Ze verkaste van Gent naar haar geboortestad Ronse voor de rust en de natuur, maar vond er zoveel meer. Vanuit haar gerenoveerde hoeve op de Hemelberg kijkt juwelenontwerpster Elisabeth Leenknegt uit over een vallei aan mogelijkheden. “Gelukkig is mijn man er om mij te temperen. Liet je me doen, dan stond het er al vol met schapen.”
‘De zachtheid daar wil ik wonen’. De woorden zweven op de glazen voordeur als een soort mantra. Of een preview van wat je mag verwachten als je straks over de drempel stapt. Elisabeth Leenknegt kocht hier jaren geleden wat ze zelf omschrijft als ‘een krot with a view’. Een oude boerderij in erbarmelijke staat met stal, die haar man Bart samen met haar vader – glaskunstenaar Jan Leenknegt – zorgvuldig verbouwde tot een droomcocon in het groen. Het kostte hen bloed, zweet en tranen. Misschien net daarom houden ze deze unieke parel liever verborgen voor nieuwsgierige journalisten en fotografen. Vandaag is dus den buiten ons speelterrein. We trekken onze laarzen aan en volgen Elisabeth door de ongerepte vallei die eveneens in hun beheer is. “Toen we de eerste keer op bezichtiging kwamen, zagen we door de bomen de vallei niet,” vertelt de ontwerpster. “Er zijn dus enkele bomen gesneuveld voor het zicht, maar we planten er altijd wel weer nieuwe. Op dit ogenblik zijn we bezig met een rij knotwilgen. Het is een belofte waar ik trouw aan blijf: voor elk verkocht juweel zet ik een inheemse boom of struik.”
Het atelier van haar twintig jaar oude sieradenmerk Elisa Lee ligt amper enkele kilometers verderop. Waar tegenwoordig de aanpalende showroom en winkel zijn, was voordien de woning van het gezin. Een oude zeepfabriek die Bart – samen met schoonvader Jan – ook al met zijn twee handen had verbouwd, nadat ze wegtrokken uit Gent. Liep er bij de start van Elisabeths carrière nog één extra goudsmid rond, dan vervijfvoudigde dat getal voor hij er erg in had. “Eigenlijk was mijn atelier te dichtbij. Ik zag overal werk liggen. Ik kon niet naar het toilet zonder ook langs het atelier te passeren en snel iets af te ronden. Om er dan uren later nog te zitten… Mijn man heeft dat goed gezien: het atelier letterlijk loskoppelen van ons huis was een noodzaak. Voor de rust én onze mentale gezondheid.” (lacht)
Vrienden van de vallei
Niet dat het gezin Leenknegt nu op de Hemelberg in afzondering leeft. Allesbehalve. Vooral tijdens de lente- en zomermaanden is het hier de zoete inval. Na schooltijd doen de trampoline en de boomhut naast het terras dienst als verzamelpunt voor de vriendjes van Jules (11) en Miel (7). Daarnaast wonen Elisabeths beste vrienden Iris, Tommislav, Sus en Wouter met hun gezin op wandelafstand, aan de overkant van de vallei. Zij streken zo’n twee jaar geleden in Ronse neer vanuit Kontich, Den Haag en Gent. Zou het geen idee zijn om allemaal samen op deze plek te wonen, stelde Elisabeth hen toen voor. Ze kregen de kans om samen twee huizen en een akker in één lot aan te kopen. “Ik zag het al zo voor mij: de vrienden van de vallei. (lacht) En ik kreeg gelijk: ze werden net als wij verliefd op de streek en kochten elk een huis. De akker annexeerden we aan de drieënhalf hectare grond die reeds in ons bezit was. Het is veel onderhoud, dat wel, maar we helpen elkaar en pakken het stap voor stap aan. Mijn man is bouwkundig ingenieur en de planmatige van de twee. Hij tempert me als ik weer eens in overdrive ga. Liet je me doen, dan stond het hier al vol met schapen.”
Haar grote droom is om op termijn zelfvoorzienend te leven. De vrienden van de vallei bakken al pizza’s en brood in het gerenoveerde bakkershuisje naast de woning en binnenkort proberen ze de mattentaart uit, een lokale klassieker. De moestuin is in aanleg en morgen staat er een workshop mandenvlechten op het programma. “Ik kijk er al naar uit om allemaal rare dingen te vlechten,” zegt Elisabeth met een glimlach. “Ik hou van nieuw leven voor eeuwenoud ambacht. Dat was twintig jaar geleden ook het uitgangspunt voor Elisa Lee: ‘Ik ben glasblazer en ik ga wijze juwelen maken’. Mijn kinderen groeien nu op met eenzelfde liefde voor de meest uiteenlopende technieken, dat vind ik zalig. Op de steinerschool leren ze breien, vingerhaken… Jules, de oudste, is bezeten door 3D-printing en helpt me zelfs met de inrichting van de winkeletalages.”
