Ik bevind me in een vooroorlogse "korsetterie”, een setting die sinds haar begindagen zo’n eeuw geleden weinig is veranderd: onder een hemel van elektrische bedrading en gespannen garen werken tientallen naaisters vroom aan fragiele niemendalletjes. Vanuit de vintage luidsprekers geeft Laura Lynn de werkkadans aan, links en rechts hangen moraliserende mantra’s (“haastige spoed is vaak wat goed”: een West-Vlaamse religie…) en aan de muren hangen strenge kruisbeelden: God ziet alles –ook hoe erotische lingerie vorm krijgt. 'Hij’ heeft het ondertussen wel begrepen, wij kunnen op Murielle Scherre rekenen om ons ondergoedleken in te wijden in de geheimen van een goede beha…
Wie? La Fille d’O zag 10 jaar geleden het levenslicht, het resultaat van Murielle Scherre’s passie voor bijzondere lingerie. Avant-garde, experimenteel en gedurfd: geen mainstream ontwerpen te vinden hier. Misschien de reden waarom de eigenzinnige creaties van onze landgenote zo hard aanslaan? In eigen land is het label ondertussen een vaste waarde geworden en ook het buitenland lonkt. Sinds kort wordt La Fille d’O bij Opening Ceremony in New York verkocht: het begin van een groots charmeoffensief!
“Grote labels zouden zo’n atelier misschien als een beperking ervaren: je zit met grenzen op het vlak van kwantiteit en moet ook meer tijd rekenen per collectie. Ik zie dit juist als een verrijking: ik werk hier met mensen die perfect weten hoe lingerie in elkaar zit, kunnen naaien als geen ander en over ongelooflijk veel vakmanschap beschikken. Het is voor mij dan ook belangrijk dat we heel nauw blijven samenwerken, kwestie van een topkwaliteit te garanderen.”
De lingeriewereld is immers niet gemakkelijk. “Het lijkt leuk en glamoureus, maar zovelen lopen tegen de lamp. Ze vergeten gewoon hoe technisch het allemaal is en hoe belangrijk kwaliteit is, veel meer dan in bovenkledij: gewone kledij zit los rond je lichaam, het is jouw lijf dat er vorm aan geeft. Ondergoed heeft dan weer een vormende functie: het moèt gewoon perfect zijn.” Een beha mag er nog zo mooi uitzien, als hij na 3 wasbeurten vervormd of uitrekt, doet hij je boezem echt geen eer aan: goed voor de prullenbak. Het is op dat vlak wel een harde wereld: je komt niet gemakkelijk met fouten weg. “Het is gewoon een verhaal waaraan veel mensen zich mispakken.”
Ook maten zijn een uitdaging. “Het is niet zo dat er universele maten zijn, noch dat ikzelf met standaarden werk. Sommige modellen hebben drie maten, anderen negen. Het hangt af van hoe een ontwerp zich schikt, hoe het materiaal reageert. Een elastische small is niet hetzelfde als een katoenen of tullen small…”
Tot nu toe gaat La Fille d’O qua cups tot E, vanaf volgende winter wil Murielle ook F en G voorzien. “Ikzelf heb een B, vandaar dat ik de neiging heb voor die maat te ontwerpen. Er is echter zoveel vraag naar grotere maten, ik kan dat gewoon niet negeren.”
We spotten tussen de afzonderlijke stukken ook de typische “scherpe” beugel van La Fille d’O, een ontwerp dat heel vaak gekopieerd wordt –onlangs nog door het Australische label Zimmermann. “Het is eigenlijk op een oud model uit de jaren vijftig gebaseerd. Ik vond een stokoude beha op een rommelmarkt en besloot me erop te inspireren –ondertussen zijn onze lichamen veel veranderd, bepaalde lijnen moesten worden aangepast. Sindsdien laat ik deze beugel speciaal voor ons maken in Duitsland. Wat doe je als je daarop gekopieerd wordt? Huilen! En dan vechten: het is belangrijk je ontwerp te claimen en de wereld te laten weten wiè het heeft uitgevonden.”
