Sommige families hebben onredelijk goede genen. Denk aan de stelten van de Hadids, de weergaloze armkracht van de zusjes Williams … Eén clan spant echter de kroon: de gebroeders Skarsgård. Ze zijn razendknap, boomlang, grappig en ze kunnen acteren. Hollywood smelt in sneltempo voor hun o zo sexy Scandi-cool. Hoog tijd om eens bij de Zweedse halfgoden binnen te kijken.
STELLAN: DE MONARCH
Er was eens, lang geleden, in het Stockholmse Södermalm, een humanistische hippie die een dokter huwde. Stellan en My Skarsgård kregen zes kinderen op net geen twintig jaar tijd: Alexander (1976), Gustaf (1980), Sam (1982), Bill (1990), Eija (1992) en Valter (1995). Daarna is Stellan hertrouwd en kwamen er nog twee koters bij.
Van een ‘gecastreerde stier‘ - zo noemt hij zich sinds hij een vasectomie onderging - groeide Stellan Skarsgård uit tot een gerenommeerde filmster met internationale faam. Op z’n lange palmares staan prenten als ‘The Girl With the Dragon‘ ‘Tattoo‘, ‘The Avengers‘ en ‘Pirates of the Caribbean‘ en hij werkte voor wel zes films (o.a. ‘Nymphomaniac‘ en ‘Melancholia‘) samen met de legendarische regisseur Lars von Trier. Ook in het echte leven ontpopte Stellan zich tot monarch: nu de helft van zijn kroost succesvol in zijn voetsporen treedt, gelden de Skarsgårds als ‘acting royalty‘.
ALEXANDER: SEXY FEMINIST
Zoonlief Alexander is de oudste en wellicht meest bekende nazaat. Hoewel hij vijf opeenvolgende jaren tot meest sexy Zweed werd verkozen, heeft hij duidelijk meer in zijn mars dan zijn - buitensporig bekoorlijke - looks. Zo slingerde hij al torso-rammelend (maar volgens menige fan niet schaars genoeg gekleed) van de ene liaan naar de andere in ‘The Legend of Tarzan‘ en joeg hij met zijn doorbraakrol als de bloeddorstige vampier ‘Eric Northman‘ de kijkcijfers van HBO‘s ‘True Blood‘ de hoogte in. Maar de Zweed zette minstens even sterke personages neer in indiefilms als het ontroerende coming of age-verhaal ‘The Diary of a Teenage Girl‘ of Duncan Jones‘ futuristische ‘Mute‘, waarin hij als doofstomme Amish barman in het Berlijn van 2052 ronddoolt in een grimmig gangster-milieu.
Terwijl ‘Hold the Dark‘ en ‘The Hummingbird Project‘ enkele maanden geleden in première gingen op het Toronto Film Festival, verschijnt hij binnenkort in ‘The Aftermath‘, een oorlogsfilm met Keira Knightley. Maar de rol waarmee hij z‘n sterrenstatus voorgoed verzilverde? Dat was als Perry Wright, Nicole Kidmans gewelddadige echtgenoot (met indrukwekkend klokkenspel – maar dat is van een body double naar verluidt …) in de succesvolle dramareeks ‘Big Little Lies‘. Voor zijn geniale prestatie won Alex niet alleen de SAG Award, hij sleepte ook een Emmy, Golden Globe én een spraakmakende smakkerd van Kidman in de wacht. Bij het ophalen van al die prijzen, bedankte de hartendief met fonkelende ogen alle vrouwen op en achter het scherm. Met z‘n vrouwelijke topcast belichaamt ‘Big Little Lies‘ bij uitstek de post-Harvey Weinstein-tijdsgeest en als trotse feminist is Alex vereerd om deel uit te maken van de ‘female led‘ hitserie. Hij noemt het zelfs “de beste ervaring uit zijn carrière”.
Alexander: "Ik zou graag zeggen dat acteren een roeping voor me was, maar dat was het niet. Ik wilde wanhopig graag normaal zijn en erbij horen."
VAN LEGERBOOTS NAAR HOLLYWOOD
Van die carrière zou je denken dat ze in de sterren stond geschreven. Toch is niets minder waar. De jonge Skarsgård maakte weliswaar vroeg kennis met de filmset: als twaalfjarige verscheen hij in ‘The Dog that Smiled‘, wat hem tot een lokale beroemdheid maakte. De tiener vond dat maar niets. “Ik wilde wanhopig graag normaal zijn en erbij horen”, vertelt hij, “en wou daar alles voor doen behalve acteren.” De kans op een gewoon leven zag hij in de Zweedse legerdienst. Daar draaide hij achttien maanden mee in de anti-sabotage en terrorisme-unit, een omgeving die achteraf “een tikje te testosteron was naar mijn smaak.” Vervolgens verhuisde Alexander, gebeten door de Britse cultuur, naar het godverlaten Leeds om er in alle anonimiteit te studeren (lees: om ruige pubs af te schuimen).
