In het Italiaanse dorpje Giulianova gonst het – ondanks de hitte – van de bedrijvigheid. Vandaag zien hier de nieuwste schoenen uit de najaarscollectie van Chanel het levenslicht. ELLE bezoekt het schoenenwalhalla en steekt een handje toe.
Normaliter trek ik enkel naar Italië om er onder het motto ‘dolce far niente’ vakantie te vieren, met vino, gelato en veel pasta. Vandaag ben ik hier echter om te werken. Zo komt het dat ik om acht uur ’s morgens, na een mooie zomeravond in Rome (met vino, gelato en pasta – dat wel) gepakt en gezakt voor mijn hotel sta. De komende twee uur reizen we richting Abruzzo, meer bepaald naar het dorpje Giulianova. Hier, tussen de Adriatische zee en de Apennijnen, ligt Gensi, de fabriek waar al meer dan tien jaar schoenen van Chanel het levenslicht zien. Waarom het gerenommeerde modehuis juist met dit Italiaanse familiebedrijf wilde samenwerken? Het moet Gensi’s jarenlange ervaring in de schoenenbusiness zijn, plus het feit dat vakmanschap en technologie hier hand in hand gaan. “Wij hebben bijzonder goede machines, allemaal in Italië gemaakt”, zegt general manager en zoon van Gensi-oprichter Gennaro Pigliacampo terwijl we het werkhuis betreden. “Ze worden regelmatig aangepast waardoor ze steeds performanter worden.”
Ondanks de hitte gonst het hier van de bedrijvigheid. Ik hou spontaan mijn adem in wanneer een vrouw met een paar half afgewerkte Chanel-schoenen voorbijloopt. This is where the magic happens. Geen magie zonder menselijke handen echter, want hoewel de machines een groot deel van het werk op zich nemen, doen ervaren vakmannen én -vrouwen (de verhouding is fiftyfifty) de rest. Voor ik zelf de handen uit de mouwen mag steken, volg ik signore Pigliacampo naar de designstudio op de benedenverdieping. Hier buigt het grafisch team zich over technische computertekeningen van de schoenen, die daarna aan hun complexe reis door de fabriek beginnen. Aan de studiomuur hangt een bekend portret van Coco Chanel; ik zal haar tijdens mijn bezoek nog een aantal keren tegenkomen in kleine details. Het respect voor de iconische ontwerpster is hier duidelijk groot.
Lijm en angstzweet
Is de tekening klaar en de materiaalkeuze bepaald? Dan gaat de computerfile naar de snijmachine. Die projecteert de patronen op het leer, waarna ze worden uitgesneden. Een groepje vrouwen bespreekt de details van een prototype, anderen stikken ijverig het bekende ‘CC’-logo op een stuk stof. “We produceren hier elegante schoenen voor mannen, vrouwen en kinderen, maar sneakers zijn onze specialiteit”, zegt Gennaro Pigliacampo terwijl we naar het werkhuis terugkeren. “We hebben geïnvesteerd in de juiste machines en knowhow, vandaag zijn we de grootste sneakerproducent in Italië.” Op de productielijn spot ik vandaag dan ook niet de slingbacks van mijn dromen, maar wel verschillende sportieve sneakers én de aanzet van de schoen die een half uurtje geleden nog niet meer dan een tekening was. De zwarte bottine met merinowol komt langzaam tot leven en het is tijd om de handen uit de mouwen te steken. “Waar kan ik beginnen?”, vraag ik de general manager enthousiast. Staat daar nu angst te lezen op zijn gezicht? Hij kijkt naar z’n perfect opgeblonken schoenen en slaakt een bijna onhoorbare zucht. “Goed, wat wil je doen?” Voor ik ‘alles!’ kan roepen, drukt hij me op het hart dat hier enkel ervaren vakmensen aan de slag zijn. “Hier werken zo’n tweehonderd mensen, waaronder stitchers, cutters en technicians. Allemaal experts in hun vakgebied.”
De hitte neemt toe en de moed zakt me even in de schoenen. Ik zou nog niet weten hoe je een slipper in elkaar steekt. Maar een beetje verderop is een man in de weer met lijm en schoenzolen. Ziet er simpel genoeg uit. Voor hij het goed en wel beseft, neem ik het penseel uit zijn hand, grijp een zool van een rek en begin geconcentreerd te lijmen. “Tadaa, een schoen!”, zeg ik even later niet zonder trots, terwijl ik hem het resultaat toon. De man haalt opgelucht adem, al zie ik in mijn ooghoek wel hoe hij na mijn vertrek de vers gelijmde bottine nog eens grondig inspecteert. Nu de zool eenmaal is bevestigd, begint de schoen aardig op een schoen te lijken, maar af is ie nog lang niet. “Het hele productieproces telt zo’n tachtig verschillende stappen, van prototype tot verpakte schoen”, zegt Gennaro terwijl hij in zijn keurige maatpak plaatsneemt achter een stikmachine. “Er zijn ongeveer honderd mensen betrokken bij het maken van één model.”
Vandaag zijn het er honderd-en-een, want ook ik kruip achter een machine om de zool nog eens extra vast te stikken. Mijn handen beven en het zweet breekt me uit. Je zal maar eens een Chanel-laarsje met een scheefgestikte zool afleveren. “Het geheim zit ‘m in een goede algemene opleiding en een precieze voorbereiding voor ieder model.” Dit is duidelijk een taakje voor gevorderden en ik sta mijn plaatsje dan ook met plezier af aan een ervaren manufactuurmedewerkster.
In de verte lonken de torens met zwarte schoendozen. Na een reis van zo’n drie uur is de schoen helemaal afgewerkt en klaar om ingepakt te worden. Ook dat gebeurt met kennis van zaken en oog voor detail. Nadien wordt het hele boeltje nog eens uitgepakt voor een finale kwaliteitscontrole – door een getraind oog uiteraard, geen machine die zoiets kan. Ieder paar wordt met zorg vanuit elke hoek geïnspecteerd en tot op de millimeter vergeleken en gaat pas weer de doos in wanneer alles perfect is. Een schoen vervaardigen is duidelijk een taak voor ervaren professionals, maar zo’n Chanel-schoen aantrekken en dragen? Dat ligt – net als vino, gelato en pasta nuttigen – geheel binnen mijn mogelijkheden.
LEES OOK:
Factory Girl – achter de schermen bij de nagellakfabriek