Of dat wil de mode ons toch laten geloven. Het is opnieuw tijd voor keurig en elegant. Tomboys in joggings naar de exit. Dat zelfs streetwear een vervaldatum heeft, mag eigenlijk niet verbazen: mode leeft van trends, en die trends komen en gaan. Wat gisteren mega was – sneakers met Frankensteinproporties – is dat vandaag niet meer.
Dood aan de straatstijl?
Wat is een requiem zonder korte terugblik? Streetwear domineert de catwalks min of meer sinds 2011, toen Riccardo Tisci zijn pitbulls losliet op de mannencollectie van het eens zo elegante Givenchy. Of sinds 2015, toen Demna Gvasalia met Vetements van kringloopkleren en politie-uniformen high fashion maakte. Het grote kantelmoment kwam in 2017: de collab van Louis Vuitton met Supreme, het legendarische, pure streetwearmerk. De samenwerking was zowel een totale verrassing als een gigantisch succes. Althans voor Vuitton, dat voortging op de ingeslagen weg met de aanstelling van Off-White stichter Virgil Abloh als mannenontwerper. Voor Supreme pakte het iets minder goed uit. Het merk is nog altijd bijzonder populair en in wezen ook nog altijd cool, maar je wilt er eigenlijk niet meer in gezien worden.
Alles weg! in minder dan een minuut! Maar wat betekent dat als de oplage uit 50 stuks bestaat?
Hetzelfde geldt voor de fantastische (maar afgezaagde) Triple S van Balenciaga, tot nog toe Demna Gvasalia’s belangrijkste bijdrage aan de mode. Sinds het succes van de Triple S brengt zowat elk luxemerk, van Dior tot Versace, versies van de dad sneaker op de markt. De uitzonderingen zijn de pineut. Dat het al enkele jaren bar slecht gaat met het Italiaanse schoenenmerk Tod’s, komt omdat het merk de sneakertrein heeft gemist. “Ik ging ervan uit dat we het luxe-appeal van Tod’s moesten beschermen, en dat was een verkeerde inschatting”, bekende eigenaar Diego Della Valle aan de website Business of Fashion. Tijdens de voorbije coutureweek in Parijs kwam Tod’s met een offensief: een door voormalig Lanvin-designer Alber Elbaz ontworpen hybride van sneaker en mocassin. Helaas zat de timing fout: de meeste luxelabels toonden recent juist minder sneakers op de catwalk.
Halfslachtig
Riccardo Tisci heeft Givenchy intussen geruild voor Burberry, dat hij blijkbaar wil transformeren (voorlopig zonder succes) tot het Britse equivalent van Hermès, heel netjes. Om tegemoet te komen aan de kids dropt men zo nu en dan nog wel dure T-shirts met logo’s via Instagram. Die zijn telkens onmiddellijk uitverkocht. Maar dat is gemakkelijk, zolang niemand weet hoeveel T-shirts er zijn gemaakt. Alles weg! In minder dan een minuut! Wat stelt dat voor als de ‘beperkte oplage’ uit pakweg vijftig stuks bestaat?
Ogenschijnlijk heeft ook Givenchy de streetwear opgegeven. Tisci’s opvolger Clare Waight Keller brengt het merk terug naar de couture-esthetiek van Hubert de Givenchy. Althans: zo lijkt het op de catwalk. In de winkels ligt nog altijd voldoende veredelde streetwear om de Chinese fans te bekoren, en Waight Keller is intelligent genoeg om te beseffen dat sweatshirts en hoodies het nog een tijdje goed zullen blijven doen. Tijdens haar eerste mannenshow voor het merk, in Firenze in juni, bracht ze het beste van beide werelden: “Ik geloof heel erg in de mix van rijk en opulent met hightech.” En dus combineerde ze zachte tailoring met door kajak geïnspireerde jasjes in hightech stoffen. En deed ze een collab met Onitsuka Tiger, het Japanse sportswearmerk.
Bij Louis Vuitton zoekt streetweargoeroe Virgil Abloh al even halfslachtig naar de middenweg tussen de cool van de straat en de verfijning van stoffen en afwerking die traditionele luxe typeert. Denk aan z’n debuutcollectie voor Vuitton: een wit T-shirt van nerts. Nicolas Ghesquière doet voor de vrouwencollecties van Vuitton iets gelijkaardigs, maar dan complexer. In de luxemode lijken meisjes gedoemd tot de rode loper, terwijl jongens zich gewoon mogen amuseren.
Killer Celine
De doodsteek voor streetwear kwam dit seizoen van Hedi Slimane bij Celine. Na een grotendeels neergesabelde eerste collectie voor dat merk – een doorslagje van zijn werk voor Saint Laurent – bracht hij deze keer de Parijse bourgeoisie uit de jaren zeventig voor het voetlicht: een jonge vrouw met Timotei-blonde haren in een beige broekrok. De esthetiek van Veronique Branquinho, min of meer, maar dan zonder haar cool. “Kijk”, oordeelde de verzamelde modewereld, “Hedi heeft gesproken. Exit streetwear.”