Op twintigjarige leeftijd besluit hij het acteren een tweede kans te geven, naar eigen zeggen omdat hij middelmatig bleek in zowat alle andere dingen. Tijdens een bezoek aan zijn vader in L.A. bemachtigt hij zijn eerste rol als Meekus in ‘Zoolander‘, waar Ben Stiller hem niet geheel onterecht vraagt: “Did you ever think there’s more to life than being really, really, really ridiculously good-looking?” Toch duurt het tot 2008 voor Alex een ernstige rol te pakken krijgt, in HBO’s Irak-serie ‘Generation Kill‘, en die periode vult hij met theaterlessen aan Marymount Manhattan College en zelfs een baantje in een Stockholmse coffeeshop. Hij geeft toe: "Ik zou graag zeggen dat acteren een roeping voor me was, maar euhm, dat was het niet.”
GUSTAF: FROM THE GET-GO
Een heel ander verhaal is dat van Alexanders vier jaar jongere broer Gustaf. Die wist namelijk al op z’n zesde zeker dat hij in de voetsporen van zijn vader wilde treden: “Ik voelde me van meet af aan aangetrokken tot mijn vaders werk.” Bijgevolg geen leger- of koffiedienst voor de jonge Skarsgård, maar wel de Stockholmse theaterschool.
Hoewel Gustav als kind samen met Stellan in de Zweedse film ‘Täcknamn Coq Rouge‘ verschijnt, weigert hij later alle rollen die hij dankzij z’n achternaam in de schoot geworpen krijgt. “Ik was niet alleen te trots”, legt hij uit, “ik wilde mezelf ook bewijzen en het ambacht echt meester worden.” En dus ging Gus net als zijn vader aan de slag bij het Koninklijk Theater en werd hij ook voor zijn filmwerk al gauw bekroond: zo won hij in 2006 de prestigieuze Guldbagge-prijs van het Zweedse filminstituut en werd hij het jaar nadien uitgeroepen tot ‘shooting star‘ op het Filmfestival van Berlijn.
Peter Weirs ‘The Way Back‘ werd zijn eerste grote internationale prent, maar de meeste fans kennen hem als de excentrieke botenbouwer Floki in de hitserie ‘Vikings‘. Floki ontwikkelt zich doorheen de seizoenen tot een complex karakter met donkere demonen en net dat spreekt Gustaf aan. Want demonen heeft de tweede Skarsgård telg ook zelf. “Ik begon met roken op mijn tiende, dronk op mijn twaalfde, gebruikte wiet toen ik zestien was en nam cocaïne en ecstasy toen ik negentien werd”, vertelt hij zeldzaam openhartig in het Zweedse Café Magazine, waarna hij uitweidt over zijn alcoholverslaving. Intussen is hij alweer volledig nuchter, net als zijn moeder - die toen Gus achttien was na een kankerdiagnose naar de fles greep. Ook op het scherm gaat het Gustaf voor de wind: hij heeft zijn droomrol te pakken als Karl Strand in het tweede seizoen van HBO’s ‘Westworld‘ - volgens velen, Skarsgård inbegrepen, de beste scifi-thriller aller tijden. Drievoudig Oscarwinnaar Daniel Day-Lewis noemde Gus alvast ‘een van de allergrootsten‘.
Gustaf: “Ik voelde me van meet af aan aangetrokken tot mijn vaders werk. Ik wilde mezelf ook bewijzen en het ambacht echt meester worden."
BILL: REBELLIE & MOORDZUCHT
Na zulke kleppers in het rijtje komen? Qua peer pressure kan dat tellen. Misschien is het daarom dat de eerstvolgende in de lijn - Sam Skarsgård - het hazenpad koos en dokter werd? Maar na dat afvallige broertje zou ook broer nummer vier, Bill, door de acteermicrobe worden gebeten. Zijn eerste rolletje krijgt hij op z’n negende in de Zweedse thriller ‘White Water Fury‘, nota bene als het broertje van zijn reallife-broer Alexander. In een interview - de familie heeft de gewoonte elkaar te interviewen - grapt die dus dat Bill zijn carrière aan hem te danken heeft, waarna hij polst of acteren wel echt een passie is van z’n jongere broer, en niet zomaar de weg van de minste weerstand.
