We leerden Sylvie Kreusch kennen als trouwe soldaat bij talloze groepen en projecten. Maar na het wonderjaar volgend op haar debuutplaat ‘Montbray’ lijkt een leven als frontvrouw van haar eigen band de enige juiste weg. “Ik kan eindelijk míjn verhaal vertellen.”
Het eerste verhaal dat Sylvie Kreusch solo vertelde, was er een van overspel, hartzeer en brokken lijmen. Ter illustratie: op de cover van ‘Montbray’ poseert ze naakt als porseleinen pop in een innige omhelzing met een al even naakte én onthoofde man. Haar breuk met Maarten Devoldere, zanger van Balthazar en Warhaus, vormt de kern van elk nummer en domineerde vorig jaar zowat elk interview dat ze gaf. Later deze week vertrekt ze op vakantie naar Thailand met haar huidige vriend en acteur Flor Van Severen, voor wie ze Antwerpen definitief inruilde voor Gent. Ze nodigt me thuis uit, op de 12de verdieping van een appartementencomplex met uitzicht over de stad en het water. Sylvie noemt het haar nieuwe high. Vroeger bestond die roes voor haar uit het Antwerpse nachtleven. “Ik ben hard gegaan, al sinds mijn zestiende. Het was een donkere periode. Iedereen voelde zich een beetje lost en deed maar wat om erbij te horen. We leken wel verloren zieltjes die elkaar gevonden hadden, zonder dat er sprake was van echte vriendschap. Nu ben ik in een compleet andere fase beland en leef ik als een bomma: met de hond gaan wandelen, thuis in mijn cocon zitten ... Wacht, dat klinkt megasaai!” (lacht)
Ze zit tegenover me aan tafel met een glas water, de knieën opgetrokken tot tegen haar donkergroene slobbertrui. “Ik zit hier midden in de stilte, maar heb nooit de indruk dat ik alleen ben. Het doet me denken aan mijn reizen naar Marrakech, waar ik vaak op de daken van de medina klom om te schrijven. Het idee dat er onder jou, op straat, vanalles te beleven valt terwijl jij boven alles en iedereen uittorent, dààr word ik momenteel high van.”
In ‘Montbray’ bezing je de highs en bovenal de lows van de liefde. Over wat zal de nieuwe plaat gaan?
“Daar ben ik nog niet uit. Het blijkt best lastig om nummers te schrijven zonder gebroken hart. Zoals wanneer je een afspraak hebt bij de psycholoog op een moment dat het even goed gaat, en je vooraf denkt: ‘Oei, over wat moeten we straks praten?’ Dat eerste album schreef ik als een vorm van therapie, de woorden vloeiden uit mijn mond. En dat vind ik het sterke aan ‘Montbray’. Net omdat het zoveel emotionele pieken en dalen kent, klinkt het nooit vlak of eentonig. Ik wil die mate van intensiteit opnieuw bereiken bij de volgende plaat, exclusief de heartbreak. Voor mij geen getormenteerde of kwade muziek meer.” (lacht)
Je lijkt intussen uitgeraasd. Je bent weer een brunette, maar in ‘Let It All Burn’ zing je nog: ‘Look at me now. I’m a redhead and I’m raging.’
“Ik verander graag van look wanneer ik me in een crisis bevind. Mijn vrienden kennen me. Verschijn ik plots met een nieuw kapsel, dan vragen ze meteen: ‘Alles oké, Sylvie?’ Maar het kan evengoed een positief teken zijn. Dat ik nu al een hele tijd rondloop met mijn natuurlijke haarkleur, wil zeggen dat ik blij ben met mijn leven. Ik ben niet op zoek naar iets nieuws.”
Op het podium ken je nauwelijks je gelijke, met welk kapsel je er ook staat. Gaat dat vanzelf voor jou, de show stelen?
“Absoluut. Het was al van jongs af duidelijk dat ik ‘iets’ met muziek had. Niet dat ik notenleer volgde en elk instrument onder de knie had, maar performen was mijn ding. Ik deed aan dans, musicals, theater ... Ik leefde voortdurend in een droomwereld, was er nooit helemaal bij in de klas. Mijn ouders hadden dat gelukkig snel door en gaven me de vrijheid om mezelf te ontdekken als artiest. Daarom had ik nooit angst om mezelf te laten zien. Eigenlijk ben ik op het podium de versie van mezelf die ik altijd en overal wil zijn maar niet durf te zijn. Met rare, over the top outfits en felle bewegingen. In het dagelijks leven ben ik die vrouw niet. Dan ben ik liever onzichtbaar, in jeans en zwart T-shirt. Veel mensen schrikken als ze mij in het echt ontmoeten. Ze hadden een diva verwacht, maar dat ben ik dus totaal niet.”
Het blijkt best lastig om nummers te schrijven zonder gebroken hart
Je had nooit angst om jezelf te laten zien, zeg je, maar wel om in je ziel te laten kijken?
