Sofia Prantera startte haar label in 2011 en mag niet klagen over de internationale aandacht. Aries heeft (nog) niet de allure van een Off-White of Supreme, maar geniet veel geloofwaardigheid in de underground. Prantera werkt in een wereld gedomineerd door T-shirts en testosteron. Maar zeg niet dat ze ontwerpt voor tomboys: “Je kunt toch sexy en vrouwelijk zijn in een oversized shirt!”
“No way, it should be all about Aries, not about me.” Het is niet de eerste keer dat we het vragen, maar Sofia Prantera houdt voet bij stuk. Haar portretfoto – hoe klein die ook zou zijn – komt niet in dit artikel. Ze is koppig (understatement), zoals je van iemand met Italiaans bloed mag verwachten. Sofia is de dochter van een Engelse moeder en een Italiaanse vader, twee academici die allesbehalve opgezet waren met het idee van een modeontwerpster in de familie. “Mijn vader noemde me vol afgrijzen ‘de naaister’.” Ze lacht wat onwennig. “Je moet weten, het was een andere tijd en de opvattingen in Rome waren nogal provinciaal. Ik maakte al sinds mijn zevende kleren voor mijn poppen, maar had geen idee dat je er ook je beroep van kon maken.”
Uiteindelijk was het mama Prantera die haar dochter een duw in de goede richting gaf. Na een trip naar Engeland kwam ze thuis met enkele exemplaren van i-D en The Face. Die magazines gaven Sofia een nieuwe blik op de wereld. Begin jaren 90 trok ze zelf naar Londen, waar de ravecultuur piekte. “Ik herinner me de eerste keer dat ik naar club Shoom ging, van kop tot teen gekleed in Galliano. Iedereen zat aan de drugs, en ik was ‘dat kleine kind uit Rome’. Ik wist niet hoe ik me moest gedragen, maar voelde wel dat er iets in de lucht hing. Dat moment veranderde alles. Ik zwoer make-up af en droeg enkel nog jeans en T-shirts.”
Pufferjassen en trash cultuur
Sofia Prantera studeerde mode aan het prestigieuze Central Saint Martins, maar denkt daar met gemengde gevoelens aan terug. Naar eigen zeggen had ze nul komma nul creativiteit in zich. “Op Italiaanse scholen was er geen sprake van kunst. De studenten in Londen waren zo artistiek en interessant. Ik keek naar hun werk en dacht: ‘Hoe komen ze er in godsnaam op? Zelf kon ik me in die tijd moeilijk visueel uitdrukken.” Prantera voelde zich op Saint Martins onbegrepen en worstelde voortdurend met zichzelf. Het leek onbegonnen werk om haar passie voor mode, mooi uitgevoerde en verfijnde kleding, te verzoenen met haar natuurlijke aantrekking voor streetwear, anti-fashion en trash cultuur in het algemeen. Prantera groeide op met de Franse en Italiaanse tegenculturen uit de jaren 70 en 80. Thuis op de salontafel lagen politiek getinte stripverhalen, zoals Métal Hurlant en Il Mago. De liefde voor subculturen en tegendraadsheid werd er aangemoedigd. Ze herinnert zich dat een docent van Central Saint Martins haar eens vlakaf zei dat streetwear geen mode is – en uitspraak die vandaag hopeloos verouderd aandoet. “Ik ben Italiaans, streetwear zit in mijn DNA. Zelfs Versace heeft ontzettend veel ‘street’ in z’n ontwerpen. Ik ben niet opgegroeid met die Engelse notie van ‘formal wear’. In Italië was casual een stijl die je altijd en overal droeg. Pufferjackets in een chique setting? Volstrekt normaal.”
