Een zoet-pittig bijgerecht dat bij iedereen in de smaak valt, zelfs bij de allerkleinsten dankzij de tentakelvorm (laat in dit geval wat Spaanse peper weg).
Ingrediënten
- 6 maïskolven
- Zout
- 1 gepeld teentje knoflook
- 1 liter melk
- 1 knolselder, geschild en in grove stukken gesneden
- cayennepeper
- 3 eetlepels geklaarde boter
- 1 Spaanse peper
- Een handvol zoute pinda's
- Fleur de sel
- De geraspte zestes van een biocitroen
- 125 g boter voor de saus
Bereiding
De geklaarde boter*
- Laat de boter op een zacht vuurtje smelten, maar zorg ervoor dat ze niet gaat schuimen. Laat de wei bezinken op de bodem van de pan.
- Giet de boter voorzichtig (en zonder de wei) in een kommetje. 125 gram boter is goed voor ongeveer 1 deciliter geklaarde boter.
De maïstentakels
- Kook de maïskolven in water met een beetje zout. Verwijder daarna met een mes de korrels van twee kolven.
- Doe een koffielepel zout en knoflook bij de melk en laat de knolselderij erin koken. 5 minuten voor het einde voeg je de maïskorrels toe.
- Laat uitlekken in een vergiet, maar houd de melk waarin je hebt gekookt bij. Mix de korrels met een beetje kookmelk tot puree. Breng op smaak met zout en een mespuntje cayennepeper.
- Snij de overgebleven maïskolven in de lengte in zes stroken. Leg die in een ovenschotel, giet er geklaarde boter overheen en plaats de schotel onder de warme grill van de oven tot de maïs mooi goudgeel kleurt.
- Snij de Spaanse peper middendoor, verwijder de zaadjes en snij hem daarna in halvemaantjes. Gril de pinda's zonder vetstof. Hak ze in grove stukken.
- Serveer de knolselderpuree met de maïstentakels en werk af met de Spaanse peper, pinda's, citroenzeste en een snuifje fleur de sel.