Maar streetwear is natuurlijk niet echt dood. Je kunt hoogstens zeggen dat de trend in het luxesegment over z’n hoogtepunt heen is. In wezen is streetwear niet eens een trend. Streetwear is een cultuur en in zekere zin ook een economisch model, in de voorbije jaren door de luxesector gerecupereerd. Neem bijvoorbeeld het systeem van drops, een van de stokpaardjes van Supreme. Het idee om het hele jaar door met mondjesmaat nieuwe producten op de markt te brengen, in plaats van twee keer per jaar – of vier keer, met de precollecties erbij – past bij onze moderne tijden. Wij willen snelheid, nieuwe impulsen en weigeren te wachten op kleren waarvan we de prentjes en video’s al zes maanden eerder hebben gezien. Fast fashion, en zelfs ketens als Ikea, werken op dezelfde manier, al slagen die bedrijven er minder in om van elke nieuwe drop een evenement te maken.
Toch lukt het hen soms, zoals met de jaarlijkse designercollectie van H&M – dit keer is Giambattista Valli aan zet – of met de tapijten van Virgil Abloh voor de Zweedse meubelgigant. Winkelstraatketens hebben sowieso minder toegewijde fans dan de streetwearlabels. Ze zijn bijna zoals kraantjeswater, gas of elektriciteit: alomtegenwoordig, zeer belangrijk, maar ergens ook onzichtbaar. Terwijl streetwearlabels leven van hun eigen, herkenbare stijl. Ook de collab heeft via de winkelstraat en de streetwearscene de luxesector bereikt. Logisch: een geslaagde collab is een nieuwsfeit en dus een uitstekend marketinginstrument in een tijdperk met een korte aandachtsspanne.
Blijvende invloed
Dat de invloed van streetwear blijvend is, blijkt uit de opwindendste lancering van het seizoen: FENTY. Het luxemerk van Rihanna en LVMH, de Franse powergroep achter onder meer Vuitton, Dior, Givenchy en Celine, combineert de structuur van een streetwearmerk met luxeprijzen. Het is een heus maison, maar dan zonder shows en (zeker in eerste instantie) winkels. Het idee van een modeshow zes maanden voor de kleren in de winkels liggen, lijkt definitief voorbijgestreefd. Moncler verving z’n ontwerpers Giambattista Valli (voor de dameslijn) en Thom Browne (voor de mannen) door een dozijn ontwerpers voor het Geniusproject, zodat het merk elke maand iets nieuws kan brengen, nu eens van grote kleppers zoals Pierpaolo Piccioli van Valentino, dan weer van jongere ontwerpers als Craig Green en Simone Rocha of van de Japanse streetlegende Hiroshi Fujiwara. Valentino ging afgelopen zomer trouwens een liaison aan met het Japanse Undercover – een van de weinige merken die evenveel cred hebben bij streetwearfans als bij ‘serieuze’ modeliefhebbers. Hun ontwerper Jun Takahashi werkt ook al jaren samen met Nike.
Wie in Milaan bij Slam Jam binnenloopt, misschien het belangrijkste streetwearimperium van het Europese vasteland, beseft meteen dat het genre niet dood is. De selectie – van Brain Dead tot Advisary Board Crystals – is adembenemend, en de inrichting ook. Dichter bij huis is er Vier, in de Antwerpse Kammenstraat, wellicht de opwindendste modezaak van België. Onder meer dankzij de collabs, eerder dit jaar, met fotograaf Willy Vanderperre en het Japanse cultlabel Facetasm. In het Londense West End heb je dan weer End. Die nieuwe, reusachtige tempel van de mannenmode plaatst streetwear in een luxeboetiek, en verkoopt behalve CP Company, Nike, Neighborhood en Visvim ook Dior en Celine. Neen, streetwear is springlevend. En de kruisbestuivingen tussen street en luxe zijn dat ook. Zie bijvoorbeeld de talloze projecten van Nike, Adidas en Asics met jonge en minder jonge ontwerpers en toonaangevende labels, van Martine Rose over Kiko Kostadinov tot White Mountaineering.
Wat had je eigenlijk ook gedacht? We zijn allemaal opgegroeid in sneakers en joggings en baseballcaps. We zijn bijna allemaal meer vertrouwd met sportgympen dan met stiletto’s en dragen vaker trainingspakken dan baljurken of pakken. Er is strikt genomen geen nood meer aan een deux-pièces of een maatpak. Tenzij je in de financiële wereld werkt of naar een trouwfeest of begrafenis moet, en dan nog. Streetwear is in theorie betaalbaar en toch exclusief. Supreme behoudt een aura van exclusiviteit omdat het aanbod beperkt is: weg is weg. Een paar van de meer exclusieve Yeezy’s scoren was (tot voor kort) bijna even moeilijk als een Birkin van Hermès vastkrijgen. De luxemode heeft van streetwear geleerd – de slogan tees van Dior! – maar het omgekeerde is ook waar. De grenzen tussen wat chic is en wat niet, tussen jong en oud, tussen elegant en sporty, zijn vervaagd. De muren zijn neergehaald. Alles kan en alles mag. Zolang je jezelf maar goed voelt in je kleren.
LEES OOK: Wat denkt generation Z over de mode?