Deze maand: Een voormalige notariswoning in hartje Antwerpen is de komende vijf jaar het ‘thuis’ van modeontwerper Wim Bruynooghe en zijn partner Laur Dillen Storms.
Enkele maanden geleden verhuisden modeontwerper Wim Bruynooghe en Laur Dillen Storms naar een leegstaande notariswoning aan de Antwerpse Plantentuin. “Het lag hier vol roet en er zaten duiven binnen, maar dat is snel opgekuist, hé.”
Verhuisdrang
Sinds zijn afstuderen aan de Antwerpse Modeacademie in 2013 interviewde ik Wim Bruynooghe al drie keer, telkens in een ander appartement. De eerste keer in de creatieve coworking space Het Wonderburo op de Frankrijklei, waar hij niet enkel een atelier en een winkel had, maar ook boven in de conciërgewoning woonde. Twee jaar geleden in het huis boven speelgoedwinkel In den Olifant in de Leopoldstraat. Daar huurden ze eerst één, het jaar erop twee etages. En nu zit ik in het aanpalende pand, in een prachtige ruimte die dienst doet als zitkamer/showroom/bureau van Laur, met hun Italiaanse windhond Arno op schoot.
Wim: “Ik doe dat graag, verhuizen en inrichten. Het is saai als alles zijn plaats heeft, dan kan je hoogstens nog eens een zetel verplaatsen. Ik kan het niet laten om nieuwe dingen op de kop te tikken. Hoewel, voor deze plek hebben we niets speciaal gekocht, toch?”
Duiven en baking soda
Vorig jaar werd het hoekpand waar Wim en Laur op dat moment woonden, samen met deze ruimte verkocht. Het koppel moest op zoek naar een nieuwe woonst, maar kon dankzij Wims onderhandelingsskills - en charme - van de nieuwe eigenaar bekomen dat ze de komende vijf jaar, zolang het contract van de speelgoedwinkel nog loopt, in de notariswoning kunnen wonen. “Hij weet eigenlijk niet wat hij ermee wil, in elk geval niet zomaar platgooien. Het had vijftien jaar leeg gestaan en was echt verouderd. Dat gaf wel wat stress, ook bij Laur, want hij had het pand niet gezien toen hij het huurcontract mee ondertekende. Er zaten duiven binnen, maar ja, dat is snel opgekuist hé”, lacht Wim.
In twee maanden lapte hij het pand op, veegde het roet uit de open haarden, poetste de muren droog met baking soda - “met nat zou je meteen vegen krijgen” - en de salon en slaapkamer kregen een laagje nachtblauwe verf. “Beetje bij beetje begon het hier lekker te ruiken. Het blijft natuurlijk een oud kot, hier en daar is wel iets versleten. Maar dat maakt het net charmant. Toen we hoorden dat we moesten verhuizen, gingen we ook naar andere appartementen kijken. Maar ik vind ons te jong voor een penthouse met vloerverwarming en jacuzzi. We zouden dan helemaal niet meer buitenkomen!”
Romantische, eclectische nostalgie
Terwijl ik terugdenk aan hun vorige appartementen, merk ik dat er een duidelijke lijn zit in hun interieurs. Een specifieke sfeer. “Nieuwbouw is niet aan ons besteed, we hebben liever planken waar we bijna doorheen zakken dan laminaat. Dat beetje bohemien mag wel, die over-the-top traphal, de lambrisering die aan Belle de Jour doet denken, dat vinden we fantastisch.”
Het interieur past perfect bij het verhaal dat Wim Bruynooghe vertelt in zijn eigen modelijn en bij UCWHY, het label dat hij ontwerpt voor BVBA 32 (koepelbedrijf van Ann Demeulemeester en Haider Ackermann, red.). Romantisch, een tikkeltje nostalgisch seventies, eclectisch. Privé en werk lopen hier naadloos in elkaar over, in de woonkamer en gang staan rekken met collecties van beide modelijnen, en hangen uitvergrote prints van hun campagnes. Ze ontvangen hier ook aankopers, potentiële klanten, pers en publieke figuren die door hen gekleed worden, zoals Geike Arnaert. “Het zijn gewoon kleren, maar je wilt toch altijd een beetje een droom creëren. Dit is het perfecte kader om die collecties te verkopen, het schept meteen de juiste sfeer.”
"Het blijft een oud kot, maar dat maakt het charmant. We hebben liever planken waar we bijna doorheen zakken, dan laminaat."
Groense oase
Extra pluspunt voor het op zich al indrukwekkende huis: het zicht op de Plantentuin, een groene oase midden in de stad. Hoewel ze er niet vaak komen - honden zijn er verboden - raken ze er niet op uitgekeken. Wim: “Ik was helemaal niet klaar om uit deze straat te vertrekken, het is voor ons de perfecte locatie. Centraal, vlakbij het station, handig, want we rijden niet met de auto. Zolang we in Antwerpen wonen, is deze buurt perfect. Misschien kopen we ooit iets, maar dan eerder in De Haan, waar ik opgroeide. Iets kleins, enkel om te wonen, als weekendhuis misschien.”
Wonen waar ze werken, vormt voor Wim en Laur geen enkel probleem. “We voelen geen nood om afstand te nemen van ons werk. Wat we doen is ons leven - ik kan het niet missen. Het is ook niet omdat ik thuis een collectie zie hangen, dat ik constant met het werk bezig ben. Het is gewoon allemaal mooi samen, toch?”
Keramieken hotdog
De voormalige notariswoning is gigantisch, niet vreemd dus dat een deel van de ruimtes niet gebruikt wordt, of nog niet. Laur zijn ‘man cave’, zoals ze het smalend noemen, stelt momenteel weinig voor en Wims atelier op de benedenverdieping staat ook nog niet helemaal op punt. Ze leiden me rond, trap op, andere trap weer af, openen deuren naar een zoveelste badkamer, achterkamertje hier, eindeloze gang daar. Ik lijk wel beland in Het Kaartenhuis, dat cultboek van Mark Z. Danielewski.
De meubels en objecten die hier staan, zijn de voorbije jaren gekregen of gekocht, online, in de Kloosterstraat, in Brussel. Een ‘werkmansbureau’ van een overleden nonkel, een keramieken garden seat van Belgische makelij die iedereen behalve Wim en Laur archilelijk vindt, een keramieken hotdog van food stylist Erik Vernieuwe. En Wims eigen werk aan de muren: beschilderde berberdoeken waarvan hij volgend voorjaar samen met een Kortrijkse textielfabrikant tapijten maakt. “We vallen niet voor grote namen,” vertelt hij, “vaak is dat een beetje vulgair. We hebben liever dingen die we nergens anders zien. Zoals die Thonet-sledestoelen in mijn bureau, met goudkleurig onderstel in plaats van het courante chroom.”
Rook en whiskey
Centraal in het pand, ingesloten maar met een soort balkonnetje grenzend aan de traphal, ligt de boudoirachtige salon waar Laur en Wim ‘s avonds tv-kijken. Vroeger moet dit een rookkamer geweest zijn, want aan de open haard zit een ingebouwde dampkap. Als je je ogen sluit, zie je de sigarenrook in kringen verdampen en hoor je het tikken van ijsblokken in een glas single malt. Als je ze weer opent, zie je Arno kwispelend in de zetel zitten, met een blik van: “Gaan we ons nu nog onder dat dekentje nestelen, of hoe zit het?”