Of ze, buiten rommelmarkten, nog inspiratiebronnen heeft? “Ik houd altijd mijn ogen open voor alles. Een oude beha, een afwerking in bovenkledij, de Middeleeuwen,… In het algemeen inspireert het lichaam van de vrouw me. Ik krijg hier in het atelier ook nieuwe ideeën: ik ontdek machines die bepaalde onbekende technieken beheersen. Deze Merrow bijvoorbeeld, maakt een naad die overloopt in het garen van het stiksel. Redelijk uniek, ik heb er ooit dan ook een volledige collectie op gebaseerd. Je ziet, dit kleine atelier inspireert me meer dan exotische reizen!”
“Dat is meteen ook zo uniek aan lingerie: de techniek. Deze machines zijn super performant, je kan ze gewoon niet meer verbeteren. Vaak zijn het al tientallen jaren dezelfde toestellen. We werken met oude machines en technieken, maar op basis van nieuwe stoffen: een cocktail die succesvol blijkt.”
“Het ruikt hier naar machineolie, een heel eigenaardige geur. Als de stukken binnenkomen, ruiken ze daar ook naar, I love it!” De geur van echt vakmanschap…
"Ook deze flap hier, is eigenlijk een stuk van één cup."
"Dat vind ik magisch, het is niet dat ik hier kernfysica doe. Ik heb een blad papier en een schaar nodig en poef: daar is het patroon van een volwaardige beha al. Daarna ligt het in de gouden handen van de naaisters natuurlijk!”
Trends volgen blijkt dan ook quasi onmogelijk: “Je moet echt wel een eigen visie hebben, zelf een trend maken. Commercieel is dat een uitdaging: als we nieuwe dingen brengen, verkopen die niet direct in de winkel –behalve dan bij het trouwe publiek dat ons al lang volgt. Mensen kopen eerst de basics en beginnen dan pas de nieuwe collectie te bekijken. We merken ook hoe de collectie pas begint te verkopen eens de volgende is binnengekomen –mensen hebben tijd nodig om te wennen aan nieuwe ideeën.”
Ook beha’s zònder beugel en met doorschijnende cups keren steeds terug in Murielle’s collecties. “Daarin onderscheiden we ons ook wel van mainstream labels. Die doen alles met beugels, ik vind het niet nodig om een A-, B- of C-cup altijd van beugel te voorzien. Die doorschijnende cups zijn ook soms een uitdaging: veel magazines willen ze bijvoorbeeld niet omdat ze een tepel laten zien. Maar goed, we werken voor een specifiek publiek, niet voor de massa.”
Dat laatste geldt zeker voor de erotische lijn, Carte du Pays de Tendre, eerder dit jaar in het leven geroepen. “Die collectie ligt wereldwijd maar in 5 winkels en is speciaal gemaakt voor high-end, erotische shops. Het is echt voor een heel specifiek, klein maar belangrijk, publiek bedoeld."
Hoewel het hoofdkwartier van haar label in Gent gevestigd is, komt Murielle één keer per week naar het atelier in Kemmel. “Ik kom hier heel graag werken en ben dol op de look van deze ruimte. Mijn favoriete “decostuk”? Het motto van naaister Christine! Ik heb een ingekaderde foto ervan in de keuken in Gent opgehangen.”
Een link die we bij deze graag volgen: hop naar Gent, naar de bewuste keuken! Daar vinden we inderdaad Christine’s motto terug, meteen het enige brave aan de hele ruimte: “Ik heb de keukeninstallatie uit een oud bordeel gehaald, kwestie van een beetje in thema te blijven.”
Het bureau, het schetsatelier en de winkel zijn gevestigd in een oud herenhuisje, eentje dat Murielle grotendeels in haar oorspronkelijke staat liet: “Ik wilde een erg rauwe inrichting en heb dus weinig opgesmukt. Het plakwerk is bijvoorbeeld origineel, omdat ik de oneffenheden ervan zo mooi vond. Hier en daar ben ik wat beginnen verven en zo, maar dat raakte ik al snel beu: knutselen he, dat vinden we tof…”
Hier eindigt onze tour door de wereld van La Fille d'O. Een universum waarin strings, kruisbeelden, beugels, Laura Lynn, gruwelijke messen en lieflijke mantra's elkaar kruisen: de ingrediënten van een old school, maar razend sexy korsetterie anno 2014!
(Beeld: Oona Smet)