“Na mijn eerste kindrolletjes begon ik me te verzetten”, erkent Bill, “omdat ik heus niet de zoveelste Skarsgård-acteur wilde zijn. Dus koos ik in het middelbaar voor wetenschappen. Ik wilde iets rebels doen en dokter worden”, grolt hij. Maar na z’n afstuderen draaft hij op in een reeks Zweedse films waaronder ‘Simple Simon‘ en ‘The Crown Jewels‘. Hoewel hij met ‘Anna Karenina‘ in 2012 zijn Hollywooddebuut maakt, vergaart hij pas met ‘The Divergent‘ en de Netflix-horrorserie ‘Hemlock Grove‘ bekendheid. Vorig jaar grifte Bill zich voor eeuwig in Hollywoods geheugen als de moordzuchtige monsterclown Pennywise in ‘It‘, de verfilming van Stephen Kings gelijknamige roman.
Hoewel hij ook verscheen in ‘Atomic Blonde‘ (aan de zijde van Charlize Theron), het romantische ‘Battlecreek‘, actiekomedie ‘Assassination Nation‘ en ‘Deadpool 2‘, lijkt Bill er in de eerste plaats op uit om ons te doen huiveren. Zo getuige toch zijn recentste rol in ‘Castle Rock‘ - de eveneens op Kings werk gebaseerde horrorserie van Hulu, de Amerikaanse streamingdienst die voor ‘The Handmaid’s Tale‘ werd overstelpt met Emmy’s en Golden Globes.
PACIFISTISCH EN POEDELNAAKT
Maar hoe ging dat nu eigenlijk - opgroeien bij de Skarsgårds? Stellan staat bekend voor zijn onorthodoxe, laisser-faire opvoeding. “Zodra je kinderen zestien zijn, is het niet langer jouw zaak wat ze uitsteken en moet je hen op eigen houtje beslissingen laten nemen”, stelt hij, “anders zullen ze je verwijten dat je hun leven hebt verpest. Of ze zullen je dankbaar zijn voor hun goede leven, en dat is net zo erg’.
Het appartement was een ware sociale hub en hun neven, nichten en grootouders woonden in hetzelfde blok. Er kwamen voortdurend familieleden, maar ook bevriende acteurs, muzikanten, schilders en links-anarchistische intellectuelen over de vloer. Alexander omschrijft die boho-commune als een gekkenhuis waar gemiddeld zo’n twintig al dan niet dronken gasten vertoefden en de illegale substanties vrij circuleerden: “Pretty wild.” Met een glas rode wijn in de hand slofte Stellan daarbij steevast rond in adamskostuum, wat de broers oké vonden tot ze vriendinnetjes kregen: “Trek tenminste een kamerjas aan, pa!”
KINDSTERREN ZONDER KAPSONES
Met zo’n vrijheidslievende patriarch als leidsman is het geen wonder dat de Skarsgårds zich op hun gemak voelen in hun nakie en al vroeg jointjes leerden rollen. Wellicht verklaart het ook waarom ze zo nuchter blijven bij hun enorme succes: “It’s here today, gone tomorrow”, zucht Alexander. “Ik verwacht niet dat de rit eeuwig blijft duren en neem het vooral niet te ernstig”.
Hoewel de broers (zowel Alex, Gustaf, Bill als de 22-jarige Valter - de jongste telg is voorlopig nog vooral in Zweden bekend), voor hun tiende al op de set stonden, werd het acteren hen nooit opgedrongen. “Mijn enige ambitie voor mijn kinderen was dat ze fatsoenlijke mensen zouden worden”, aldus Stellan. “Ik denk dat ze wilden acteren omdat ze zagen hoe ik ervan genoot. Tegelijk koesterden ze geen illusies: ze hebben acteren nooit als iets glamoureus ervaren en wisten al vroeg dat bekendheid niets is om te benijden.” Pretentieloos, dat is de familie. Of zou dat een Zweeds trekje zijn? In elk geval mijden de broers de publieke aandacht - van Alex’ relatie met Alexa Chung zijn er maar een handvol foto’s, en geen van hen heeft een officiële Instagram-account. Al zien we je wel, @ rexdanger …
IEDEREEN IMPOSTER
Soms slaat de slinger wel eens door. De broers benadrukken herhaaldelijk hoe dankbaar ze zijn voor hun succes en hoe surreëel dat soms nog aanvoelt. Het ruikt bijna naar het oplichterssyndroom, al die twijfel of ze hun roem wel verdienen. “Ik heb belachelijk veel geluk gehad”, beseft Alex, “en ken betere acteurs die werkloos zijn.” Bill herkent dat gevoel en beweert dat hij zich schaamt wanneer hij eraan denkt dat hun moeder én broer dokters zijn: “Zij redden letterlijk levens.” Ook Gus kan het allemaal niet vatten: hij had verwacht toneel te spelen in muffe kelders in Stockholm - “maar hier ben ik dan” - en Alex vreesde tijdens het draaien van Tarzan voortdurend op ontslag. “Ik wachtte op het moment dat de regisseur me op de schouder zou komen tikken: ‘Het is genoeg geweest jongen, ga maar naar huis’.”
