Pas enkele maanden afgestudeerd en Violet Braeckman (23) is al niet meer van het tv-scherm weg te denken. Ook op de planken oogst ze lof, zowel voor haar acteerprestaties als voor de verhalen die ze schrijft. Hoog tijd voor een one-on-one met een van de interessantste Vlaamse actrices van het moment.
Momenteel is Violet volop bezig met de opnames van de nieuwe Eén-reeks ‘GR5’, een psychologische roadthriller over vier twintigers die samen het Grote Routepad 5 afstappen. Maar het is lang niet haar eerste wapenfeit. Op haar zeventiende al vertolkte ze de rol van de getraumatiseerde Sofie Gerardi in ‘Salamander’, naast Filip Peeters. Daarnaast was ze ook te zien in ‘Aspe’, ‘Vermist’, ’Over water’ en het tweede seizoen van ‘Salamander’, dat vijf jaar na de eerste reeks werd opgenomen. “Het voelde een beetje raar om naar die set terug te keren. Ik was helemaal veranderd, wist eindelijk wat een callsheet was. De mannen op de set – want het waren vooral mannen – schrokken ook. Tijdens de eerste reeks hadden ze een soort vaderrol opgenomen, en nu stond ik daar als een volwassen vrouw met een eigen mening.”
Violet dankt haar persoonlijke ontwikkeling – ‘mijn vroege midlifecrisis’, zegt ze – aan haar tijd bij de Toneelacademie Maastricht, waar ze onlangs afstudeerde. “Dat eerste jaar was zwaar. Ik kwam er toe met een hoge giechelstem, heel bescheiden en onzeker. Typisch pantsergedrag. Maar daar prikten de docenten snel doorheen, op een geëngageerde manier. Volgens hen had ik dat gedrag niet nodig. En dat is zo, mijn stem is intussen een octaaf gedaald.” (lacht)
Over theater en televisie
Waarom de theateropleiding in Maastricht?
“Toen ik die school binnenwandelde, wist ik meteen dat ik op de juiste plek zat. Vraag me niet waarom, het was een gevoel ... De kleinschaligheid sprak me aan. Er hangt een familiaire sfeer, waardoor je snel het gevoel krijgt deel uit te maken van één groot gezin. Je mag keihard op je bek knallen en alles maken wat je wil, in die veilige bubbel waarin je de buitenwereld even vergeet. We trokken er ook wel op uit, hoor. Zo was er het Globe-project, waarbij je zes weken lang waar ook ter wereld iets mocht doen, op voorwaarde dat je terugkwam met een voorstelling. Zoiets doorprikt die bubbel wel even. In het tweede jaar ging ik met Thomas Claessens en Hendrik Kegels illegaal kamperen in de tuinen van de Loirestreek. Daar is misschien wel de kiem van ons theatercollectief Hemelhond ontstaan.”
Alleen maar acteren zegt je niks. Je wil ook dingen maken, zoals met dat collectief.
“Absoluut. Die boodschap kreeg ik ook mee in mijn opleiding: ‘Bewandel elk pad.’ Dat doe ik nu. Ik vind dat een acteur zich ook moet bezighouden met het grotere verhaal. Ach, ik ben jong en heb nog idealen (lacht). Het pluspunt van de Toneelacademie Maastricht is dat de grenzen tussen acteren, performen en regisseren er steeds meer vervagen naarmate je vordert in de opleiding. Zo ben je als acteur vrij om ook je makerskant te verkennen. Bij Hemelhond zijn we alle vier bezig met de tekst. Thomas en ik vanuit onze acteursopleiding, Hendrik als videokunstenaar en Mees Walter als de David Bowie van de groep. Het is dus niet zo dat Hendrik en Mees als performers iets maken en dat Thomas en ik het dan gewoon spelen. Er is een superfijne dynamiek tussen ons vieren. Deze zomer komen we samen om een manifest te schrijven. Niet om ons ergens tegen af te zetten, het gaat ons eerder om de schoonheid in dagdagelijkse toevalligheden, en het ensceneren van ongeënsceneerd leven. Begrijp je?”
Helemaal! Mis je dat ensceneren, dat mee vormgeven van een verhaal, als je acteert voor televisie?
“Het is inderdaad anders. Theater is een teamsport. Je bent erbij betrokken van het begin tot het einde. Met elke repetitie werk je samen naar iets toe. Op het podium draag je meer verantwoordelijkheid, ook al bereik je een kleiner publiek. Voor mij is theater pure magie. De directe connectie met een zaal is iets heel bijzonders, een soort van collectief ademhalen van speler en publiek.”
Die afstand is groter als je op een scherm acteert.
“Ja, je bent dan een radertje binnen een groter geheel. Tussen cut en actie vallen alle rollen wel even samen, maar daarna is het weer ieder voor zich. Je hebt minder verantwoordelijkheid, maar ook minder vrijheid. Al moet ik wel zeggen dat werken met Jan Matthys (de regisseur van ‘GR5’, red.) die regel doorbreekt. Hij wou bewust het verhaal samen met de hoofdcast kneden, als een team.”
In de reeks speel je Zoë, een ambitieuze, vrije geest die gebukt gaat onder schuldgevoel. Hoe vrij ben je om die rol in te vullen?
