VAN LEGERBOOTS NAAR HOLLYWOOD
Van die carrière zou je denken dat ze in de sterren stond geschreven. Toch is niets minder waar. De jonge Skarsgård maakte weliswaar vroeg kennis met de filmset: als twaalfjarige verscheen hij in ‘The Dog that Smiled‘, wat hem tot een lokale beroemdheid maakte. De tiener vond dat maar niets. “Ik wilde wanhopig graag normaal zijn en erbij horen”, vertelt hij, “en wou daar alles voor doen behalve acteren.” De kans op een gewoon leven zag hij in de Zweedse legerdienst. Daar draaide hij achttien maanden mee in de anti-sabotage en terrorisme-unit, een omgeving die achteraf “een tikje te testosteron was naar mijn smaak.” Vervolgens verhuisde Alexander, gebeten door de Britse cultuur, naar het godverlaten Leeds om er in alle anonimiteit te studeren (lees: om ruige pubs af te schuimen).
Op twintigjarige leeftijd besluit hij het acteren een tweede kans te geven, naar eigen zeggen omdat hij middelmatig bleek in zowat alle andere dingen. Tijdens een bezoek aan zijn vader in L.A. bemachtigt hij zijn eerste rol als Meekus in ‘Zoolander‘, waar Ben Stiller hem niet geheel onterecht vraagt: “Did you ever think there’s more to life than being really, really, really ridiculously good-looking?” Toch duurt het tot 2008 voor Alex een ernstige rol te pakken krijgt, in HBO’s Irak-serie ‘Generation Kill‘, en die periode vult hij met theaterlessen aan Marymount Manhattan College en zelfs een baantje in een Stockholmse coffeeshop. Hij geeft toe: “Ik zou graag zeggen dat acteren een roeping voor me was, maar euhm, dat was het niet.”