe?

Ik denk dat luxe het idee is dat je emotioneel gebonden raakt aan iets. Je hebt de mogelijkheid om het door te geven: het heeft dat niveau van kwaliteit bereikt dat je het kan doorgeven van moeder op dochter. Luxe kan je bijblijven in het leven, is een investering die lang overleeft. In die zin is het trouwens wel milieuvriendelijk: het heeft geen wegwerpmentaliteit. Er is dus wel een zeker idee van duurzaamheid achter en dat maakt me hoopvol.

“Van moeder op dochter…” Wat heb je van  je eigen moeder (de overleden Linda McCartney) meegekregen?

Een enorme dosis inspiratie! Ze was heel zelfzeker en deed precies waar ze zin in had. Dat zag je ook aan haar uiterlijk, mijn moeder combineerde de vreemdste dingen en zag er altijd te gek uit. Zo droeg ze plateauzolen onder van die oerbritse rijbroeken, of ging ze in cowboy stijl paardrijden met een Indiaanse verenjas boven een Schotse tartan trui. Ze droeg geen make-up, knipte zelf haar haar en zag er nog steeds uit als een rockster. Ze was gewoon een ongelooflijk cool en sterk individu. Ze trok zich geen enkele commentaar aan, zo wil ik ook zijn.

5

Hoe heeft die achtergrond je stijl beïnvloed?

Op zoveel verschillende manieren! Ik ben opgegroeid op een organische boerderij in een afgelegen uithoek. We waren er erg geïsoleerd en ikzelf bracht het grootste gedeelte van mijn tijd buiten door. De natuur was als het ware mijn enige entertainment en inspireerde me. Ik vond het bijvoorbeeld leuk stenen tegen elkaar te slaan en was gefascineerd door de kleuren die ze daarbij afgaven. Ik heb nog steeds oog voor die minuscule details. Als ik op mijn paard zit, zie ik de wereld vanuit vogelperspectief, zie ik bladeren aan de bomen. Het zijn details, maar zo’n ervaringen hebben meer invloed op mijn werk dan je zou denken. Ik ben nu eenmaal een emotionele ontwerpster, ook dat heb ik denk ik van mijn familie meegekregen.

Terug naar de sport: wat zijn jouw favoriete bezigheden?

Fietsen, zwemmen, yoga, …: ik doe eigenlijk een beetje van alles. De zwaarste discipline die ik tot nu toe aanging, is het moederschap. Echt, al die kleintjes opheffen: je krijgt er indrukwekkende spieren van! Ik ben ook nog steeds een fervente ruiter. Mijn paard, Flo, wordt binnenkort trouwens ook moeder. Hoe ik het veulen zal noemen? Ik bewaar voor hem/haar de namen die ik mijn eigen kinderen niet heb kunnen geven!

Een bezig bijtje dus, die een seventies ‘Kumbaya’ mentaliteit combineert met high fashion anno 2013 -en er nog een hypertechnologische design legging bovenop smijt. Een ontwerpster die de lange weg naar een duurzame mode-industrie alvast met een sprintje inzet, al hopende dat haar collega’s hun stijve spieren én mentaliteit in 2014 ook in gang zetten.