Papa’s stalken
De manier waarop Elisabeth haar authentieke levensstijl doortrekt naar elk aspect van haar job, van Elisa Lee, is bewonderenswaardig. Niet alleen zéggen dat je handelt met respect voor het milieu, maar dat effectief doén. Volgens haar is dat ondernemen met manieren. “Ik stel mezelf voortdurend de vraag: welke impact heeft mijn label? En hoe kan ik het nog beter aanpakken? Dat sommige mensen kort door de bocht bepaalde keuzes maken, kan ik niet begrijpen. Het is toch logisch dat je alles wat je doet tot op het bot uitzoekt?” Gesproken als een echte archeologe, Elisabeths eerste passie. Ze studeerde archeologie aan de Universiteit Gent en werkte korte tijd bij het museum Huis van Alijn. “Als een site niet in bedreiging is, dan laat je alles intact in de grond zitten. Zo denk ik ook over goud. Op zich heb ik niks tegen fairmined goud, maar er is al zoveel goud in omloop, waarom recycleren we dat niet gewoon?”
Naast recycling is ook upcycling een belangrijke troef van Elisa Lee. Wie bijvoorbeeld gouden sieraden heeft geërfd maar ze te oubollig vindt, kan ze in het atelier in Ronse laten smelten tot een nieuw ontwerp. Het is een van Elisabeths favoriete bezigheden: luisteren naar het verhaal van de klant, samen ontwerpen en banden smeden. “Ik investeer veel in duurzame relaties. Mijn engagement tegenover de klant is groot, dus verwacht ik dat evengoed van mijn team. Anderzijds ben ik continu in de weer met hoe zij zich voelen. Daarom probeer ik voldoende rustmomenten in te lassen. Zo gaan we regelmatig sporten tijdens de werkuren, op mijn kosten.” Met twintig zijn ze intussen, de medewerkers van Elisa Lee. Een van de laatste aanwinsten was een goudsmid en papa die Elisabeth kende van de steinerschool. “Ik heb die mens quasi gestalkt om bij ons te komen werken. Gelukkig heeft hij toegehapt.” (lacht)
Let it go
Het is een prachtig gezicht: Elisabeth in een nachtblauwe satijnen broek, matching trui en glitterlaarzen tot diep in de modder. Je kunt de vrouw wel uit de stad halen, maar de stad niet uit de vrouw. Mist ze Gent soms? “Toch wel, ik kom er nog steeds heel graag. Ik teer op de bruis van de stad – de architectuur, de kunst, de theatervoorstellingen. Het trekt veel schuiven open in mijn hoofd voor volgende collecties. Maar in deze fase van mijn leven vind ik meer inspiratie in de kalmte van de natuur. Ik kan minutenlang staren naar de krullende bladeren van een varen. Op dat vlak lijk ik op mijn vader. Ik vond hem eens op zijn buik in het gras terwijl hij een groep mieren bestudeerde.” (lacht)
Dat trage ritme staat in schril contrast met het tempo dat de ontwerpster er vroeger op nahield. Ze creëerde vijf collecties per jaar, stond op de modeweken in Parijs en haar juwelen lagen in meer dan 35 winkels in binnen- en buitenland te blinken. “Vreselijk vond ik dat! Ik werd geleefd. En er was altijd wel een agent die nog wat extra druk zette op een al veel te krappe deadline. Zeven jaar geleden besloot ik me enkel nog te richten op retail in plaats van wholesale, sindsdien heb ik mijn vrijheid terug. Ik neem mijn tijd om te experimenteren met materialen en technieken. Momenteel onderzoek ik hoe ik landschapskaarten met rivieren op grote armbanden kan overbrengen. Misschien ligt die collectie er pas binnen anderhalf jaar, en dat is helemaal oké.” Ook op haar capsulelijn van talismannen in samenwerking met stylist Tom Eerebout is het nog even wachten. “Ik laat het los. Of juister: ik leer het loslaten. Maar het is een constante struggle, vooral voor vrouwen, denk ik. Om niet alles tegelijk en nu meteen te willen doen.” Ze wandelt naar een hoekje in de keuken en haalt het boek ‘Op een dag ben je dood’ van Anouck Meier boven, een anti-timemanagementboek. “De truc? Niet méér doen, maar betere keuzes durven maken.”