In Sex Education zien we moeder en zoon Millburn aan het werk als seksuoloog en dat zorgt voor de nodige hilariteit. Van vaginisme via vreemde fetisjen tot über gênante seksblunders: alles passeert de revue. Hoe verloopt het in het echt? Waarvoor ga je eigenlijk naar een seksuoloog, word je daarbij ontvangen in een huis vol fallus kunst en hoe gaat het exact in zijn werk? Seksuoloog en kinesitherapeut Christine De Bremaecker van beCOCOONed over de feiten en mythes rond de “seksdokter”.

Waarom ga je langs bij de seksuoloog?

Seksuele disfuncties zijn stoornissen die het vermogen om seksueel actief te zijn of seksueel plezier te ervaren, belemmeren. Volgens de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders moeten de klachten minstens 6 maanden aanwezig zijn en moet er sprake zijn van klinisch significant lijden om van een stoornis te mogen spreken. Er bestaat een waaier aan klachten en hét heikele punt is dat veel mensen vaak niet beseffen dat er iets aan de hand is. Ze zitten soms twintig jaar (!) met een probleem voor ze eindelijk hun weg naar de seksuoloog vinden, en dat is erg jammer. Het is belangrijk dat mensen weten dat ze iets aan bod kùnnen brengen, dat er heus wel over hun “gekke probleempje” gepraat kan worden en dat er oplossingen voor bestaan. Anderzijds is het belangrijk te onderstrepen dat een stoornis er pas één is als je het zelf als iets negatiefs ervaart. Wie maar één keer per maand zin heeft in seks en daar gelukkig mee is, heeft geen libidoprobleem -er bestaan geen strikte regels en normen wat seks betreft. Er bestaan dus wel criteria voor de diagnose van een seksuele stoornis, maar uiteindelijk  moet het een klacht zijn van één of beide sekspartners voor je iets echt als een probleem kan bestempelen.”

Wat doet een seksuoloog?

Geen eenduidig antwoord hier, aangezien elke seksuoloog zijn of haar eigen specialisatie heeft en vandaaruit specifieke stoornissen kan behandelen. Ze zijn nooit zomaar seksuoloog, maar combineren die expertise met andere studies en vakgebieden. En dat is maar goed ook, gezien de grote verscheidenheid aan klachten. Iemand die worstelt met zijn of haar geaardheid, zal bijvoorbeeld het best ontvangen worden door een seksuoloog/psycholoog. Een vrouw die het moeilijk heeft met de lichamelijke gevolgen van een zware bevalling, zal dan weer soelaas vinden bij een seksuoloog/kinesist en als vruchtbaarheidsproblemen een domper op je seksleven betekenen, ben je bij een seksuoloog/gynaecoloog aan het juiste adres. Worstel je met de gevolgen van borstkanker? Dan heb je iemand met “ervaring hiermee” nodig, zoals bijvoorbeeld iemand met een verpleegkundige achtergrond. Ligt een relatiecrisis aan de bron van jullie seksuele crisis? Een expert die seksuologie met relatietherapie combineert, is aangewezen. Heel wat verschillende specialisten dus, die stuk voor stuk vanuit hun ervaring en vakgebied de juiste diagnose kunnen stellen en hulp bieden.

“Het brengt meteen een tweede drempel met zich mee: niet alleen moeten patiënten de stap durven zetten, ze moeten ook nog eens zien dat ze bij de juiste persoon terechtkomen. Daarom is het belangrijk om bij het eerste contact -vaak telefonisch- te bekijken wat de exacte klacht is  . Als je eerste contactpersoon daar niet in gespecialiseerd is, zal hij of zij je meestal doorverwijzen naar de juiste specialist. Opgelet: omdat de titel zelf nog niet beschermd is, lopen veel kwakzalvers rond, maar via de Vlaamse Vereniging voor Seksuologie (VVS)  en de Société des Sexuologues Universitaires de Belgique (SSUB) kom je bij betrouwbare mensen terecht.”

Wat gebeurt er bij de seksuoloog?

Is het de bedoeling dat je op de bank komt uithuilen, of is het alle remmen los en leer je op een erg letterlijke manier seks hebben? Geen van beiden, of toch niet zo extreem. “Sowieso begint alles altijd bij een gesprek: op basis van de klacht en bepaalde feiten (medische geschiedenis, neem je medicatie of niet, ben je in een relatie, etc.) wordt een eerste diagnose gesteld. Daarbij wordt ook naar belangrijke momenten voor je seksleven gevraagd: een eventuele bevalling, de eerste menstruatie, de eerste keer seks, etc, maar ook schijnbaar losstaande zaken zoals een jobsverandering kunnen een rol spelen. Je zou versteld staan hoeveel mensen in de knoop liggen met hun seksleven omwille van stress op het werk… Op basis van de diagnose wordt een behandeling bepaald: hoe vaak moet je terugkomen, kom je alleen of met partner, welke oefeningen kan je maken, welke stappen moet je ondernemen, etc.”

