Ga weg, je ben irritant, je bent verschrikkelijk, dit is jouw fout, kom terug!!! -gefluisterd-
Slaaptekort, irrationele angsten zoals het oogboldebacle, gierende hormonen en het hulpeloze gevoel wanneer je er maar niet in slaagt negen centimeter babybeentje in acht centimeter pyjamabeentje te parkeren: af en toe wordt het je allemaal teveel en zoek je ruzie met de enige persoon ter wereld die zoveel van je houdt dat hij alles accepteert: de liefde van je leven. Knallende ruzies dus, met veel wederzijdse verwijten, maar niét met slaande deuren. De baby viel na uren krijsen immers nét in slaap in je armen en je wil haar vooral niet wakker maken. Ruziën zonder decibels dus, hartstochtelijk fluisteren en je wenkbrauwen als uitroeptekens gebruiken: zo gaat dat als je een baby hebt.
Op enkele weken tijd ben je in het algemeen trouwens net zo geruisloos geworden als een guerillastrijder, je kent de technieken om de wieg van babylief te besluipen, een trap te beklimmen en eten te koken zonder ook maar één decibel te produceren. Baby slaapt eindelijk, en daar mag zoiets stoms als een krakende trede écht geen verandering in brengen. Tip: parket kraakt minder als je dicht tegen de muren loopt, meteen ook de reden waarom jij en je man plots als twee hagedissen door het huis bewegen.
Snif. Snif snif?!
Laat ik het zo stellen: ik had me voorbereid op allemaal nare geurtjes, maar niets deed me denken dat ik mijn kind ’s avonds aan de crèche zou oppikken met het gevoel een kebab uit de kroketmuur af te halen. Het fantastische kinderdagverblijf waar ze haar dagen dolgelukkig doorbrengt, gebruikt immers een ontsmettend wasmiddel dat ruikt naar pittige, Oosterse kruiden. En dus brengt ook mijn mini-me dat aroma van geroosterde schapenoogbollen (daar heb je die oogbollen weer!) in tajine mee naar huis. Na één dutje ruikt ook haar babykamer ernaar en ’s avonds vraagt mijn man me na een innige kus in mijn hals of ik ben gaan lunchen bij de Libanees. Even wennen, dat moederschap.