Een modedocumentaire brengt je doorgaans niet aan het huilen. Je krijgt meer inzicht in het leven en werk van een artiest, leert een paar vaktermen bij, doet een hoop interessante modeweetjes op in het beste geval gaat je hart even wat sneller kloppen bij het zien van geniale creaties. En toch liep ik na de première van McQueen, een aangrijpend portret van wijlen Lee McQueen, met een onverwachte veeg uitgelopen mascara de bioscoopzaal uit.
En met een krop in mijn keel. Dat had ik niet verwacht. Nochtans wist ik dat het geen happy end zou worden. Lee McQueen, één van de invloedrijke designers van de voorbije decennia, verscheen begin jaren negentig uit het niets en zette de modewereld volledig op z’n kop met controversiële shows waarin seks, geweld, brutaliteit en het obscene niet werden geweerd. Hij knokte zich een weg naar de top en groeide uit tot een internationaal icoon. Op zijn 26ste stond hij niet alleen aan het hoofd van zijn eigen modehuis Alexander McQueen, maar ook van het historische Givenchy. Niet mis voor een jongen uit de Londense East-End met weinig vooropleiding. Met het succes kwam echter ook een moordend ritme en gigantische druk, de bijhorende verslavingen en depressies en uiteindelijk, op de fatale 11 februari 2010, de zelfmoord die de hele mode-industrie diep zou schokken. Acht jaar later wekt de manier waarop Ian Bonhôte en Peter Ettedgui zijn verhaal vertellen, alle emoties opnieuw tot leven. Ik sprak beide regisseurs naar aanleiding van de première:
Eerst en vooral, waarom McQueen?
“Omdat hij als geen ander de zeitgeist van de nineties en nillies belichaamt. Ikzelf verhuisde naar Londen in 1997 en McQueen was toen overal: in het nieuws, in de pub, in de controverses waarmee hij het land wekenlang in rep en roer kon zetten. McQueen wàs Londen. Hij was een formidabel persoon en moet wat ons betreft als man gevierd worden, niet als merk. Zijn levensverhaal is ook diep ontroerend en mensen kunnen zich gemakkelijk met hem identificeren omwille van zijn achtergrond. Ons motto luidt: emotie boven informatie! Het is nooit de bedoeling geweest een retrospectieve over zijn loopbaan te brengen, wel het verhaal van de mens Lee McQueen én van de mensen die zijn avontuur deelden. Daarom laten we ook geen journalisten of andere experts aan het woord. Je komt in de Britse hoofdstad honderden mensen tegen die hem hebben gekend en zijn werk heel goed kennen en begrijpen, maar we kozen er bewust voor om enkel zijn meest naaste vrienden en familieleden aan het woord te laten.”
Zag die een samenwerking meteen zitten?
“Absoluut niet en op dat vlak is dit een werk van lange adem geweest. Je voelt dat de schok nog nazindert en er nog een hoop onverwerkte emoties zijn. Sommigen lijken nog steeds niet te begrijpen wat er precies is gebeurd. Ze zijn ook erg beschermend en wilden niet dat hij verkeerd werd neergezet. Onze aanpak was echter één van lange gesprekken voeren: gewoon camera aan en mensen laten praten, zonder vragen te stellen. Toen ze door kregen dat we het verhaal met het nodige respect zouden behandelen, hapten ook de belangrijkste personen toe: voormalig assistent Sebastian Pons, zijn neef Gary en Detmar Blow, weduwenaar van Lee’s mentor Isabelle Blow. Lee’s zus Janet, een sleutelfiguur in zijn leven, kregen we pas drie weken voor de finale edit van de film zover om met ons te praten. Met hun getuigenissen kwamen ook vele uren aan homevideo’s, voor een groot deel nooit eerder gepubliceerd materiaal.
Waarom komt Sarah Burton, huidig creatief directeur bij Alexander McQueen, niet aan het woord? Er wordt in de film kort naar haar verwezen als “de stagiaire” ten tijde van de Givenchy takeover, maar daarna niets meer.
“Dat komt omdat het label zelf niet wilde deelnemen aan de film en haar geen toestemming gaf om met ons te spreken. Pas op, daar hadden ze een goede reden voor: het modehuis heeft Lee al meermaals geëerd met de Savage Beauty tentoonstellingen in het Victoria & Albert museum en in het MET, maar nu is het tijd om die pagina om te slaan. Dat was Lee, maar nu is Sarah aan zet. Het moet frustrerend zijn om wekelijks opnieuw tientallen aanvragen over de oude designer te krijgen, alsof zij niet meetelt. Ook al had ze trouwens toestemming gekregen, zou Sarah nooit zo vrij en open kunnen gesproken hebben als bijvoorbeeld Sebastian Pons –met wie ze jarenlang zij aan zij werkte als eerste assistenten van Lee. Ze is nog niet vrij, voor haar blijft het verhaal duren.”
De docu zet inderdaad aan het nadenken: zou een modehuis eigenlijk niet moeten stoppen na de dood van haar oprichter? McQueen worstelde zelf met het gewicht van een “erfenis” toen hij Givenchy overnam en uitte meermaals zijn reserves bij het idee dat iemand zijn label zou verderzetten na zijn dood. Is dat de boodschap?
“Er zit geen expliciete boodschap in de film, buiten misschien dat het leven zo onvoorspelbaar en fragiel kan zijn. Om creatief te zijn putte Lee diep in zijn eigen ziel: in de mooie, maar ook de donkere kanten. Zijn probleem is dat hij, onder economische druk, te lang in die donkere zone bleef hangen en er uiteindelijk aan ten onder ging. Dat is het typische verhaal van mode als business: het begint als een verhaal van creativiteit, van afzonderlijke mannen en vrouwen, maar plots wordt het iets groter. Het wordt een bedrijf, dat individuen overstijgt en haar eigen eisen stelt, het menselijke aspect gaat verloren. Er komen zoveel meer belangen en verantwoordelijkheden bij kijken, voor je het weet kan je niet meer weg. Dat is met Lee gebeurd: Alexander McQueen was lange tijd een medium van zelfexpressie, maar werd toen zijn monster van Frankenstein: een business waarin hij vastzat. Is dat iemands schuld? Neen, dat is gewoon hoe dingen evolueren in onze maatschappij. Het is niet onze bedoeling expliciete vragen te stellen of kant en klare oplossingen aan te bieden, iedereen is vrij daar zelf over na te denken.”