“De behandeling bestaat vaak puur uit gesprekken en oefeningen. Die laatsten kunnen lichamelijk zijn in de vorm van ademhalingsoefeningen of bewegingen, maar de seksuoloog kan je ook vragen bepaalde zaken -je sekspartner bijvoorbeeld- uit te tekenen. Iedereen houdt zijn kleren aan. Moest er toch iets lichamelijk aan te pas komen, dan is dat bij iemand die een fysieke klacht heeft en vanuit gynaecologie of kinesie behandeld moet worden. In dat geval verwijst de seksuoloog door en is er een voorschrift nodig. Haal je dus geen gekke ideeën in het hoofd, het gaat er erg nuchter en minder gênant aan toe dan je zou denken. Wel hebben jullie het open en bloot over seks: waar een relatietherapeut voorzichtig gaat polsen of beide partners tevreden zijn over het seksleven, zal een seksuoloog doorvragen naar de manier waarop ze elkaar aanraken, hoe ze dat doen, wie wat leuk vindt, wat daarbij gezegd wordt, enzovoort.”

Moét je sowieso als koppel naar de seksuoloog?

Natuurlijk niet. Eerst en vooral komen ook heel wat mensen zonder relatie een storing tegen. Wel kan het zijn dat de arts je na een eerste kennismaking -of zelfs meteen- vraagt om met twee te komen. Het hangt een beetje af van case tot case: sommigen durven meer zeggen als ze apart zijn, anderen moeten dan weer samen werken aan hun probleem, enzovoort.

Wat is de grootste frustratie van seksuologen?

“Hoe weinig mensen over seks en hun eigen lichaam weten! Het grootste deel van de job is eigenlijk informeren, informeren en nog eens informeren. TV, magazines en zelfgesprekken met vrienden geven een compleet vertekend beeld. Mensen kennen zichzelf op seksueel vlak eigenlijk niet goed en beseffen niet wat pijn hoort te doen en wat niet, wat fijn aanvoelt, wat wel en niet kan. Porno is hier sowieso een boosdoener. Er bestaan zelfs extreme gevallen van mannen met een pornoverslaving die niet meer kunnen klaarkomen zonder visuele prikkels -lees: ze moeten van heel dichtbij penetratie zién gebeuren, wat uiteraard fysiek niet mogelijk is als ze zelf seks hebben, omdat ze zodanig gewend zijn aan een scherm met expliciete close-ups voor hun neus…

Er bestaan alternatieve vormen, zoals feministische porno, maar ook al draaien die vaak rond een betere verhaallijn en een realistischer representatie van het lichaam, ook zij beelden geen “echte” seks uit. Hetzelfde geldt voor romans en tijdschriften. Het is zo erg dat bepaalde collega’s workshops in bevredigen geven, gewoon omdat mensen niet lijken te weten hoe ze zichzelf en anderen kunnen plezieren. Dat is eerder de uitzondering en voor heel wat mensen – patiënten én seksuologen- next level, maar wie stiekem toch nieuwsgierig is, kan terecht bij het feministisch geïnspireerde Love Health Centre in Brussel voor een body love experience. Waar je dan wel realistische porno vindt? De Zweedse regisseuse Erika Lust maakt indie films en mikt daarbij op een zo waarheidsgetrouw mogelijke representatie van seks.”

Hoe realistisch is een serie als Sex Education? En is dat een goede zaak voor seksuologen?

“Een twijfelgeval. Enerzijds is het goed want het maakt seks bespreekbaar en het leert jongeren er met een open geest en op een volwassen manier mee omgaan. Anderzijds is het een utopie te denken dat zo’n jonge mensen gewoon open en bloot seks kunnen beleven en bespreken. Het gaat er in het echte leven nog altijd héél erg schoorvoetend aan toe, zowel bij jongeren (minderjarigen hebben trouwens de toestemming van een ouder nodig om bij de seksuoloog aan te kloppen) als volwassenen. Zo’n 80% van de volwassenen met een klacht geraakt zelfs niet tot bij een expert. In die zin vind ik Sex Education iets te optimistisch en dus ook niet helemaal realistisch.”