Een superster interviewen. De droom. We zullen er niet om liegen: het geeft je een ongelooflijke kick om iemand als Rihanna in levende lijve te ontmoeten, maar echt glamoureus is het niet. We schetsen je even de situatie, alsook de tien gedachten die op zo’n moment door ons hoofd razen:
“Wat mag ik vragen?”
Je komt nooit rechtstreeks met een ster in contact: er gaat een kafkaiaanse procedure van heen-en-weer gemail met PR’s, assistenten, assistenten van de assistenten en uiteindelijk De Agent aan vooraf. Die laatste is verantwoordelijk voor het welzijn van de ster en de meesten gedragen zich als draken die een hulpeloos prinsesje bewaken. Negen op de tien draken agenten willen ook op voorhand weten wàt je zoal wil weten, kwestie van zeker te zijn dat je de dag van het interview zelf geen gênante vragen stelt. Dan stuur je een leuke lijst met 50 coole vragen op en krijg je die volledig rood doorstreept terug, met drie suggesties die wél werden goedgekeurd: hoe maak je het? Vind je het hier fijn? Wat inspireert je? Zucht. Bovendien krijg je er vaak een waslijst aan bizarre gedragsvoorschriften bij toegevoegd à la "Mijnheer X wenst niet aangeraakt te worden" of "Mevrouw Y vraagt om niet van haar glas te drinken" en "Juffrouw M wil niet handje in handje met je zitten". Ow-kee. Het is altijd al onze gewoonte geweest om hand in hand met een nobele onbekende een glas melk te delen, maar goed: we zullen ons inhouden.
“Tik-tik-tik-tik-tik”
Als je een interview aflegt, krijg je een zogenaamde “time slot” opgelegd: de exacte tijd die je met een ster mag spreken. Met tien minuten mag je trouwens al héél erg blij zijn. De dag zelf blijkt er echter een onvoorzien probleem tussen te zijn gekomen en wordt er alsnog gekeken wat er voor je kan worden gedaan. Iedereen zegt “oh” en “ah” en doet heel dramatisch en uiteindelijk heb je het grote geluk nog vijf minuten “one on one” met de ster te krijgen. Ooit ging het zelfs zo ver dat we exact twee minuten en 34 seconden per journalist kregen om Rita Ora te interviewen. Rita zelf was één en al charme, maar haar agent waakte als een dolgedraaide pitbull over haar uurwerk en zette het op een schreeuwen telkens de vooropgezette tijd om was. “34 seconds, I said 34 seconds!” sneed ze elk gesprek dat overtijd ging af.
Dùrf naar haar lievelingskleur te vragen en je gaat eraan!
“One on one” is waar elke journalist op hoopt: een gesprek onder vier ogen (al moet je er uiteraard ook steeds de aanwezigheid van De Agent bij nemen). Meestal moet je het tijdens een persdag echter doen met een zogenaamde “round table”: dan ga je samen met tien andere reporters aan tafel zitten en mag je elk om beurt welgeteld één vraag stellen. Dilemma: ga je eerst om zeker te zijn dat jouw vraag gesteld zal worden en het gesprek alvast een bepaalde richting uit te duwen, of wacht je eerder tot het einde, je weet maar nooit dat jouw vraag al gesteld werd en je dus een tweede kan aanwenden.
Een tweede stressfactor is de niet altijd even snuggere aanwezigheid van je collega’s. Sommigen stellen echt interessante vragen waaraan je zelf niet had gedacht, maar je zal ook altijd één of twee mensen hebben die twee minuten en 34 seconden -tik tik tik- nodig hebben om in gebrekkig engels een vraag te formuleren die uiteindelijk neerkomt op “wat is je lievelingskleur?” of “lust je confituur?” No kidding, na een tijdje haal je de idiote vragenstellers er al van bij het begin uit en doe je er alles aan om ze te neutraliseren aan de hand van dreigende blikken.
