Lang voor empathie een modewoord was, zong Elvis Presley al: ‘Walk a mile in my shoes’. Jezelf kunnen verplaatsen in een ander, geldt vandaag als topkwaliteit. Zowel politici als psychologen prijzen empathie de hemel in. Maar wat als je té meelevend bent: “Ik volg geen nieuws meer. Ik kan dat leed niet verdragen.”
Empathie is de lijm van onze samenleving. Grote leiders als Barack Obama en Angela Merkel hebben er de mond van vol. “Wie zich goed in andermans gevoelens kan verplaatsen, heeft meer vrienden en vaak een meer bevredigend liefdesleven,” kopte het Nederlandse Psychologie Magazine. We kunnen nooit empathisch genoeg zijn, lijkt de conclusie. Jezelf kunnen inbeelden hoe iemand anders zich voelt, is geen overbodig kunstje. Het is noodzakelijk om correcte en menselijke keuzes te maken. Wie geen empathie heeft, is mentaal ziek: een psychopaat. En we weten allemaal wat er gebeurt als die aan de macht komen.
Toch is er ook een keerzijde aan de medaille. Want een overdaad aan empathische gevoelens werkt soms verlammend. Dat beaamt Julie (41), die vorig jaar haar zaak verkocht omdat ze vond dat ze faalde als leidinggevende: “Je hoort altijd zeggen dat empathisch leiderschap belangrijk is, maar ik ging als werkgever ten onder aan mijn empathie. Ik wilde altijd alles voor iedereen goed doen, zowel voor mijn klanten als voor mijn personeel. Ik was begripvol wanneer werknemers kampten met privéproblemen of stress. Bij discussies deed ik zo hard mijn best om beide kanten van het verhaal te begrijpen dat ik geen standpunt meer durfde innemen. Ik liet mensen over me heen lopen. Ik plooide me dubbel om mijn personeel te pleasen, en kampte zelf met een burn-out.”
Een tikje onverschillig
“Soms kan een beetje onverschilligheid geen kwaad,” beweert Ignaas Devisch, hoogleraar medische filosofie en ethiek aan de UGent. Hij schreef drie jaar geleden een boek, ‘Het empathisch teveel’, waarin hij de gevaren van een overdaad aan empathie onderzoekt. “Als je aan mensen vraagt wat ze associëren met empathie krijg je enkel positieve antwoorden. Bij de vraag naar onverschilligheid gebeurt net het omgekeerde, wat op het eerste zicht ook logisch lijkt. Maar ik vroeg me af er ook negatieve kanten, of minstens grenzen aan empathie zijn, en positieve kanten aan onverschilligheid.” Een gewaagd uitgangspunt, maar professor Devisch kwam tot boeiende conclusies. “Mijn lichte wantrouwen tegenover empathie kwam vooral door politici, die het woord te pas en te onpas gebruiken om hun punt te bewijzen. Ze presenteren empathie als de oplossing voor alle problemen. Maar de geschiedenis bewijst dat mensen onder het mom van empathie tot verschrikkelijke dingen in staat zijn! Alles hangt af van de omstandigheden. Uiteraard zal je een brood delen met een dakloze bedelaar als je zelf meer dan genoeg te eten hebt. Maar wanneer jij en je kinderen al vijf dagen honger hebben, zal je veel minder geneigd zijn om empathisch te zijn en een stuk brood af te staan. De context is dus heel belangrijk, en net daar wordt soms misbruik van gemaakt.”
Ik ben gestopt met het volgen van de actualiteit, ik kan het leed niet verdragen
Ignaas Devisch geeft het voorbeeld van de acties die in de zomer van 2019 werden opgezet voor baby Pia, een doodziek meisje dat een onbetaalbaar levensreddend medicijn nodig had. Het hele land leefde mee met Pia, en binnen de kortste keren werd 2 miljoen euro opgehaald om het kind te redden. Een fantastisch resultaat, dat je alleen maar kan toejuichen. Maar op die manier hoefde de regering haar verantwoordelijkheid niet te nemen. Toen er in de weken daarna verschillende andere kinderen opdoken met gelijkaardige verhalen, was het grote publiek al veel minder geneigd om hun portefeuille boven te halen. Devisch: “Empathie is fantastisch, maar het houdt een samenleving niet draaiend. Onze sociale zekerheid is een onpersoonlijk systeem, en gelukkig maar. Stel je voor dat iedereen toestemming moest geven voor de besteding van zijn belastinggeld. Dat zou niet haalbaar zijn, want niet enkel schattige baby’s hebben hulp nodig. Empathie heeft de neiging selectief te zijn. Het is gevaarlijk als politici voor hun beleid te sterk een beroep doen op empathie. Een systeem moet uitgaan van solidariteit, niet van persoonlijke sympathie. Anders komen we terecht in Amerikaanse situaties, waar liefdadigheidsinstellingen steeds agressiever om aandacht moeten vragen, met het risico dat alleen de sexy goede doelen aandacht krijgen. Of dat de empathie van een overbevraagd publiek omslaat in apathie, waardoor mensen enkel nog aan zichzelf denken.”
