Op het gelijkvloers wordt er dus vooral aan research gedaan en komen de eerste schetsen tot stand –als dat laatste nog niet tussen twee vliegtuigen door gebeurde tenminste. Lespagnard tekent op speciaal voor hem vervaardigde sjablonen: bad ass meisjes, what else?
In de kelder, Lespagnards voormalige stulpje, wordt op vorm en silhouet gewerkt. Hier maken twee naaisters patronages en modelstukken. Productie op grotere schaal gebeurt in verschillende manufacturen over het hele land. “Het is een bewuste keuze om de productie in België te houden. Kwaliteit is enorm belangrijk voor me, afgewerkte collecties worden terug naar me opgestuurd opdat ik ze kan controleren.”
Lespagnard ontwerpt niet enkel mainstream collecties, maar ook theater- en danskostuums –zoals de handgemaakte jas die voor onze ogen vorm krijgt. Bovendien laat hij zich geregeld tot een artistiek project verleiden. Het bijenpakje -dat hij zelf met veel plezier showt- is er zo eentje. Een pronkstuk dat tegenwoordig aan de muur hangt, naast Lespagnards idee van een basketbaltruitje… “ “Verder draag ik zelden mijn eigen ontwerpen. Als ik het doe, zijn het vooral de sjaals.”
Een vraag die ons tijdens deze schattenjacht bezighoudt: zit er een boodschap achter al dit moois/geks? “Soms wel, soms niet. Het is niet zo dat ik telkens een belangrijke boodschap wil laten overkomen. Met de Gilles de Binche collectie wel bijvoorbeeld, toen stelde ik tradities in vraag. Er was even voordien een rel rond de traditionele, Luikse carnavalfiguren ontstaan omdat een zwarte man meeliep in de stoet. Volgens die-hards mogen enkel blanke mannen dat. Onzin, en dus boekte ik voor mijn Gilles enkel zwarte, vrouwelijke modellen.”
“Soms druk ik dan weer een persoonlijk, intiem idee uit. De I See ‘Em collectie van vorig jaar bijvoorbeeld, draaide rond mijn eigen angst om alleen te zijn en de confrontatie met dat monster. Het is voor mijn doen een ingetogen collectie geworden, net als de betekenis erachter.”