Met slechts één verschijning maakte Emily Cooper een must-have van de Ole No. 3. ELLE trok naar Oslo voor een praatje met Maria Lilly Flakk, de vrouw achter dé trui van het Noorse label O.A.D.
Champagne! Kaviaar! Maria Lilly Flakk spaarde kosten noch moeite voor haar gasten tijdens de SS25-presentatie van O.A.D., het label dat ze samen met haar zus Erika June oprichtte in het najaar van 2022. Het lekkers symboliseert hun gedeelde visie voor O.A.D.: luxueuze knitwear, gemaakt in Italië van alleen de beste gecertificeerde en traceerbare natuurlijke vezels. Van Tibetaanse kasjmier tot Nieuw-Zeelandse wol.
O.A.D. kwam er niet zomaar opeens. De zusjes Flakk zijn als derde generatie eigenaar van Devold of Norway, dat in 1853 werd opgericht door Ole Andreas Devold. In de jaren 1980 kocht hun grootvader de oude fabriek van Devold puur als opslagruimte, maar uiteindelijk besloot hij om “toch maar iets met het merk te doen”. Dat de kledingindustrie hem volkomen vreemd was, hield hem niet tegen. Mede door zijn toedoen groeide Devold of Norway uit tot een van de meest premium outdoormerken ter wereld. De perfecte basis voor Maria Lilly en haar zus om de familiesaga verder te zetten.
Waarom besloten jullie een soort spin-off te creëren?
Maria Lilly: “We hadden het er al jaren over in de familie. Zou het niet fijn zijn om de verhalen van Ole Andreas Devold met de wereld te kunnen delen? Om de traditionele patronen en de 170 jaar aan geschiedenis nieuw leven in te blazen? Dat zagen we niet voor mogelijk binnen Devold of Norway, waar de focus toch vooral ligt op baselayers en performance wear. Met O.A.D. lukt dat wel. Meer dan een merk is het voor ons een project waarbij we kunnen experimenteren met het erfgoed van Devold en ontdekken wat er allemaal mogelijk is als we geen compromissen moeten sluiten op het vlak van kwaliteit en duurzaamheid.”
Hoe tover je zulke oude klassiekers, gemaakt voor het ruige Noorse buitenleven, om tot iets modieuzers?
“Het zit ‘m vooral in de details. We blijven trouw aan de oude patronen, maar tweaken ze een beetje. De kleuren zijn wat uitdagender, de vezels zijdezacht en hoogwaardig. Ook de silhouetten ogen wat vloeiender en minder stijf. Het is mijn wens dat niet alleen mensen zoals mijn vader O.A.D. willen dragen, maar dat ook stijlvolle vrouwen onze knitwear op hun eigen manier stylen. Ik geloof dat als je oog hebt voor mode en design, je vaak ook geïnteresseerd bent in vakmanschap, en respect hebt voor het maakproces van een écht kwaliteitsproduct. Dat is althans de klant die ik wil aanspreken.”
O.A.D. is wel minstens even wollig als Devold of Norway.
(lacht) “Onze liefde voor wol kent geen grenzen! Voor Devold werken we uitsluitend met merinowol die we rechtstreeks sourcen bij boerderijen in Nieuw-Zeeland. Voor de stuks van O.A.D. proberen we graag iets nieuws. Merino mixen met Noorse wol, bijvoorbeeld. Ik hou enorm van onze eigen wol, ook al voelt die niet lekker zacht op de huid. Noren zijn wel wat ruwheid gewoon, zeker als je net als ik opgroeide met de woeste kracht van de zee in Sunnmøre.”
De collecties van O.A.D. zijn beperkt. Jullie geloven in less is more?
“Absoluut. We werken bewust klein en niet seizoensgebonden. Onze iconische stuks krijgen hoogstens een update in nieuwe kleuren, en voor de lente-zomercollecties maken we de zware breisels wat lichter. Een van onze meest geliefde truien, de Blaatrøie, is trouwens een herinterpretatie van een origineel ontwerp van Ole Andreas Devold. In de 19de en 20ste eeuw was het een onmisbaar kledingstuk voor vissers. De unieke dichtgeweven breitechniek maakte het wind- en waterproof. Maar ook prikkelig. Héél erg prikkelig. Vandaag is de Blaatrøie een klassieke ribtrui, gemaakt van 100% Noorse wol om de ruwheid van ons erfgoed te eren, maar tegelijk met een kasjmieren voering in de nek voor wat extra zachtheid. We werkten er maar liefst vijf jaar aan.”
In de mode alle tijd van de wereld kunnen nemen, dat klinkt heerlijk.
“Dat is zo, maar anderzijds voelen we zeker de druk van het systeem. Een merk als O.A.D. lanceren, zonder enig compromis, dat is allesbehalve evident. De productie duurt langer, de kosten zijn hoger en garanties heb je natuurlijk nooit. Maar we kozen bewust voor deze aanpak. Er zijn al zoveel goede merken met goede kleding in omloop. Als we ons willen onderscheiden, kunnen we niet gewoon iets goeds maken. Wat we doen, moet uitzonderlijk zijn. En misschien ben ik naïef, maar ik merk wel dat er mensen zijn die gerust wat meer willen betalen voor een uitzonderlijk product dat een leven lang meegaat.”
Welke is jouw favoriete sweater?
“Niemand heeft me deze vraag ooit eerder gesteld ... (denkt lang na) Dan kies ik toch de eerste Ole No. 1, de helderblauwe met witte stippen. De mix van fijne merino, mohair en zijde voelt uitzonderlijk aan op de huid. En de kleur past fantastisch bij elke haartint. It really pops!”
Lees ook: 9 Noorse merken die je als scandi lover moet kennen