Twintiger
Shit just got real. Je hebt je eerste baan, je eerste auto, je betaalt (hopelijk) je eigen rekeningen. En net als je vindt dat je het mooi voor elkaar hebt, laat de liefde van je leven je via Snapchat weten dat hij iemand anders heeft. Je ligt wekenlang te kwijnen in foetushouding, draagt alleen nog afgewassen hoodies en bingewatcht ‘Lovesick’ tot die ellendige Netflix-popup je vraagt of je nog niet dood bent. En toch is dit is het allerbeste wat je kon overkomen (maar dat besef je pas veel later, met de luxe van de terugblik). Een pijnlijke liefdesbreuk in je twintigerjaren is één van die lullige maar noodzakelijke mijlpalen in je ontwikkeling. Van dezelfde orde als je wijsheidstanden laten trekken en bij de derde poging eindelijk slagen voor je rijexamen. Op het moment zelf vervloek je de situatie, maar je hebt nog een heel leven plezier van het resultaat.
Lucky you dus! Liefdesverdriet is de perfecte gelegenheid om te leren omgaan met erg intense emoties. Je belandt van een extreme high in een desastreuze low. Je weent met twee keer meer snot dan normaal en je anders zo aanstekelijke lach klinkt als een hysterisch gebalk. Als je niet ligt te vegeteren tussen pizzaresten, ben je waarschijnlijk zijn achtergebleven bezittingen aan het slopen. Gelukkig kan je je dat als twintiger ook permitteren. Er loopt nog geen nageslacht rond, je moet nog geen trouwcadeaus terugdragen en geen huis verkopen. Je kan je dus gezellig wentelen in je miserie, gedurende enkele weken althans.
Kan je langer dan dertig minuten stoppen met snotteren? Het is tijd om weer naar buiten te gaan: zoek je vrienden op, vind een nieuwe hobby, laat de wereld weten dat je single en datable bent. Je bent nu een survivor, een 2.0 versie van jezelf. Je kan haarfijn pinpointen wat je wel en niet leuk vond aan je relatie, en je beseft dat je van je ex veel te veel bullshit hebt gepikt. Je bent onbevreesder en sterker dan ooit. Dat Cupido zijn pijlen maar gauw in de goeie richting mikt, want jij bent helemaal klaar voor het echte werk.
Magalie: “Op mijn 25ste zou ik gaan samenwonen met Lars. We hadden een afspraak met een makelaar, want we wilden graag iets kopen in het Antwerpse. Ik stond in het huis met de makelaar op hem te wachten, maar hij kwam niet opdagen… Toen kreeg ik een sms: ‘Sorry, wil niet in Antwerpen wonen, wil ook niet met jou verder, was bang om het zeggen’. Achteraf heb ik nog twee keer met hem gebabbeld, ik was er helemaal kapot van! Na drie weken had hij al een ander lief. Ik was bang dat ik voor de rest van mijn leven alleen zou zijn. Nog geen jaar later leerde ik Gust kennen, die eigenlijk veel beter bij me past. Hij communiceert tenminste. Ik heb eruit geleerd dat ik mijn leven niet wil delen met een raadselachtige mossel. En ik weet nu ook dat ik zo’n breuk wel overleef.”
Marie: “Tijdens mijn studies leerde ik Bram kennen, hij had een geweldig gevoel voor humor en hij zag er nog goed uit ook. Maar als hij uitging – en dat was best wel vaak – slikte hij elke drug die hij te pakken kreeg. Bram vond dat hij geen probleem had, hij zou ermee stoppen na zijn studies. Maar toen hij geld verdiende, werd het alleen maar erger. Ik dacht dat ik hem kon veranderen, maar na minder dan een jaar was hij zijn job kwijt en kon hij geen dag meer zonder joint of pilletje. Het kostte me veel moeite om hem los te laten, maar ik had geen keuze. Vijf jaar later heeft hij nog steeds geen job en hij woont nog altijd in hetzelfde kot in leuven. Ik besef nu dat je je partner toch niet kan veranderen. Mijn huidige vriend is iets ‘braver’ en ‘saaier’ dan Bram, maar ik weet nu wel zeker dat zo’n bad boy niks voor mij is.”