Sommigen beweren dat ‘alles beter is met twee’. Nonsens vind ik dat. Dat geldt misschien voor enkele voor de hand liggende zaken. Maar ook voor het vrijgezellenbestaan valt heel wat te zeggen. Zoals Chrissie Hynde zo treffend zingt: ‘I’m at my best, I’m where I belong: alone.’
Supersingles’, zo noemen ze hen in Amerika. Singles die in hun leven geen plaats hebben - of vrijhouden - voor een partner. Die genoeg hebben aan het professionele en sociale leven dat ze rond zich hebben opgebouwd. Er bestaat zelfs een officiële ‘singles day’, overgewaaid uit China, waar hij al vijfentwintig jaar wordt gevierd. Elf november - 11/11, snapt u hem? - is de feestdag waarop singles hun vrijgezellenbestaan vieren. In het Verre Oosten is die dag dé koopjesdag van het jaar, waarop alle merken en winkels gigantische kortingen aanbieden. Het is slechts een kwestie van tijd vooraleer dat commerciële aspect ook in de VS van de grond zal komen. De groep supersingles wordt daar steeds groter en ook in onze contreien kiezen steeds meer mensen er bewust voor om single te zijn.
Ik hou er niet van op alles en iedereen een stempel te drukken, maar in dat ‘supersingle’ zijn kan ik me wel vinden. Ik ben 36 en bracht het grootste deel van mijn volwassen leven als single door. Niet altijd fluitend, de eenzaamheid vloerde me meer dan eens in mijn twenties, maar intussen ben ik al een paar jaar vrijgezel en perfect gelukkig. Het idee een relatie in mijn leven te moeten inplannen, zegt me niks. Ik zie niet hoe dat überhaupt zou lukken, als ik daarbij genoeg tijd voor mijn job, vrienden, familie én mezelf wil overhouden. En daarin snoeien is een opoffering van mijn vrijheid die ik niet meteen bereid ben te doen.
Chrissie Hynde van The Pretenders schreef er op haar vijfenzestigste een volledig album over, Alone. In de gelijknamige BBC-documentaire vertelt ze openhartig over haar bewust solitaire leven. “Ik was deze zomer productiever dan ooit, ik ben altijd alleen, ik heb niets anders te doen. Dat is mijn keuze, daar hou ik van. Tuurlijk word ik wel eens eenzaam en chagrijnig. Maar als niemand wil inzien wat ik waard ben, well fuck ’em.”
Superpowers
Ik heb makkelijk spreken, I know. Er is geen biologische klok die me rond de oren slaat, ik heb geen moedergevoelens, noch een knagend gevoel in mijn onderbuik telkens ik een baby zie of hoor. Tien, vijftien jaar geleden kon ik me geen leven zonder gezin voorstellen, vandaag is die kinderwens compleet verdwenen. Mocht dat niet zo zijn, dan was ik nu - in plaats van dit stuk te schrijven - allicht wanhopig naar een man op zoek, of zat ik andere pistes om aan een kind te raken uit te pluizen. Ik besef dat ik me wat dat betreft gelukkig mag prijzen.
Verwar de ‘supersingle’ alstublieft niet met de ‘happy single’, van die laatste term gaan mijn tenen absoluut krullen. Ik ben happy en single, maar het een is geen rechtstreeks gevolg van het ander. Ik zou onder bepaalde condities allicht ook gelukkig kunnen zijn samen met iemand, maar de ervaring leert me dat het beter is alleen te zijn, dan in een relatie waarin je jezelf compleet verliest. Want u denkt vast: “Het moet zijn dat ze de juiste nog niet is tegengekomen”? Daar heeft u volkomen gelijk in. Ik had de afgelopen twintig jaar meer dan een handvol relaties, enkele van een paar jaar, andere van enkele maanden. Allemaal hadden ze hun goede momenten, maar in the end was de ene nog slopender dan de andere. Er was de cokeverslaafde, omhooggevallen bedrieger, de alcoholieker, de eeuwige ruziestoker en de man met bindingsangst die zich van een brug wou storten toen ik het uiteindelijk zelf afbolde. Geen ideaal boyfriend material, maar ik heb in de loop der jaren een uitzonderlijk talent ontwikkeld om net díé mannen eruit te halen. Ik dacht daarom ook lange tijd niks over de liefde te weten, of er toch niet bepaald goed in te zijn. Tot iemand opmerkte dat ik wel erg goed in vriendschap ben. En dat dat ook liefde is.
Mijn zogenaamd supersingleschap is dus niet honderd procent een bewuste keuze. Mocht er op wonderbaarlijke wijze een superman mijn pad kruisen, dan gaf ik onze gezamenlijke superpowers misschien wel een kans. Maar het zou al ferm moeten knetteren om me ervan te overtuigen dat met twee beter is dan alleen.
Ik ben niet gelukkig omdát ik single ben, maar omdat ik geleerd heb gelukkig te zijn met mezelf. Omdat ik geleerd heb mezelf naar waarde te schatten en trots ben op wie ik ben geworden en op het leven dat ik leid. Ik vind het enorm geruststellend te weten dat mijn geluk niet afhangt van een andere persoon. De wetenschap dat ik - net als de meeste vrouwen anno 2018 natuurlijk - financieel onafhankelijk ben en ook voor allerlei praktische zaakjes niet op een man hoef te steunen. In hoge nood zijn er tenslotte altijd YouTube-tutorials. De vent die het daarmee gepaard gaande gevoel van zelfstandigheid en vrijheid kan overtreffen, verdient nu al een staande ovatie.
