Deze maand: Het herenhuis van artistiek duo Inge Grognard en Ronald Stoops, internationaal gerenommeerd als respectievelijk make-upartiest en modefotograaf.
Al meer dan drie decennia geeft het echtpaar Inge Grognard en Ronald Stoops de Belgische en internationale modewereld mee vorm, zij als make-upartiest, hij als modefotograaf. Rust in hun drukke bestaan vinden ze in hun karaktervolle herenhuis in de Antwerpse stationsbuurt.
Plattelandspoezen
Op de sofa beneden liggen twee katten te slapen, wat later komt er eentje al niezend binnen en boven op de overloop ligt er een languit in een zonnestraal. Vier poezen, allemaal ergens op het platteland gevonden. “Je voelt dat ze echt blij zijn als we allebei thuis zijn, dan is er rust in huis”, vertelt Inge. “Als ik weer eens een tijdje weg ben geweest, worden ze lastig. Dan mag ik mijn valies niet te lang in de hal laten staan of ze plassen ertegen.”
Ze is veel van huis, wekelijks, veel vaker dan Ronald. Al meer dan drie decennia hoort het koppel bij de belangrijkste spelers binnen de Belgische modewereld. Toen de Zes van Antwerpen halverwege de jaren tachtig de internationale aandacht trokken, waren Inge en Ronald verantwoordelijk voor de avant-gardebeelden die bij modeliefhebbers nog steeds op het netvlies gebrand staan. Intussen zijn ze gerenommeerd in de internationale mode-, magazine- en kunstwereld. Hun herenhuis hangt vol foto’s en ander werk, vooral van Belgische kunstenaars met wie Ronald samenwerkte en die vrienden geworden zijn. Schilderijen van Luc Tuymans en Narcisse Tordoir, op de schouw keramiek van Dirk Van Saene en in de zithoek een installatie van kunstenaar Anton Cotteleer, een kat op een afdak. Nog een kat.
Kamperen op zolder
Al sinds de jaren tachtig woont het koppel in de stationsbuurt, eerst in een parallelstraat, grenzend aan hun huidige perceel. Vanuit hun toenmalige appartement op het gelijkvloers keken ze uit op de esdoorn op het einde van de tuin. Op een dag, ergens in 1991, reed Inge op de fiets voorbij en zag ze een bordje ‘te koop’. Een paar dagen later was het beslist. “Het eerste jaar woonden we enkel op het gelijkvloers, het huis was in appartementen onderverdeeld en de andere huurcontracten liepen nog een jaar. Het huis dateert van rond 1900, wij zijn pas de vierde eigenaars, wat wel opmerkelijk is. Er zijn nooit drastische verbouwingen gebeurd, er werd eerder over dingen heen gebouwd. Zo bleef alles bewaard: vloeren, plafonds, de glazen koepel hier beneden ... Zelfs de originele deuren stonden gewoon op zolder. We zijn in 1993 beginnen te verbouwen, terwijl we hier al woonden. We hebben toen tijdelijk op zolder gekampeerd, in Ronald zijn donkere kamer.”
Een slaapkamer in de keuken
Opnieuw één geheel maken van het woonhuis was niet veel werk, gewoon de badkamers en keukens uitbreken en hier en daar wat oplappen. Een van de grootste ingrepen gebeurde in de ruime keuken aan de achterzijde. Voor Inge en Ronald het huis betrokken, diende die als keuken én slaapkamer, met een scheidingsmuur. Op het huidige terras stond toen een kot met de badkamer. Inge was ervan overtuigd dat de muur een latere toevoeging was en de mooie tegelvloer oorspronkelijk in beide ruimtes doorliep. Ze kreeg gelijk. Achter het behangpapier zaten bovendien prachtige muurtegels verborgen. De ‘verschrikkelijke’ eiken keuken gooiden ze buiten, de nieuwe vonden ze bij het Leger Des Heils en kreeg een plaats tegen de tegenoverstaande muur. De keuken is vandaag het hart van het huis, de ontmoetingsplek. “We koken veel, dat zie je wel aan al die potjes rond het fornuis. Ronald zit vaak boven te werken, rond een uur of zes komt hij naar beneden en wordt er in de keuken gebabbeld en gebrainstormd. Ook als er volk is, hangen we meestal hier rond. We gaan zelden aan de tafel in de eetruimte zitten. Die heeft Ronald trouwens ingepalmd, hij vindt het gezellig om daar samen te werken.”
Geen witte mensen
De oorspronkelijke glazen koepel in die zogenaamde eetkamer zat verborgen onder een tweede koepel, om warmteverlies te voorkomen. Die ging er meteen uit en ook de duivenhokken op het platte dak werden afgebroken. In de plaats kwam een grote glazen doos, een soort uitbreiding van de bibliotheek op de eerste etage. De koepel trekt licht binnen en dat is nodig. De ruimtes zijn in een bijzonder grijsgroen geverfd, wat een zekere donkerte geeft. Een uitzonderlijke keuze: witte muren zouden waarschijnlijk voor meer licht en lucht zorgen. “Maar dat is niet de bedoeling van zo’n huis”, aldus Inge. “Het zou veel van zijn charme verliezen, mocht het hier helemaal wit zijn. Ik ben ook geen ‘wit mens’, dat past niet bij ons. In het begin vonden we het hier zelf donker en schilderden we de muren knalgeel en knalblauw. Dat werkte totaal niet. Toen Luc (Tuymans, red.) hier een van de eerste keren binnenkwam, zei hij meteen: ‘Die middelste kamer moet donker.’”
"HET HUIS ZOU VEEL CHARME VERLIEZEN MOCHTEN ALLE MUREN WIT ZIJN. DAT PAST HIER NIET. OOK LUC TUYMANS ZEI METEEN: 'DIE MIDDELSTE KAMER MOET DONKER'"
Een koepel, een zwemvijver en uitzonderlijke sfeer
De imposante koepel is een van de kroonstukken in het huis, net als de zwemvijver. “Een tuin was voor mij een absolute voorwaarde, de eerste jaren heb ik er zelf veel in gewerkt, nu komt er twee keer per jaar een tuinman. De vijver hebben we in 2006 laten aanleggen. Spectaculair, hoe ze eerst die betonnen plaat en dan de wanden spoten, met zo’n grote darm doorheen het huis. Ronald heeft nog foto’s van het moment dat ik de vijver begon te vullen. Fantastisch was dat.”
Maar het belangrijkste aan het huis, is de sfeer die het koppel voelde toen ze hier zoveel jaar geleden binnenstapten. “Er zijn overal engeltjes: het lampje in de inkomhal, het houtsnijwerk op de trapleuning, de tekeningen in de glazen deuren. Hier hangt een uitzonderlijke vibe ...