GUSTAF: FROM THE GET-GO
Een heel ander verhaal is dat van Alexanders vier jaar jongere broer Gustaf. Die wist namelijk al op z’n zesde zeker dat hij in de voetsporen van zijn vader wilde treden: “Ik voelde me van meet af aan aangetrokken tot mijn vaders werk.” Bijgevolg geen leger- of koffiedienst voor de jonge Skarsgård, maar wel de Stockholmse theaterschool.
Hoewel Gustav als kind samen met Stellan in de Zweedse film ‘Täcknamn Coq Rouge‘ verschijnt, weigert hij later alle rollen die hij dankzij z’n achternaam in de schoot geworpen krijgt. “Ik was niet alleen te trots”, legt hij uit, “ik wilde mezelf ook bewijzen en het ambacht echt meester worden.” En dus ging Gus net als zijn vader aan de slag bij het Koninklijk Theater en werd hij ook voor zijn filmwerk al gauw bekroond: zo won hij in 2006 de prestigieuze Guldbagge-prijs van het Zweedse filminstituut en werd hij het jaar nadien uitgeroepen tot ‘shooting star‘ op het Filmfestival van Berlijn.
Peter Weirs ‘The Way Back‘ werd zijn eerste grote internationale prent, maar de meeste fans kennen hem als de excentrieke botenbouwer Floki in de hitserie ‘Vikings‘. Floki ontwikkelt zich doorheen de seizoenen tot een complex karakter met donkere demonen en net dat spreekt Gustaf aan. Want demonen heeft de tweede Skarsgård telg ook zelf. “Ik begon met roken op mijn tiende, dronk op mijn twaalfde, gebruikte wiet toen ik zestien was en nam cocaïne en ecstasy toen ik negentien werd”, vertelt hij zeldzaam openhartig in het Zweedse Café Magazine, waarna hij uitweidt over zijn alcoholverslaving. Intussen is hij alweer volledig nuchter, net als zijn moeder – die toen Gus achttien was na een kankerdiagnose naar de fles greep. Ook op het scherm gaat het Gustaf voor de wind: hij heeft zijn droomrol te pakken als Karl Strand in het tweede seizoen van HBO’s ‘Westworld‘ – volgens velen, Skarsgård inbegrepen, de beste scifi-thriller aller tijden. Drievoudig Oscarwinnaar Daniel Day-Lewis noemde Gus alvast ‘een van de allergrootsten‘.
Gustaf: “Ik voelde me van meet af aan aangetrokken tot mijn vaders werk. Ik wilde mezelf ook bewijzen en het ambacht echt meester worden.”