Overdosis actualiteit
“Ik ben gestopt met het volgen van de actualiteit,” vertelt Nynke (32). “Ik kan al het leed gewoon niet meer verdragen. Vroeger keek ik elke dag naar het journaal en las ik ’s morgens online de krant, maar er is zoveel miserie in de wereld dat ik daarna de moed niet meer heb om aan mijn dag te beginnen. Ik verplaats mezelf dan in de schoenen van de vluchtelingen die met hun kinderen in de kou moeten slapen, op zoek naar een betere toekomst. Of ik moet bijna huilen van onmacht als ik verhalen hoor over machtsmisbruik of onrechtvaardigheid.” De getuigenis van Nynke illustreert waarom een klein beetje onverschilligheid soms geen kwaad kan.
Het is gezond dat we dat we stimuleren om emoties te tonen, maar de slinger mag niet doorslaan
Professor Devisch: “Empathie hangt heel sterk samen met schuldgevoel. Mensen moeten oppassen dat ze zichzelf er niet door onderuit laten halen. Je kunt nu eenmaal niet al het leed van de wereld op je schouders dragen. Uiteraard is het mooi om bij zoveel mogelijk mensen betrokken te willen zijn, maar het is fysiek onmogelijk om aanwezig te zijn op iedere begrafenis of je te engageren voor elk probleem. Het is normaal dat je meer voor je eigen kinderen zorgt dan voor die van anderen, ook al is het verschrikkelijk om te zien dat zij verwaarloosd worden. Niemand heeft er iets aan dat mensen kapot gaan aan hun schuldgevoelens. Ieder persoon heeft zijn grenzen. Niet meer naar het nieuws kijken is geen oplossing, want als iedereen dat doet zijn we nog veel verder van huis. Ga liever op zoek naar een manier om toch betrokken te zijn, zonder jezelf te laten overspoelen door schuldgevoelens.”
Panda’s en kleuters
Wie empathie wil oproepen kan beter één gezicht op een probleem kleven dan begrip vragen voor een hele groep. Denk maar aan de verontwaardiging die we allemaal voelden na het zien van de foto van de Syrische kleuter Aylan, wiens levensloze lichaampje aanspoelde op een strand in Turkije. Aylan werd het gezicht van de vluchtelingenproblematiek en ontketende wereldwijde kritiek op de aanpak van de crisis, terwijl het nieuws over verdronken vluchtelingen al heel lang circuleerde. “Goede doelen kiezen heel bewust de beelden die ze de wereld insturen om aandacht te vragen voor hun campagnes,” aldus Ignaas Devisch. “En daar is op zich niks mee. Een foto van een jong en onschuldig kind wekt nu eenmaal meer empathie op dan een beeld van een bejaarde kettingroker. Ook dieren scoren hoog, vooral aaibare beestjes zoals panda’s of andere bijna uitgestorven diersoorten. Net zoals kinderen associëren we hen met slachtofferschap, en krijgen we spontaan de neiging hen te helpen.” Jana (30) kan erover meespreken: “Ik weet dat het belachelijk klinkt voor een volwassen vrouw met een universitair diploma, maar ik mijd sinds kort mijn vertrouwde supermarkt, enkel en alleen omdat er aan de uitgang een groot infobord hangt met zoekertjes van buurtbewoners. Telkens wanneer ik daar passeerde, botste ik op foto’s van verloren katjes of andere vermiste huisdieren. Ik ben extreem gevoelig voor dierenleed. Als ik zo’n oproep zie, stel ik me voor hoe die beestjes bang zitten te bibberen in een keldergat, en slaap ik daar een hele nacht niet van.”
Dat empathie ook schaduwkanten heeft, is ondertussen wel duidelijk. “Maar begrijp me niet verkeerd,” benadrukt Ignaas Devisch, “persoonlijk vind ik het uiterst belangrijk om empathisch te zijn, en het is positief dat onze samenleving er meer aandacht voor heeft dan vroeger. De manieren waarop je betrokken kunt zijn bij mensen en kunt meeleven met anderen, maken deel uit van onze emotionele en morele opvoeding. Zoiets moet je aan kinderen meegeven. Toen ik klein was, werd daar amper over gepraat. Kinderen, zeker jongens, moesten flink zijn en mochten hun emoties niet tonen. Het is gezond dat we dat nu wel stimuleren. Alleen moeten we erover waken dat de slinger niet doorslaat, zeker op maatschappelijk niveau. Want dan komt ons solidaire systeem in gevaar.” Blijf dus zeker empathisch, maar wees ook niet boos op jezelf als je af en toe even de andere kant opkijkt. Een klein beetje onverschilligheid kan heus geen kwaad.