Fabienne Delvigne heeft goed nieuws, verpakt in een enorme witte envelop met koninklijk zegel.
We ontmoeten de hoedenmaakster op de stoep voor haar atelier: waar wij net van achter ons stoffig bureau vandaan komen, is zij zomaar eventjes op de terugweg van het paleis.
Terug naar dat nieuws: de ontwerpster kreeg vanmorgen voor de zoveelste keer op rij de titel van officiële hofleverancier toegekend. Niet zo’n verrassing eigenlijk, gekroonde hoofden brengen tegenwoordig liever hun dagen door met een Fabienne Delvigne op het hoofd dan met een echte kroon.
“Voor mij is luxe niet alleen een product, het is ook een gevoel. De onverdeelde aandacht van een ontwerper, die op afspraak in hoogsteigen persoon voor je zorgt en in een intieme sfeer een creatie op maat maakt: dat is waar luxe op slaat. Het feit dat het ontwerp uniek is en je het niet moet delen met tientallen, zoniet honderden, anderen geeft een magisch gevoel.” Het moge duidelijk wezen: wie het Brusselse atelier van Fabienne Delvigne betreedt, wordt als een prinses behandeld –ook al is haar stamboom niet royaal voorzien van kroontjes…
(Beeld: Sandra Declerq)
26 jaar geleden begon Delvigne tegen alle verwachtingen in haar carrière als hoedenmaakster. In het begin werkte ze nog in haar keuken, later verhuisde ze naar een eigen atelier. Sinds twee jaar bevindt haar hoofdkwartier zich in een statig pand in de Brusselse André Fauchille straat.
In een gezellig salon ontvangt ze klanten, een ruimte die meteen haar oog voor detail weerspiegelt. Uitzinnige veren, schattige cloches en viriele panama’s tonen je wat ze kan. Een reeks foto’s op de vensterbank laat zien wie dat reeds mocht ondervinden. Wij zijn fan van de tafeltjes, gemaakt uit hoedendozen.
Hoedendozen die we achter de schermen in groten getale kunnen bewonderen. Rijen en rijen ronde trommels, speciaal voor Delvigne in het buitenland vervaardigd, stapelen zich op in haar atelier –elk bewaarder van een eigen verhaal.
Tot onze grote verbazing ontdekken we dat de ontwerpster een model naar ons vernoemde: “De ELLE capelline ligt perfect in lijn met jullie stijl: extreem vrouwelijk en elegant, maar tegelijk ontspannen en fris.” We gaan er zowaar van blozen...
“Velen beseffen niet hoeveel werk er in een hoed kruipt. Voor een basismodel ben ik al gauw drie à vier dagen aan het werk.” Het is inderdaad een beroep dat ongelooflijk veel vakmanschap vereist, getuige de niet altijd even moderne instrumenten waarmee de ontwerpster te werk gaat.
Eerst wordt de pasvorm van een hoofddeksel op een houten model gemaakt. Pet, fez, panama, …: langs de muur volgen de vormen zich in alle soorten en maten op.
Vervolgens wordt de boord op een andere “gietvorm” vervaardigd, een tijdrovend klusje. Eens dit achter de rug is, worden pasvorm en boord samengevoegd en kunnen de “fantasietjes” worden aangebracht.
Veren, bloemen, netjes, tulle, linten,…: de mogelijkheden zijn eindeloos. Versiersels worden met authentieke instrumenten vervaardigd (“bij de gemiddelde antiquair worden deze verkocht als waren het juwelen, ik laat ze gewoon overal rondslingeren!”): met een verhitte tang "strijkt" ze bloemblaadjes in vorm. “Het is een uitdaging om goede materialen te vinden, vaak komen die uit piepkleine boetiekjes in het buitenland. Soms koop ik stukken stof aan waaruit ik pas jaren later een ontwerp maak.” Met trends wordt dus niet al te veel rekening gehouden: “Ik volg mijn buikgevoel.”
We beseffen gaandeweg plots een ding: hier hangen geen schetsen. “Bij hoeden komen inderdaad geen schetsen te pas. Ik laat mijn klanten een foto van een basismodel zien, waarna we rechtstreeks op het hoofd aan het ontwerpen slaan.” Geen papierwerk dus? Toch wel, in een piepklein schriftje houdt de ontwerpster per klant verschillende kleurentests bij. Eens de juiste tint wordt gevonden, kan ze haar materiaal kleuren. Dat laatste gebeurt doodleuk in de wastafel van de achterkeuken.
Paola is dan weer de eerste die bij Delvigne kwam aankloppen, ergens in de jaren tachtig. Een mooie herinnering aan deze band vormt het door de koningin zelf ingekaderde fotootje in het atelier. Tussen haakjes: een souvenirtje dat haar Italiaanse voorkeur voor bling weerspiegelt…
Royals, modehuizen en theatergezelschappen zijn echter niet de enigen die bij Delvigne komen aankloppen. “Steeds meer jongeren vinden ook hun weg naar mijn atelier, een evolutie die ik alleen maar kan toejuichen. Het is fout te denken dat hoeden enkel op speciale gelegenheden kunnen. Ikzelf draag er bijna altijd één en merk twee dingen op. Niet alleen geeft het een positief gevoel, ook benaderen mensen je op een andere manier. Een hoed heeft enorm veel expressieve kracht, drukt originaliteit en goed humeur uit: vrouwen zijn vriendelijk, mannen extreem galant, iedereen lacht je toe.”
Of er nog toekomst in de hoedendracht zit? Wees daar maar zeker van! “Mensen vragen me vaak naar bekende creaties uit het verleden, maar ik kijk liever niet teveel terug. Ik zit nu al 26 jaar in dit vak, maar de inspiratie is nog lang niet op, hoeden worden steeds meer gedragen én de projecten blijven binnenrollen!”