“Ja, dat is zo. Toen ik in mijn eerste bandje zat, werd ik al eens opgebeld door een manager die grootse plannen met me had. Groots in de zin van: ‘Wees schoon en zing een liedje’. Ik groeide op in een mannenwereld. Als je voortdurend te horen krijgt dat je goed zingt en er goed uitziet op een podium, begin je op de duur te geloven dat dat je taak is. Ik heb lang getwijfeld of er iets meer in mij zat. Ik was bang om mezelf teleur te stellen, dus stelde ik dat moment uit. Uiteindelijk brak ik met Soldier’s Heart zodat ik het wel alleen moest doen. Ik was 25 toen ik mijn eerste nummer durfde te schrijven. En die angst besluipt me nog steeds. Ik ben al zo lang aan het touren met ‘Montbray’ dat ik me serieus afvraag: kan ik het nog, stilzitten en schrijven?”
Omdat je frontvrouw bent van je band kijkt iedereen vanzelfsprekend in jouw richting.
“En je moet weten: ik ben allesbehalve een leider … Ik ben eerder iemand die makkelijk volgt. Tegelijkertijd weet ik perfect wat ik wil. Nu alle beslissingen bij mij liggen, vormt alles een mooier geheel. Het is geen kakofonie meer. En ik krijg eindelijk de ruimte om mijn eigen verhaal te vertellen, om heel diep en persoonlijk te gaan.”
Soms denk ik: fuck, iedereen weet nu ineens alles over mij
‘Montbray’ is intiem en zelfs pijnlijk eerlijk, terwijl je toch een vrij gesloten iemand bent.
“Ach, iedereen weet hoe shit liefdesverdriet kan zijn. Dat is niks om je voor te schamen. Hoe eerlijker je bent, hoe sterker je overkomt. Dat leerde ik met de jaren van een Grace Jones en een Nina Simone. Ik was nooit een cool kid met coole platen, maar toen ik als prille twintiger hun muziek leerde kennen, kwam die écht binnen. Zij hadden nooit schroom om hun emoties te tonen. De ene keer stonden ze met tranen op het podium, de andere keer waren ze zo badass. Ik wil die kwetsbaarheid en overgave ook in mijn teksten leggen. Natuurlijk is die mate van eerlijkheid best confronterend en denk ik soms: fuck, iedereen weet nu ineens alles over mij. Misschien is dat precies de reden waarom ik veel minder op Instagram smijt. Maar ik probeer mijn privéleven ook niet krampachtig af te schermen. Ik ga mijn nieuw lief niet verstoppen of zo.”
Dat nieuw lief is toevallig weer een bekende figuur.
“Maar onze jobs zijn wel totaal verschillend. Ik moet hem niet delen met de rest van de wereld. Voor het eerst in mijn leven heb ik een relatie waarbij ik geen onderwerpen moet mijden. Alles is bespreekbaar. Ik ben intussen natuurlijk een stuk volwassener, en ik kwam hem op het juiste moment tegen …”
Heb je het soms moeilijk met ouder worden?
“Ik heb het moeilijk met het cijfer 31, ja. Mijn jongere broer vertelde me onlangs dat hij een vrouw van 32 had leren kennen. ‘Wow, zo oud!’ zei ik spontaan. En toen besefte ik dat ik zelf bijna 32 ben. (lacht) Ik weet niet hoe dat is voor jou, maar ik voel mij enorm hard gepusht naar het ideaalbeeld dat je overal op sociale media te slikken krijgt. Wanneer ik foto’s van mezelf zie, is mijn eerste reactie altijd: ‘WTF, er is echt iets mis met mij!’”
Nu ben je wel erg streng voor jezelf.
“Hmm, ik heb de neiging veel te tolereren van anderen, maar niet van mezelf. Dat is waar. Heeft iedereen dat niet een beetje? Ik stap trouwens nooit van een podium met het idee dat ik een foutloze set speelde. Ik herinner me een moment op Dour vorige zomer waarop ik het publiek moest toespreken. Iedereen keek me aan en er kwam niks zinnigs uit mijn mond. Het was gewoon een en al gebrabbel. Het hielp al helemaal niet dat mijn geluidsman ondertussen in mijn oortje zei: ‘Vraag eens wie er allemaal een stijve heeft.’ Ik wou echt in een grot kruipen. In mijn hoofd was die hele show om zeep.”
Na je vakantie speel je nog een tiental concerten, tot en met de zomer. En dan wat?
“De focus ligt op de tweede plaat. Die moet ik eerst afwerken. En kijk, dat is mijn probleem: ik ben vrij chaotisch en laat de dingen nogal makkelijk liggen. Speel ik het toch klaar, dan is dat altijd een van mijn grootste verwezenlijkingen. (lacht) Het helpt als mijn gitarist Jasper (Segers, red.) erbij komt zitten. Met z’n tweeën schrijven we supersnel. Onlangs maakten we vijf nummers in drie dagen tijd. Zolang ik een Jasper in mijn leven heb, zullen de platen elkaar vlot opvolgen.”
Lees ook: Deze 6 originele Belgische festivals moeten op je radar