Tijd en trends lijken geen vat te hebben op Marina Bautier. Haar ingetogen houten meubels leverden haar in 2014 de titel ‘Designer van het Jaar’ op, en ook vandaag ontwerpt ze nog steeds met veel gevoel voor functionaliteit. Wij gingen koffie drinken uit de mooiste kopjes en mochten zelfs even binnenkijken bij de Brusselse thuis.
We zouden liegen mochten we beweren dat de Vorstse Steenweg in Brussel tot onze verbeelding spreekt. Al is het strikt genomen geen steenweg, maar een woonstraat met verouderde huizen en een verdwaald appartementsgebouw. Niets doet vermoeden dat ergens halfweg het perfect gestileerde universum van Marina Bautier (41) schuilt. De Brusselse meubelontwerpster nam het pand tien jaar geleden over van een beeldhouwer. Ze was op zoek naar een plek met voldoende vierkante meters om zowel een winkel als een atelier te herbergen. De achtertuin en het plat dak met flink wat uitbreidingsmogelijkheden trokken haar over de streep. Het werd een meerstappenproject. Eerst werd de bestaande bovenverdieping aangepakt om er Marina’s vaste werkplek te maken, nadien het gelijkvloers. Daar vind je de showroom met alle meubels van het merk Bautier, en sinds afgelopen september ook Café Bautier. Klanten komen vaak van ver, dus wilde de ontwerpster hen de mogelijkheid geven om bij een bezoek wat langer te blijven plakken. De kans is trouwens groot dat je er momenteel nog bediend wordt door Marina zelf, want het helemaal uit handen geven lukt haar voorlopig niet. Ze noemt het haar aangeboren ‘gastvrouw-gen’. Van bij de winkelopening in 2013 tot 2018 organiseerde ze ook elke laatste vrijdag van de maand haar populaire Vendredi-lunches voor vrienden en klanten. Toen ze die wegens tijd- en plaatsgebrek moest opbergen, begon het idee van een café op te borrelen. En het einde is nog niet in zicht. Marina kreeg zopas de officiële goedkeuring om een verdieping bij te bouwen. Het plan? Twee dakstudio’s creëren die ze zelf van bedframe tot sprei zal inrichten en verhuren. Iets waar ze bij de aankoop van dit pand al luidop van droomde.
Een beetje controlefreak
Die ‘stap voor stap’-aanpak is typisch Marina Bautier. Ze weet wat ze wil, maar neemt graag haar tijd. Ze is ambitieus, maar verwacht geen wonderen in één vingerknip. Ook met de opstart van haar eigen label ging het zo. Voor ze Bautier in 2013 lanceerde, had ze al tien jaar als freelancer gewerkt. Initieel voor het meubelbedrijf Ligne Roset, dat ze tijdens haar tweede deelname aan het Salone Satellite in Milaan wist te charmeren. Later tekende ze ook bij Case Furniture, Swedese en het Japanse Idée. Met die laatste werkt ze nog steeds sporadisch samen. Bautier: “Ik dacht voor het eerst aan een eigen merk in 2009, tijdens een fabrieksbezoek aan Swedese. Ze deden me een boek cadeau over de broers Ekström die het Zweedse merk in 1945 oprichtten. Ik was enorm geïntrigeerd. Die twee deden echt alles zelf. Dat wilde ik ook: een collectie die in elk opzicht dicht bij mezelf zou staan." Stap voor stap legde ze de basis voor haar eigen merk, van schetsen en prototypes ontwikkelen tot het uitdenken van de sales. "Ik wilde verantwoordelijk zijn voor het hele plaatje en niet gewoon alles uit handen geven na het ontwerp. Die aanpak gaat me veel beter af, want ik ben een beetje een controlefreak ...”