M/V/Don’t care
Toen Sofia Prantera in 2011 het streetwearlabel Aries lanceerde, kwam dat niet volledig uit de lucht gevallen. Ze had zich reeds bewezen met Holmes en Silas, haar twee vorige lijnen in samenwerking met Russell Waterman en grafisch genie Fergus ‘Fergadelic’ Purcell, die ze kende uit de Londense skatescene. Voor het eerst in haar carrière had de ontwerpster het gevoel dat ze helemaal goed zat. Aries bleek de ultieme hybride – mode meets streetwear, luxe meets underground. Alleen begreep niemand er iets van. Toch niet tijdens die beginjaren. “Dat was mijn fout”, verduidelijkt Prantera. “Ik kan heel introvert zijn en vertrouwde destijds ook te weinig op mijn visie. Ik deed gewoon wat ik deed en liet het aan anderen over om mijn ontwerpen te begrijpen en te kopen. Het ontbrak mij aan mentale kracht, arrogantie misschien, om Aries als merk te definiëren.”
Het was ook verwarrend – zowel voor de buyer als de consument – dat Aries naar de markt trok als uniseks label, terwijl er veel jurken en rokjes in de collectie zaten. “Waarom aparte T-shirts voor mannen en vrouwen ontwerpen als ze er uiteindelijk toch hetzelfde uitzien? Zo dacht ik, maar ik zat opnieuw fout. (lacht) Oorspronkelijk verkochten we Aries hoofdzakelijk via womenswear agencies in damesboetieks. Niet de beste angle, want niemand wou er baggy kledij in de rekken zien hangen. Mijn toenmalige agente Polly King adviseerde ons om over te schakelen naar winkels met menswear. Blijkbaar gingen veel vrouwen dáár op zoek naar unieke creaties voor hun eigen garderobe.” Een direct gevolg van deze showroom shift was dat de meer tailored en fashionable stukken van Aries de voorbije jaren plaats moesten maken voor de mannelijkere collectie-items die snel aan populariteit wonnen. T-shirts en sweatshirts met opschrift ‘No Problemo’ werden een begrip in de wereld van streetwear.
Deze zomer eist Sofia Prantera haar vrouwelijke kant weer op. In de SS20-collectie zien we gedeconstrueerde jurken met Japanse invloeden uit de nineties, complexe snits en luxueuze materialen, al zweert ze bij jersey voor het overgrote deel van de looks. En bij uniseks. Want dat houdt het volgens de ontwerpster net boeiend. “Ik merk dat steeds meer mannen kledingstukken dragen die ik heb ontworpen met een vrouw in het achterhoofd. De girlfriend jeans in plaats van de boyfriend jeans. Ondergoed zelfs! De grens tussen wat vrouwelijk, mannelijk en uniseks is, vervaagt. Jezelf kleden volgens je geslacht of leeftijd is compleet voorbijgestreefd – seksistisch bijna. Ik krijg vaak te horen dat mijn stijl tomboyish is. Excuseer? Je kunt er toch net heel vrouwelijk en sexy uitzien in een oversized shirt? Alles draait om comfort en je goed voelen in de kleding die je draagt. In mijn gezin – ik heb twee tieners van 14 en 16 jaar – gaan de kleren gewoon rond. Mijn dochter draagt de outfits van mijn man, en mijn zoon draagt de mijne. Hier bestaan geen vestimentaire regels. Soms creëert dat wel wat logistieke problemen. Gelukkig heeft niemand van ons dezelfde schoenmaat.” (lacht)
Wel een believer, geen visionair
Tijdens haar dertig jaar in de mode maakte de ontwerpster alle hoogtes en laagtes van streetwear mee. Ze bleef koppig doorzetten wanneer men nog op kwaliteit ervan neerkeek. En ze bleef volharden toen zowat elk luxelabel zwichtte en zelfs de concurrentie opzocht met pure streetwearmerken. “Ik zou kunnen beweren dat ik het succes van T-shirts, sneakers en jeans al lang geleden heb voorspeld. Maar ik sprak het nooit op die manier uit. Ik ben geen visionair, daarvoor staar ik me vaak blind op details, zoals de zoom of voering van een kledingstuk. Ik vergeet dan naar het grotere geheel te kijken. Maar ik heb wel altijd in de kracht van streetwear geloofd.”
