De mode-industrie is slecht voor het klimaat, maar daar moeten we ons niet zomaar bij neerleggen volgens Martijn Swolfs, CEO van HNST. Hij vertelde ons welke oplossingen zijn merk biedt.
Toen HNST in 2017 werd opgericht was het doel om duurzame mode te creëren in een sector die dat allesbehalve is. Dit doel zet CEO Martijn Swolfs graag verder. Volgens hem gaan er aan kleding veel grondstoffen verloren. Daarnaast wordt amper een procent van de kleding die wereldwijd wordt geproduceerd ook weer gerecycleerd. Die andere 99 procent wordt op stortplaatsen gegooid of verbrand. “De meeste merken denken niet na over wat er met de kleding gebeurt als hij versleten is of wordt weggegooid.”
Duurzame oplossingen
Het kledingmerk produceerde oorspronkelijk enkel jeansbroeken, maar Martijn verklapt dat er in het najaar ook andere stukken komen. “Voor de nieuwe stukken zoals T-shirts en hoodies werken we met een jerseystof. Het was voor ons echt belangrijk dat die stof qua duurzaamheid in lijn lag met onze broeken en dat is ook gelukt.” Het denim van HNST bestaat voor 62 procent uit gerecycleerde materialen. Dat is een mix van oude jeansbroeken en reststoffen uit fabrieken. Dit wordt aangevuld met biokatoen. Bij de jerseystof is die verhouding 50/50.
Ook op andere manieren probeert het merk haar impact op het klimaat te beperken. Zo ligt de CO2-uitstoot bij kledingstukken van HNST 50 procent lager dan bij de standaard merken. Dit doen ze onder andere door in te zetten op groene energie. Daarnaast worden er bij het kleuren en coaten van de kledij geen chemicaliën of microplastics gebruikt. Typisch aan de denim-industrie zijn de grote hoeveelheden water die verloren gaan, maar ook op dit vlak slaagt HNST met vlag en wimpel. Bij de productie van hun denim wordt 95 procent minder water gebruikt.
Rebranding
Na zes jaar was het volgens Martijn wel tijd geworden voor een rebranding. “Het merk is vooral matuurder en tijdlozer geworden”, dat was volgens hem nodig om verdere stappen te kunnen zetten, “die rebranding hebben we ook gedaan om naar de internationale markt te kunnen gaan. Als je dat wil doen moet je er echt wel staan als merk.” Voordien verkocht HNST enkel kleding in België en heel af en toe in buurlanden. Vandaag is het merk wereldwijd verkrijgbaar.
Martijn geeft toe dat die internationalisering ervoor zorgt dat de kleding een langere afstand moet afleggen. Toch vindt hij dat de negatieve impact hiervan te nuanceren is: “Een kledingstuk legt gemiddeld 60000 kilometer af. Bij ons is dat 6000 kilometer, nog steeds een heel pak minder dus.” Ze houden deze afstand relatief laag door de volledige kledingproductie binnen Europa te houden. “We werken enkel met landen in Europa om onze uitstoot te beperken, maar ook omdat er in Europa een wettelijk kader is rond arbeidsrechten." Naar eigen zeggen hechten ze daar veel belang aan: "Wij vinden het ook belangrijk dat de arbeiders een eerlijke prijs krijgen voor hun product en daarom zijn onze stukken iets duurder dan die van andere merken.”
Let op greenwashing
Volgens Martijn kan iedereen zijn steentje bijdragen tot een duurzamere modewereld. “Kijk naar wat er al in je kast hangt. Het is vaak niet nodig om iets nieuws te kopen.” Daarnaast geeft hij ook het advies om in plaats van twee nieuwe broeken te investeren in een duurder stuk. Deze gaan vaak langer mee doordat de kwaliteit meestal beter is. Ten slotte is het volgens hem ook belangrijk om er veel over te lezen en niet zomaar elk merk dat zich als duurzaam voordoet te geloven. “Binnenkort komen er nieuwe regels vanuit de Europese Unie waardoor je je bedrijf niet zomaar duurzaam zal kunnen noemen. Op dit moment is er wel nog veel greenwashing.”