“Heel vrij. Jan hoeft niet alles perfect onder controle te hebben of te weten wat onze onderlinge ‘geheimen’ zijn. Zijn uitgangspunt is: ‘Laat het maar gewoon zien.’ Iedereen verrast iedereen. Tegelijk weet Jan heel goed wat hij wil en legt hij ons beperkingen op. Die zijn ook nodig. Ik geloof niet in totale vrijheid, wel in een vrijheid binnen bepaalde grenzen. Je moet tegen iets aan kunnen schoppen, en die grenzen doorbreken. Dáár zit vaak iets.”
In hoeverre word jij het personage dat je speelt?
“Ik ben geen method actor als je dat bedoelt (lacht). Ik kan een rol vrij makkelijk van me afschudden. Maar ik bereid me wel telkens heel goed voor en wil mijn personage zo mooi mogelijk vormgeven. Mijn voelsprieten staan continu op actief. Ik begin elk nieuw project met een plakboek en schrijf de biografie van mijn personage. Voor Zoë in ‘GR5’ maakte ik zelfs een playlist op Spotify, met haar favoriete muziek. ‘Running Up That Hill‘ van Kate Bush, ‘Lost Someone’ van Cat Power, ‘Mémoir’ van Charlotte Gainsbourg ... Op de set bén ik Zoë. Er zit altijd iets van mezelf in mijn personages, en omgekeerd.”
#MeToo-tijdperk
Welke rol zou je graag nog eens willen vertolken?
“Ik heb a thing voor kostuumdrama’s. Vorig jaar speelde ik al eens een negentiende-eeuws personage voor een kortfilm van een masterstudent aan het RITCS. Alleen werd ik me daar in dat korset pijnlijk bewust van de rolpatronen in die tijd. Geef me dan maar een Madame Bovary-figuur die rel schopt, maar het dan in haar gezicht terugkrijgt omdat de tijd nog niet rijp is.”
Is de tijd nu wel rijp?
“Ja en nee ... Nu moet ik oppassen wat ik zeg, want ik wil niet verkeerd begrepen worden. Sommige mannen hebben hun ogen al geopend, andere nog niet. Tijdens mijn stage bij Het Nationale Theater in Den Haag speelde ik in ‘Het Duel’ van Tsjechov, geregisseerd door Jeroen De Man. Hoeveel mannen tijdens de repetitie uit de lucht kwamen vallen als ik hen wees op misogyne passages in het script ... Ik vond dat heel frappant. Vandaar mijn feministisch verbond met collega-actrice Jacqueline Blom (lacht). Ik heb ook al projecten afgewezen omdat het scenario vrouwonvriendelijk was. Ik weiger een object te spelen. Tenzij het verhaal over de objectivering van de vrouw gaat. Maar ik heb ook veel vertrouwen in onze generatie, de makers van nu, die middenin het #MeToo-tijdperk afstuderen. Het bewustzijn verloopt in golven en nu zitten we op een vloedgolf. Er komen andere verhalen, wacht maar.”
‘Acteren is spelen’, zei je ooit. Wat trekt jou aan in dat spel?
“Als acteur kan ik mijn innerlijke kind vasthouden. Ik kan dingen zeggen die ik anders nooit zou mogen zeggen, en ik kom op onverwachte plekken. Microkosmisch leven noem ik dat. Je gaat in iemands leven staan en maakt er je speeltuin van. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik acteren niet serieus neem. Acteren is spelen, maar geen spielerei. Het is een moeilijk vak, waarin lang niet alles vanzelf gaat. Daarbinnen heb je het nodig om een kind te zijn. Creativiteit gaat nu eenmaal gepaard met schoppen en schreeuwen, met lachen en dansen.”
Moulin Rouge
Wanneer wist je eigenlijk dat je actrice wilde worden?
“Toen ik écht nog een kind was (lacht). Van mijn zevende tot mijn achttiende ging ik wekelijks naar Kopergietery, een magische plek. Je maakte er theater ondanks jezelf, van zware poëzie tot hedendaagse bewegingsvoorstellingen. Die stukken waren vaak zo goed omdat ze in een kinderhoofd ontstonden. Met Eva Bal op kop reisden we de wereld rond. Best indrukwekkend voor een kind. Toen ging voor mij de wereld van het acteren open. Ik ben er blijven plakken.”
Herinner je je eerste cinema-ervaring?
“Zeker. Mijn ouders woonden in een soort loods waar ze regelmatig gigantische themafeesten gaven. Toen ik negen jaar was, luidde het thema Moulin Rouge. De morning after mocht ik samen met de overblijvers naar de film kijken, in het groot op onze muur geprojecteerd. Ik was waarschijnlijk veel te jong om hem te zien en te begrijpen, maar die beleving heeft iets in gang gezet.”
Straks beland je nog als Belgische in Hollywood, zoals Eline Powell, die een gastrol had in ‘Game of Thrones’.
“Goh, ik ben niet zo bezig met Hollywood of met grote kansen. Wat mij aantrekt, is een goed verhaal. Nu, mocht Ezra Miller me vragen voor een of andere Hollywoodfilm, dan zeg ik geen nee. Of, ik heb een beter idee: laat me zelf een film maken, liefst een boekadaptatie, daar droom ik van. Met Ezra in de hoofdrol. En Nick Cave mag de muziek maken.”
In 2020 is Violet te zien in de Eén-reeksen ‘Black-out’, ‘GR5’ en het tweede seizoen van ‘Over water’.