Met koelbox en bedpan
Het zaallicht gaat uit. Het stuk gaat verder. Wij staan in de middengang. Paniek. We lopen naar achter. We lopen terug naar voor. We kruipen over wat zittende mensen. Sommigen denken dat we deel uitmaken van de voorstelling, denk ik. Bezweet nestelen we ons uiteindelijk op twee plaatsen aan de zijkant waar niemand zit. We merken meteen waarom. Je ziet hier niets. De tweede aflevering hebben we ‘gehoord’, niet echt ‘gekeken’. Na vijftig minuten gaat het licht weer aan. En dan zien we plots wat er zich in de zaal afspeelt. Overal houden mensen krampachtig plaatsen vrij. Ze wisselen elkaar af als ze naar het toilet moeten. Spurten de zaal uit en snel terug. Halen een stock drank boven die ze hebben meegebracht om toch maar niet hun plaats te moeten verlaten. Er wordt overal ruzie gemaakt. Uiteindelijk vinden we twee onbezette mooie plaatsen iets verder achteraan.
Ik hou de kwezels in het oog. Ooit moeten ze naar het toilet, denk ik. Gedurende de negen uur blijven ze op hun stoel zitten. Ze hebben volgens mij een koelbox en een bedpan bij. Ik haat ze. Zowel Anna als Frank komen nog vaak vooraan op het podium. Ze hebben ons niet meer gezien. Ze zien twee kwezels zitten. Ze denken waarschijnlijk dat we zijn weggegaan. Hoe moet ik dat ooit uitleggen? Het was een prachtige voorstelling. Ik heb er echt van genoten. Vanaf nu geen excuus meer. Ik maak tijd om meer naar het theater te gaan. Maar ik kom wel tot op de tanden gewapend deze keer. U bent gewaarschuwd.
Tom Waes