Marina Bautier startte aanvankelijk onder de naam MA. Van bij het begin was het haar ambitie om een merk met een persoonlijke touch te creëren, zonder daarbij zelf op de voorgrond te staan. “Het ontbrak me nog aan zelfvertrouwen,” legt ze uit. “Achter die twee letters kon ik schuilen. Maar het werkte niet. Mensen hadden geen idee hoe je het moest uitspreken en er zat zo weinig gevoel achter. Daarom veranderde ik het naar Bautier. Het was wel even wennen om mijn naam regelmatig te horen. Maar als mijn collega in de winkel nu de telefoon beantwoordt met ‘Bautier, bonjour’, valt het me al niet meer op.”
Hout om van te houden
Voor iemand met een creatieve job denkt Marina Bautier verrassend rationeel. Dat deed ze al als kind. Tot haar 16de was ze vastberaden om wiskunde en wetenschappen te studeren. De kelder in huis werd haar artistieke toevluchtsoord waar ze houten figuren maakte en workshops organiseerde voor neven en nichten. Uiteindelijk haalde het ambacht het van de logica. Op haar 18de trok ze naar Engeland om er meubelontwerp te volgen aan Buckinghamshire New University. Een praktische opleiding – “we hadden wekelijks slechts een paar uur theorie” – die haar liefde voor hout en het maakproces verder voedde. “Hoe meer ik met hout werkte, hoe meer ik ervan ging houden,” vertelt Marina. “Het geeft warmte aan een ontwerp. Bovendien is het een materiaal dat zich makkelijk laat manipuleren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld metaal. Toen ik op mezelf begon, kwam de keuze voor eik vrij natuurlijk. Ik wilde werken met een duurzaam hardhout dat in elk interieur past. Eik heeft een subtiele nerfstructuur; het is een eyecatcher maar gaat zeker niet met alle aandacht lopen.”
Een heikel punt bij de opstart van haar label was de zoektocht naar een betrouwbare en duurzame productiepartner. Lokale schrijnwerkers die in aanmerking kwamen, waren ofwel te klein om een serieproductie te draaien, ofwel te groot en te geautomatiseerd om heel gedetailleerd werk af te leveren. Via via kwam de ontwerpster bij een Duits familiebedrijf terecht. De klik was er meteen. Inmiddels zijn beide partijen zo goed op elkaar afgestemd dat Marina ook steeds vaker de prototypes aan hen uitbesteedt. “Ik heb wel een assistente die me op drukke momenten uit de nood helpt, maar als ik van tevoren een duidelijk idee heb over de vorm en opbouw, kan het rechtstreeks naar Duitsland.” Al gaat het niet altijd vanzelf, geeft ze toe. Sommige ideeën zet ze direct op papier, andere blijven een poos in haar hoofd rijpen voor die eerste schets er komt. “Nog moeilijker is de stap van tekening naar prototype. Omdat het plots tastbaar wordt. Ik heb dan niet langer de luxe om ermee te spelen in mijn hoofd. Misschien moet ik die stap wat sneller zetten. Pas wanneer je effectief aan een prototype begint, merk je de zwaktes van een design op.” Marina toont een prototype van een stoel die maar geen vooruitgang lijkt te boeken. “Hij staat er al twaalf jaar,” glimlacht ze. “Ik hoop ‘m ooit in productie te kunnen steken.”
Eenvoud siert
Ze heeft aan één woord genoeg om haar werk te omschrijven: functioneel. Geen opvallend of innovatief design zoals ze vroeger vaak ontwierp in opdracht, wel een reeks uitgepuurde basics die een huis tot een thuis maken. Bautier: “Als freelancer had ik voortdurend het gevoel dat mijn ontwerpen bijzonder moesten zijn. Die druk heb ik met de jaren kunnen loslaten. Ik volg nu mijn intuïtie en geloof in datgene waar ik zelf van hou. Uitzoeken hoe ik mijn meubels met zo weinig mogelijk metalen verbindingsstukken in elkaar kan zetten, daar haal ik ontzettend veel plezier uit. Hoe meer hout, hoe beter!”