Oh nee oh nee, mijn vraag werd al gesteld…
Ik had het eerder over de idiotere vragenstellers, maar moet toegeven ooit zelf de simpele doos van de groep te zijn geweest. Ik woonde een erg interessant round table gesprek met Stella McCartney bij en na een uur interview bleken al mijn opmerkingen over duurzame mode, de toekomst van couture, ecologische brandpunten en sociale verantwoordelijkheid al aan bod te zijn gekomen. Dit bracht me van mijn stuk en toen ik eindelijk aan de beurt kwam, heb ik haar gevraagd of ze een pony had en hoe die dan heette. Grappig genoeg ging Stella hier helemaal in op: haar merrie Flo stond immers op het punt een veulentje te krijgen en ze vond het heel erg spannend! Waarna we nog eens twintig minuten over de babydiertjes hebben gebabbeld...
Oh jee, wie ben jij?!
Het gebeurt ook dat je één bepaalde artiest wil interviewen, maar dat die in groepsverband werkt en je om tot bij hem of haar te raken ook de rest moet ondervragen. (Denk Hugh Grant in Nothing Hill die geen flauw benul heeft van wie de mensen tegenover hem zijn en een piepjonge Marissa Cooper moet interviewen). Dat gebeurt dus ook in real life en zorgt vaak voor heel erg awkward gesprekken, of juist verrassende ontmoetingen. Zo wilde ik Gwendoline Christie, bekend van Game of Thrones en Star Wars, interviewen en kreeg ik plots de volledige Star Wars cast voorgeschoteld -die overigens extreem sympathiek bleek te zijn.
“Eh… wat?!”
En dan hang je natuurlijk af van het humeur van de geïnterviewde zelf. De meest professionele doen echt hun best om correct op je -goedgekeurde- vragen te antwoorden, ook al hebben zij na het einde van een lange dag interviews, begrijpelijk trouwens, ook duidelijk last om bij de pinken te blijven. Anderen zien het dan weer als één grote grap en maken er een potje van. Zo deed Jared Leto er in een interview àlles aan om me van mijn stuk te brengen. Op de meest simpele vragen klonk het antwoord “ik weet niet wat dat is” en na een tijdje besloot hij de rollen om te draaien en mij te interviewen. Plots wilde hij alles weten over een onbenullige armband die ik droeg, waar hij vandaan kwam en wie hem had geschonken. Nerve racking als je die trucs probeert te ontduiken en tegelijk de minuten van je kostbare time slot ziet wegtikken…
“Staar niet naar haar borsten, staar niet naar haar borsten, staar niet naar haar borsten.”
Het is een heel vreemd fenomeen: je beseft hoe belangrijk het gesprek is en stelt de juiste vragen, de antwoorden zijn ongemeen interessant, maar jij let niet op. Het overkomt me vaak als ik een bloedmooie ster interview, dan staar ik plots als een verwarde goudvis naar een knopje op hun jas, een moedervlek in hun gezicht of -in het geval van een in doorzichtig topje gehulde Natalia Vodianova- haar borsten. Heel awkward en gelukkig bestaan er op zo’n moment recorders.
“Duw op dat **** knopje en zorg dat ik er goed op sta!”
Altijd een heel erg nerveusmakend moment: de fotoronde! Daarbij mag elke journalist op de foto met de artiest, maar die staat natuurlijk niet te wachten op 27 klamme knuffels met onbekenden en dus moet het snel gaan. Op zo’n moment kan je alleen maar bidden dat de fotograaf van dienst -vaak De Agent of een collega-journalist- zijn werk goed doet, je iPhone camera niet wazig wordt en jijzelf er toch een beetje mooi op staat. Kan pareltjes opleveren, maar ook ongemeen lelijke foto’s waaruit meteen duidelijk wordt wie de ster en wie de gewone sterveling is…
“OMG ik ben met Gigi aan het praten. Doe cool...”
Toevallige, spontane ontmoetingen zijn the best, al zijn ze heel erg zeldzaam. Het betekent dat je niet via De Agent, time slots, opdringerige collega’s of strenge bodyguards moet passeren, en die momenten zijn uiteraard schaars. Schaars, maar niet onbestaand: backstage op de modeweken maak je kans om een beroemde kop tegen het lijf te lopen en dan kan je echt ontdekken hoe sympathiek iemand werkelijk is. Babbeltje mee geslaan en goedgekeurd: Gigi Hadid, Kris Jenner, Karlie Kloss, Winnie Harlow en Willow Smith. Het omgekeerde hou ik wijselijk voor me, het is niet netjes om namen te noemen.