YOU CAN TAKE THE MAN OUT OF SWEDEN …
Thuis: waar ligt dat eigenlijk voor de Skarsgårds? Wel, de broers leiden al jaren een nomadenbestaan. Alex had een appartement in New York, maar gaf dat op omdat hij zo vaak moet reizen voor films. Nu leeft hij uit één koffer: “Dat doet je stilstaan bij overconsumptie. Als dat paar sneakers niet in mijn koffer past, kan het niet mee.”
Ook Bill heeft geen vaste basis en droomt ervan om ergens te kunnen uitpakken: “Ik wil naar een vlooienmarkt gaan, een gek doosje vinden en zeggen: ‘Hé, wat past dit leuk in mijn flat!’” Hij is momenteel op zoek naar een appartement in Stockholm, waar ook Gus een flat heeft, niet toevallig in het ouderlijke appartementsblok. Want, zo blijkt: you can take the man out of Sweden, but you can’t take Sweden out of the man.
De broers voelen zich nog steeds het meest thuis in hun geboorteland. Dat heeft niets met trots te maken maar wel met een gevoel van thuishoren. “Zelfs als je heel lang ergens anders woont, blijven je eerste jeugdjaren onvervangbaar”, aldus Bill. Om de zoveel tijd komt de familie dan ook samen, kookt Stellan (mogelijk in zijn blootje) een potje en rollen ze een ietwat beschonken oma naar het marktplein. “Mijn doodsangst is om later een huis te hebben dat niemand bezoekt”, verklapt Bill, en op een dag wil Alex negen kinderen: “Gewoon om mijn vader te verslaan.”
Bill: “Zelfs als je heel lang ergens anders woont, blijven je eerste jeugdjaren onvervangbaar. You can take the man out of Sweden, but you can’t take Sweden out of the man."
PLAGERIGE RIVALITEIT
De jongens zijn vol lof over hun moeder: My bracht tijdens haar studies geneeskunde zes spruiten groot én nam het huishouden op zich. Nog zo’n sterke vrouw is Eija: het 26-jarige model had het - als enige dochter - thuis voor het zeggen en is volgens vader Stellan in vele opzichten sterker dan haar broers. “Papa, noteer: meisjes hebben altijd gelijk”, eiste een piepjonge Eija tijdens een ruzie met haar broers. Dat papiertje hangt nog steeds aan de keukenmuur, verzekert Alex. Onder de broers heerst vooral een plagerige rivaliteit. “We houden IMDB-scores bij en maken er grapjes over”, aldus Gus.
Hoewel de familie hecht is en elkaar steunt, geeft Gus toe dat hij een complex heeft over z’n kalende kruin. Hij voelt ook de druk van het mannelijke schoonheidsideaal: “En de gewone onzekerheid die hoort bij het acteursleven wordt versterkt als je broer het beter doet dan jij.” Vrijwel meteen voegt hij eraan toe: “Zelfs als ik op mijn laagste punt zit, wens ik het beste voor mijn broers.” Voor Bill is dat een evidentie: “Ik maak me nooit zorgen om vergelijkingen met mijn broers, ik doe mijn ding en zij het hunne.” Ooit speelden Stellan en Alex samen in ‘Melancholia‘. In ‘Arn: The Knight Templar‘ vergezelden Gus en Bill hun vader. Zou het niet fijn zijn als de familie nog eens samen op het doek verscheen? Nu zowel Gus als Alex tot de HBO-clan behoren, is dat niet onmogelijk.
Ik kijk er alvast naar uit: al die mooie mannen op één scherm. In de tussentijd volstaat mijn verbeelding: een vroege midzomeravond, de broers zitten rond een ovale tafel in Stellans houten vakantiehuis. Er wordt gegeten, gedronken en naar familiale gewoonte intens gediscussieerd. Dan trekt Alex (of welke Skarsgård dan ook - we doen niet moeilijk) zijn linkerwenkbrauw op. Smelt. En voor wie niet weet waarover ik het heb: google ‘the Skarsbrow’, thank me later.