“Je zal haar toch niet in het zìtstoeltje installeren?! Een baby moet platliggen!!” Wanneer ik vriendin V. enthousiast vertel over het eerste uitje dat ik nu alvast met mijn ongeboren baby plan, nemen haar ogen telescopische proporties aan en staren ze gealarmeerd naar mijn buik, alsof ze mijn toekomstige dochter het liefst nu al zou adopteren. Eén ding is duidelijk: ik weet niets van baby’s en buggy’s… Tijd om het probleem aan te pakken en dat doe ik meteen grondig: met een tripje naar de bron, naar het Amsterdamse hoofdkwartier van buggywalhalla Bugaboo!
Daar wordt ik met oerhollandse gezelligheid ontvangen en op enkele uren tijd klaargestoomd voor een leven-met-kinderwagen. Speciaal voor alle andere moeders in wording die ook geen flauw idee hebben van waar ze aan beginnen, de Spoedcursus Buggy’s voor Dummies:
Eerst en vooral dus: pasgeboren baby’s horen te liggen in hun kinderwagen…
Dit omdat hun wervelkolom, heupen en bekken nog niet sterk genoeg zijn om zelfstandig te zitten. Elke Bugaboo wagen heeft daarom zowel een wieg- als een zitoptie, die je na een tijdje kan afwisselen. Er wordt aangeraden om de eerste zes maanden sowieso de wieg te gebruiken. Veel mama’s hebben de indruk dat hun kindje die ontgroeit en te weinig plaats krijgt, onder andere omdat het de benen niet meer kan strekken of nog maar een paar centimeter ruimte boven het hoofd heeft, maar dat kan geen kwaad: opgetrokken beentjes zijn juist een normale houding voor hen.
Na zes maanden zijn ze dus klaar voor het betere zitwerk en heel erg nieuwsgierig naar de wereld om hen heen. Het is dan leuk om voor de zitoptie te gaan en je kind in eerste instantie naar jou te laten kijken.
Weer een jaar later (bij sommige kindjes eerder of later) zal het genoeg vertrouwen in zichzelf hebben en niet altijd papa of mama in het zicht nodig hebben: je kan dan het stoeltje omdraaien zodat je kindje de wereld in kan kijken. In die opstelling kan het nog tot een jaar of vier -Bugaboo gaat tot 17 kilogram- in de buggy blijven zitten.