Aha-erlebnis
Je speelt altijd karaktervolle, sterke vrouwen en toch word je keer op keer belogen en bedrogen. Nogal verontrustend…
“Haha! Arme ik! Ik moet meer flikken spelen, zoals in ‘De Infiltrant’, die worden zelden bedrogen omdat ze amper een privéleven hebben. Maar het is natuurlijk veel interessanter om een vrouw te spelen die verdriet heeft of kwaad is. Een vrouw die iets te verwerken heeft, die een gevecht levert.”
Over ‘Façades’ zei je dat je het ploeteren en uitschuiven van mensen zo interessant vindt. Heb je zelf moeten ploeteren om te komen tot waar je nu staat?
“Mijn start op het Conservatorium was niet evident, Dora van der Groen geloofde niet in mij en buisde me in het tweede jaar. Toen ben ik aan Studio Herman Teirlinck begonnen en heb ik gelukkig snel mensen ontmoet met wie het wel klikte, zoals Damiaan De Schrijver en Peter Van den Eede en de acteurs van tg STAN. En Guido Henderickx natuurlijk, die me op mijn negentiende de hoofdrol in ‘S.’ gaf. Ik studeerde nog, dat er op dat moment al iemand zo hard in me geloofde en me naar voren schoof … Dat was echt uniek, ik stond meteen met Jan Decleir, Katelijne Damen en Josse De Pauw op de set. En met Dora van der Groen. Dat was echt een aha-erlebnis, ik zou zoiets graag nog eens meemaken. ‘Façades’ kwam in de buurt, omdat ik op dat moment met niets anders bezig was.
Als ik niet in de juiste omstandigheden of met de juiste mensen kan werken, dan ben ik volgens mij een slechte actrice. Mijn mama zei me zo vaak dat ze blij was dat ik iets had gevonden dat ik graag deed. Ze zag ook dat het anders niet zou marcheren. In die zin heb ik geluk gehad en valt het wel mee qua geploeter. Maar het blijft natuurlijk hard werken en iedereen heeft tegenslagen.”