Onlangs vond in de Brusselse Bozar ACAF, de Accessible Art Fair, plaats. Een jury selecteerde jonge of nog onbekende artiesten en geeft hen de kans om ontdekt te worden.
Naast een aantal geselecteerde kunstenaars werd de Gentse fotografe Marie Wynants gekozen als guest of honour. Haar beeld prijkt op alle ACAF-posters en op de expo. Rechtover deze monumentale foto getiteld ‘shades’ installeren we ons in een knus, knalroze salon. De muziek knalt door de boxen, genodigden komen voorbij, maar Marie vertelt zo vlot en enthousiast dat ik mijn aandacht geen seconde verlies.
Heb je zelf gekozen voor dit beeld?
“Eigenlijk was het Stephanie, de curator, die deze foto had gezien. Het is een editorial die ik voor een magazine maakte, geshoot in het Brusselse Atelier de Moulage. Die reusachtige David stond daar en ik kwam op het idee om alle lichten te doven op één spot na, als een soort maanlicht.”
Je bent fotografe van opleiding, dus het idee zat er altijd al in?
“Goh, ik volgde een dansopleiding op de middelbare school en als ik afstudeerde wilde ik naar P.A.R.T.S, de school van Anne Teresa De Keersmaeker, maar die audities vinden slechts om de twee jaar plaats. Aangezien er in mijn afstudeerjaar net geen audities waren, besloot ik om een jaartje fotografie te studeren, maar uiteindelijk vond ik het zo interessant dat ik die studie heb afgemaakt. Toen ik startte op Sint Lukas wist ik amper hoe een sluitertijd werkte, ik ben dus begonnen van niets, maar het was de passie voor het visuele die mij dreef. Net wat ik ook zo leuk vond aan dans trouwens.”
Was er een punt in je carrière waarop je dacht ‘wow, dit is echt te gek’ ?
“Dat vind ik een moeilijke. Als artiest komen mensen je zeggen hoe goed je bezig bent, maar zelf zie je dat niet echt. Ik stel continu doelen voor mezelf, maar wanneer ik die dan een jaar later bereikt heb, ben ik alweer bezig met een nieuwe goal.”
“Toen ik 22 was, en dus een tweetal jaar fotografeerde, mocht ik een Delvaux-campagne shooten. Op dat moment had ik niet door hoe groot die klus was, dat besef kwam pas achteraf. Misschien is dat positief, want ik was toen nog erg naïef. Ik arriveerde heel enthousiast met mijn moodboardje vol ideeën, niet zo professioneel. Ik ben nog steeds blij met die resultaten hoor, maar als ik er nu over nadenk… (lacht). Ik had nog nooit van een lichtassistent gehoord, nog nooit van een digitale editor… Nu staan we met dertig op de set.”
Was modefotografie een bewuste keuze?
“Ik ben begonnen in de muziekwereld door mijn vrienden. Oscar and The Wolf, Bazart, Charlotte (De Witte, red.).wij zijn al sinds ons achttiende samen en ik deed hun persfoto’s en shoots. Toen zij groter werden, groeide ook mijn naam en stilletjes aan werd ik opgemerkt door modelabels. Voor mij zijn die twee werelden zeer gelijkaardig, zowel in muziek als in mode wordt een eigen universum gecreëerd, een eigen stijl, en ik als fotograaf geef daar mijn visie op.”
Zijn er merken die nog op je wishlist staan?
“Ik zou heel graag samenwerken met het Belgische Filles à Papa, omdat ik echt fan ben van het merk. Als ik groots mag dromen? Dan graag campagnes voor modehuizen als Prada of Miu Miu. Maar tegelijk denk ik ook, wanneer je bijvoorbeeld kijkt naar Pierre Debusschere of Willy Vanderperre, die werken pas voor dergelijke labels op dit punt in hun carrière. Ik voel dat ik daar nog niet klaar voor ben. Bij elke shoot leer ik nog iets nieuws en het is ook niet slecht om met veel verschillende mensen te werken. Mijn plan is om te focussen op het buitenland, en ik wil ook opnieuw meer editioriale content maken voor magazines.”
Zie je zelf een evolutie in je werk?
“Na verschillende artistieke projecten begin ik mezelf beter te herkennen in mijn werk. Bij heel veel van mijn foto’s zie je bijvoorbeeld geen gezicht en primeert vooral het lichaam, maar ik doe dit puur vanuit mijn buikgevoel. Pas achteraf denk ik: ‘tiens, dit komt vaker voor in mijn beelden, waarom doe ik dit precies?’ Op die manier leer ik mezelf kennen.”
“Er is een heel treffende quote van Henri Cartier-Bresson, die zegt dat je eerste tienduizend foto’s de slechtste zijn. En ik kan mij daar wel in vinden. Vroeger nam ik een beeld waarvan ik dacht dat dit het beste was dat ik ooit zou maken. Als ik er nu op terugkijk denk ik daar heel anders over (lacht), maar van andere beelden kan ik dan weer zeggen ‘zalig, Marie!’. Ik ontwikkelde vooral mijn eigen stijl doorheen de jaren, maar ik groei nog steeds. Je mag dat niet rushen, ik wil nu nog niet met mijn portfolio naar de allergrootste huizen gaan om dan misschien de deur op mijn neus te krijgen. Ik wil mijn tijd nemen om te groeien, om dingen goed aan te pakken. Het is vooral hard werken.”
Zijn er foto’s of andere kunstwerken waarvan je wou dat jij ze had bedacht?
“Heel veel! Ik laat me niet enkel inspireren door fotografie alleen, maar ook door interieur, schilderkunst, boeken… Maar moest ik één foto mogen kiezen? Het werk van Viviane Sassen vind ik geweldig. Zij is één van mijn grote voorbeelden, omdat ze ook op de grens werkt tussen kunst en mode. Ze begon als kunstfotografe en schiet nu prachtige, artistieke campagnes voor Miu Min en Carven.”
Heb je hier op ACAF al werken gezien die je interessant vindt?
“Ik heb nog niet de kans gekregen om rond te kijken, vraag het mij straks nog eens!”
ACAF loopt nog tot 13 oktober in Bozar. Alle info vind je op de website.