Niet toevallig is het gastenbed een van Bautiers bestverkochte stukken. Het bestaat voor 100% uit hout, iets wat dus ook de klant weet te appreciëren. Heeft ze zelf een favoriet uit de collectie? “Dat is een moeilijke vraag. Ik beschouw mijn meubels niet als afzonderlijke objecten, maar eerder als een deel van een geheel. Het gastenbed blijkt inderdaad een succes, maar daarom is het nog niet mijn persoonlijke favoriet of beste werk. Integendeel, het zou fijn zijn als de sofa en de eettafel minstens even goed verkochten.” (lacht)
Inspiratie haalt Marina vooral uit pure, ongekunstelde interieurs. Daarvoor gebruikt ze een combinatie van sociale media aangevuld met blogs, magazines en toevallige ontmoetingen. Soms vormt ook het ontbreken van een bepaald object in haar eigen woning het vertrekpunt voor een nieuw ontwerp. “Het Oak Bed maakte ik eigenlijk oorspronkelijk voor mezelf. Omdat ik zo blij was met het eindresultaat, nam ik het op in de collectie.”
Beter één bed dan tien
Of ik graag een tweede koffie wil? De gastvrouw in Marina Bautier kan het niet laten. Het is maandag en dus hebben we Café Bautier voor ons alleen. Ze wijst naar de lichtgroene kopjes waar we uit drinken. “Dit zijn mijn Bautier cups. Daarnaast verkoop ik ook keramiek van The Leach Pottery en Atelier Pierre Culot.” Het accessoiregamma bij Bautier groeide de afgelopen jaren heel organisch. De ontwerpster wilde geen steriele showroom waar je je als klant ongemakkelijk voelt als je niets koopt. Ze besloot haar meubels aan te kleden met een beperkte collectie cookware, lampen, boeken en sjaals van merken die ze een warm hart toedraagt. De linnen lakens, bedsprei, tafelkleed en tote bags ontwierp ze zelf. Maar daar blijft het voorlopig bij. “Ik denk niet in termen van véél en méér. Hetzelfde geldt voor mijn meubels. Ik vind het fijn dat het aanbod leeft. Sommige stukken krijgen een make-over of verdwijnen helemaal uit het aanbod, en er komen ook weer nieuwe bij. Toch is het nooit mijn bedoeling om tien verschillende bedframes te produceren. Dat is allesbehalve duurzaam en bovendien heb ik er de tijd niet voor.”
Naast Bautier heeft de ontwerpster de handen vol met de renovatie van haar woning, een imposant Brussels rijhuis waar ze sinds een paar jaar met haar man en twee dochters van vijf en negen woont. Ze zet haar privéleven niet graag in de kijker, maar onze nieuwsgierigheid is gewekt en voor ELLE maakt ze wel even een uitzondering. Na een autorit van vijf minuten in een volgepropte Mini staan we voor de gevel met stellingen. Ook binnenshuis moet nog een en ander gebeuren, maar de afgewerkte woonkamer vol vintage design en de badkamer met groene tegeltjes geven al een goed beeld van Marina’s quirky stijl. Ze volgt haar eigen koers, zowel thuis als professioneel. “Ik heb intussen meer vertrouwen in wat ik doe. Tien jaar geleden spookte de vraag ‘Zal het wel werken?’ voortdurend door mijn hoofd. Vermoeiend was dat! Ik zag andere ondernemers van mijn leeftijd razendsnel de top bereiken, bij mij leek het een eeuwigheid te duren ...”
Vandaag doet Bautier het fantastisch, met meer dan de helft van de bestellingen online en afzetmarkten in een groot deel van Europa en zelfs de Verenigde Staten. België daarentegen blijft wat achterop. “Geen idee waarom het niet mijn beste markt is. Niets zo makkelijk als lokaal verkopen, toch? Misschien moest ik de moeilijkste les eerst leren en ben ik nu helemaal klaar om ook eigen land te veroveren. Hopelijk duurt dàt geen eeuwigheid meer.” (lacht)