Vrij-gezel(lig)
Mijn job is op dit moment prioritair en geeft me veel voldoening, maar vreet tegelijk tijd en energie. Dat leidt vaak tot avond- en weekendwerk. Dat niemand me daarover aan het hoofd zeurt, is heerlijk. De vrije tijd die me rest, plan ik naar mijn eigen goesting in. Grotendeels met vrienden die me enorm dierbaar zijn en voor wie ik twenty-four seven klaarsta, en zij ook voor mij. De meeste van hen hebben wel een relatie, maar nooit voel ik me het vijfde wiel aan de wagen. Mogelijk heb ik dat aan die vrienden zelf te danken, die het ook niet dramatisch of meelijwekkend vinden dat ik op mijn leeftijd ‘nog steeds niet van straat ben’. Bovendien hebben ze de tact elkaar niet voor mijn ogen te zitten aflikken, ook dat helpt. We zijn net familie, framily, zoals dat heet. We houden etentjes bij elkaar thuis, hangen samen aan een toog of doen weekenduitstappen. Als iemand van ons ziek is, brengen we soep, hoestsiroop of kersenpitjes, al naargelang de nood. En we checken om de zoveel dagen hoe de week verloopt. Ook dat is liefde.
Het kostte me jaren om écht goed alleen te kunnen zijn, een leerproces met vallen en opstaan. Maar als mijn agenda vandaag overvol dreigt te raken, las ik bewust vrije avonden in. Omdat ik intussen weet dat het anders in mijn hoofd gaat knetteren. Of ik op die momenten tot een gat in de nacht een serie bingewatch, in bad een boek lees of om tien uur in bed kruip - daar heeft niemand zaken mee. Zolang ik me er maar goed bij voel.
Ik vind het trouwens zalig, alleen in dat grote bed. Om me als een starfish te kunnen uitstrekken. Als ik me goed herinner is dat nooit anders geweest, ook toen ik in een relatie zat, verlangde ik altijd naar de nachten alleen. Ik kan het niet goed, samen slapen. Er is altijd te weinig bewegingsruimte, te weinig donsdeken, een te luide ademhaling. Koppels die lepeltje-lepeltje in slaap vallen en de volgende ochtend precies zo wakker worden, ik begrijp daar niks van. Ik kan de avonden waarop ik de afgelopen jaren wenste dat er wél iemand naast me lag, op twee handen tellen.
Ik lig ook niet altíjd alleen in bed, nog een voordeel van het single zijn. Niet dat mijn leven een aaneenschakeling van wilde bedavonturen is - nu we het erover hebben, er is op dat vlak best wat ruimte voor verbetering - maar het idee dat alles kan en mag, is erg bevrijdend. Een café, winkel of restaurant binnenstappen, iemand in de ogen kijken en pure lust voelen. En dan weten dat je ernaar kan handelen. Of je het nu doet of niet, het idee dat het kan volstaat. Dat idee volledig vrij te zijn.
Een paar jaar geleden maakte ik een Tinder-account aan, twee maanden later gooide ik de app alweer van mijn smartphone. Vermoeiend, al zocht ik er niet eens naar een lief, maar eerder naar euhm, sfeer en gezelligheid. Ik hield er de saaiste én geilste seks aan over, met twee verschillende mannen, niet samen. En een zomerlief dat het – zo bleek een maand later – toch vooral van zijn schone ogen moest hebben. Fun while it lasted…
LAT en LDR
Uiteraard zijn er relaties waarbinnen al het bovenstaande kan, zelfs die seksuele vrijheid. Prachtig vind ik dat. In mijn naaste vriendenkring heb ik inspirerende voorbeelden, maar vanuit mijn weinig positieve ervaring blijft dat voor mij een abstract scenario. Een lief staat gelijk met gedoe, met het opofferen van mijn vrijheid.
Natuurlijk zijn er momenten dat ik wel zou willen dat er iemand op me zat te wachten, als ik ‘s avonds laat van het werk thuiskom. Tuurlijk fantaseer ik wel eens over een écht lief, iemand die in mijn team speelt, wij tegen de rest. Iemand om ‘s morgens koffie mee te drinken, slapers in de ogen, haar ongekamd en met een ochtendadem. Die momenten gaan vaak samen met het vallen van de bladeren en zijn na een goeie week weer voorbij.
Waarschijnlijk krijg ik ooit weer zin in of behoefte aan een lief, maar dan wel graag op mijn voorwaarden. Het idee mijn eigen plek, mijn appartement met iemand te moeten delen, trekt me niet aan - al is het daarvoor ruim genoeg. Het idee die persoon altíjd in de buurt te hebben, bezorgt me bij voorbaat stress en hartkloppingen. Nee, doe mij op termijn maar een latrelatie, living apart together, en als het even kan ook long distance. In Londen of New York, LA misschien. Daar is het altijd schoon weer.