Wat vindt ze van doemscenario’s die beweren dat de ‘trend’ binnenkort zal uitsterven? Afgelopen december stelde Off-White stichter Virgil Abloh het als volgt: ‘In my mind, how many more T-shirts can we own, how many more hoodies, how many sneakers?’ Sofia Prantera vindt dat Abloh een punt heeft. “Maar het hangt ervan af hoe je streetwear definieert. Voor mij heeft het weinig tot niks te maken met trends, big branding en opzichtige logo’s. Streetwear is de kleding waarmee mensen zichzelf uitdrukken. Het is letterlijk de stijl die je op straat ziet. En op die vorm van streetwear staat geen vervaldatum. Die verandert gewoon mee met de tijd. Toen ik door mijn eerste i-D bladerde, bestond streetstyle uit John Galliano en Vivienne Westwood. En die namen link je nu ook niet meteen aan witte T-shirts en sneakers.”
Wat voor Prantera wel mag verdwijnen, is de zogenaamde wegwerpmode. Aries doet bewust niet mee met de vier seizoenen en produceert dus veel minder stuks. Veel liever laat ze op een andere manier van zich horen. Via het boek ‘Butterfly’ bijvoorbeeld, waarvoor ze samen met fotograaf Joshua Gordon naar Havana trok om er de drag- en transcommunity in beeld te brengen. “Als modeontwerper heb je macht. Je kunt op een subtiele manier commentaar leveren, zonder echt een politiek statement te maken. Het komt erop neer een goed evenwicht te vinden. Je mag niet te tegendraads zijn, want dan spreek je voor een nichepubliek en verkoop je geen kleren. Maar je wilt ook niet te hard plooien. Zo ben ik niet opgevoed. Ik ga van nature graag tegen de stroom in.”
Boys club
En dat hebben we geweten. Op het einde van ons gesprek is ze niet van mening veranderd. Een portretfoto van de vrouw achter Aries komt er niet. Waarom is Sofia Prantera zo terughoudend? Wat schuilt er achter haar bruinblonde krulhaar, ronde ogen en expressieve gezicht? Jezelf verbergen lukt sowieso niet, in deze online tijden – googel haar maar eens. Cultiveert ze het mysterie? Heeft ze er echt nooit aan gedacht om iets onder haar eigen naam te lanceren? “Nee. Toen ik destijds met Holmes startte, bedacht ik zelfs een personage om mijn verhaal aan op te hangen: Silas Holmes, een vijftiger met een achtergrond in porno. Een hustler. (lacht) Streetwear was en is nog steeds een hechte boys club. Ik geloofde niet dat iemand mij serieus zou nemen. Ik was een kleine, Italiaanse nobody van amper twintig, dan concurreer je niet met de coole skaters van XLarge en FUCT.”
Dat is vandaag toch anders? Prantera werd zowel in 2018 als 2019 genomineerd voor een British Fashion Award in de categorie ‘Emerging Talent’, de ene keer voor womenswear, het jaar daarop voor menswear. En ook modefotograaf David Sims, beeldend kunstenaar Jeremy Deller en kunstfotograaf Adrian Sampson – allemaal mannen nota bene – koesteren een eindeloos respect voor haar na enkele creatieve collabs. “Ik sta inderdaad vrij goed mijn mannetje. Maar dat hoeft voor mij niet als Sofia Prantera. Aries is teamwork en bestaat vooral uit samenwerkingen die me uitdagen. Het was nooit mijn bedoeling om dit op mijn eentje te doen. Ik wil niet dat het om mijn persoonlijkheid draait. Wat ik creëer en wat het team rond mij creëert, dát is belangrijk.”