Alles komt goed, zeg ik tegen mezelf, terwijl het zweet over mijn rug loopt, mijn linkerhand gevoelloos is, mijn hele lichaam beeft en ik een permanente steek in mijn hart voel.

Het begon allemaal twee jaar geleden. Als 23-jarige vrouw uit een familie met goede genen, had ik mij nog nooit één dag zorgen gemaakt om mijn gezondheid. Ik was in mijn leven zelden ziek geweest, of overdreven moe of angstig. Zelfs katers voelde ik nauwelijks. Maar dat veranderde allemaal die ene avond. Ik was tv aan het kijken en had niet bijzonder veel stress gehad die dag, zelfs minder dan andere dagen. Plots, uit het niets, voelde ik pijn in mijn hart en tintelingen over mijn hele lichaam. Mijn linkerhand was gevoelloos en er ontstond een stekende pijn in mijn rug. Ik voelde me duizelig en zag zwarte vlekken voor mijn ogen, had het gevoel dat ik mijn bewustzijn zou verliezen. Ik had moeite met ademen. Gevoelloosheid en tintelingen liepen van in mijn nek tot in mijn brein en ik werd overmand door angst. Dit was beslist niet normaal. Ik had zoiets nog nooit meegemaakt en was ervan overtuigd dat er iets grondig mis met mij was. Een hartaanval? Hersenbloeding?

Na een lange nacht waarin ik mij urenlang bloedserieus afvroeg of ik de ochtend wel zou halen, viel ik uiteindelijk in slaap. De dag erna was alles weer volkomen normaal. Mijn hart functioneerde, mijn ademhaling was regelmatig en ik had de nacht overleefd. Later besefte ik: dit was mijn eerste, echte paniekaanval.

‘Het zit in je hoofd’

Het bleef niet bij die ene keer.  Sinds dat moment bleven de aanvallen, die soms uren en zelfs dagen konden duren, uit het niets komen. Wanneer ik erover sprak met vrienden of familie, zeiden ze steevast dat ik het me inbeeldde. Dat ik perfect gezond was. Dat het in mijn hoofd zat en dat ik ‘gewoon niet zo moest panikeren’. Ik kan het ze niet kwalijk nemen. Voor ik ooit een paniekaanval had gehad, had ik zelf ook een compleet verkeerd beeld van wat het eigenlijk inhield. Ik stelde het me voor als een mentale staat waarin iemand verkeerde, die meestal zelf was aangepraat, bijvoorbeeld door een fobie. Wat niemand me ooit vertelde, was dat paniekaanvallen in feite pijnaanvallen zijn. Aanvankelijk voel je o-ve-ral pijn in je lichaam. Als reactie daarop volgt er, inderdaad, paniek. En niet zo’n beetje.

Doordat de aanvallen, die ik toen nog niet kon benoemen, zich steeds vaker voordeden, maakte ik me zorgen over mijn gezondheid. Gevolg: een permanente staat van stress. De minste kramp of steek was een bewijs dat ik misschien wel een zeldzame ziekte had. Die pijnaanvallen moesten wel een achterliggende oorzaak kennen. Maar na elk doktersbezoek bleek ik kerngezond. Dat de extreme mate van fysiek ongemak die ik ervoer een mentale oorzaak zou kunnen hebben, kwam zelfs niet in me op.

Paniekaanvallen

Op een avond werd de hartpijn zo erg dat ik de ambulance belde. Ik was ervan overtuigd dat ik een hartaanval had, maar eenmaal in het ziekenhuis bleek er niets aan de hand. Dit kon ik me toch niet hebben ingebeeld? In het jaar dat daarop volgde overleefde ik zoveel aanvallen dat ik mezelf in twijfel begon te trekken. Toch was er niets zo ‘echt’ als de fysieke gewaarwordingen. Na urenlang surfen op het web en het bekijken van Youtubevideo’s, vond ik eindelijk een verklaring. Het woord ‘paniekaanval’ klonk me tot die dag nog steeds vreemd in de oren, maar de symptomen waren een exacte beschrijving van wat ik keer op keer had meegemaakt: snelle hartslag, zweten, koude rillingen, duizeligheid, beven, misselijkheid, benauwdheid, een vervelend gevoel in de borst, tintelingen of doof gevoel in de handen of voeten, het gevoel dat je de controle verliest, gek wordt of doodgaat. Sommige mensen ervaren slechts één of twee symptomen, ik had ze letterlijk allemaal. Eindelijk kon ik een naam plakken op de aanvallen die mij teisterden.

Hypochonder

Toch ging het niet meteen beter. Als reactie op de paniekaanvallen en de overmatige stress focuste ik enorm op mijn gezondheid. Ik werd een health freak: van appelazijnshots tot boerenkoolsmoothies en yoga, ik leefde gezonder dan ooit. Hoewel ik beter met de aanvallen om kon, eisten de continue zorgen om mijn gezondheid hun tol. Bij elke nieuwe paniekaanval is er dat kleine stemmetje dat zegt “dit keer is er wél iets aan de hand.”

Corona

En toen kwam corona. Dat maakte het er beslist niet makkelijker op: er was plots een extra ziekte om zorgen over te maken. Een reëel gevaar waar ook jonge mensen aan kunnen sterven. Zodra het woord ‘corona’ viel, voelde ik alle symptomen: druk op de borst, keelpijn, kortademigheid,… Ik ben vast niet de enige, maar de laatste maanden was ik er al minstens acht keer van overtuigd de besmettelijke ziekte te hebben opgelopen. Geen pretje. Anderzijds was dit virus een extra bevestiging dat hoewel ik de fysieke sensaties écht voel, de oorzaak toch mentaal is.

De coronacrisis heeft me geleerd mijn eigen lichamelijke gevoelens minder te vertrouwen en fysieke sensaties in perspectief te plaatsen. Hoe moeilijk het ook is om de alarmbellen in je hoofd te negeren. En de extra tijd die de lockdown met zich meebracht gebruikte ik om gezonde gewoontes – niet alleen voor mijn fysieke, maar ook voor mijn mentale gezondheid – aan te leren. Bij het opstaan grijp ik bijvoorbeeld niet als vanzelf naar mijn smartphone, maar kies ik om tien minuten te lezen. Ook meditatie en ademhalingsoefeningen hebben enorm geholpen bij het overwinnen van de paniekaanvallen. Al is overwinnen misschien een te groot woord. Af en toe voel ik er nog wel eentje opkomen, en ik blijf er gevoelig voor… Maar ik geloof dat ik langzaam op weg ben richting een paniekloos leven.

Lees ook
Mijn verhaal: ik ging bankroet door een shopverslaving
Mijn verhaal: Vince werkt als gigolo
Mijn verhaal: een ode aan de supersingle