Reality check
Joyce Vanlersberghe (26) vertrok aan het eind van haar studies drie maanden naar Zuid- Afrika. Ze gaf er les in een middelbare school en hielp in het weekend in een weeshuis. Ze bewaart geweldige herinneringen aan haar tijd daar: “Ik leerde de tweehonderd leerlingen van mijn derde middelbaar ‘Het Smidje’ zingen, werd uitgenodigd op een trouwfeest en kon jongeren vooruithelpen in hun schoolcarrière.” Moeilijker was het gebruik van lijfstraffen: “Ik heb enkele keren op mijn lip moeten bijten, maar het heeft geen zin om als moraalridder op te treden.”
Ook Goele Nys (32), die zes maanden als kinderarts met Artsen zonder Grenzen naar Congo trok, erkent de grote culturele verschillen: “Het moeilijkste vond ik het besef dat het leven van een kind niet overal even waardevol is. De kindersterfte in Congo is groot en elke moeder specifieert er automatisch hoeveel van haar kinderen nog leven en hoeveel er overleden zijn.”
Goele kon ter plaatse een groot verschil maken en leidde een team lokale artsen en verpleegkundigen op. Ze kampte met lage opleidingsniveaus en grote verschillen in motivatie, maar liet uiteindelijk een team achter waarin elk lid z’n competenties kon inzetten en gebruiken. Een schoolvoorbeeld van hoe plaatselijke teams de fakkel kunnen overnemen, mits de juiste opleidingen en omkadering.