Ze staat bekend als een van de Limburgse Zes, maar daarbuiten is Marylène Madou een bevlogen soloartieste. Haar kleurrijke printuniversum van foulards, kaftans en homeware noemt ze haar happy place. Een creatieve offday? Heeft ze geen last van. “Ik teken veel meer dan ik ooit tot textiel zou kunnen verwerken.”
Genk of Antwerpen? De ontmoetingsplek voor dit interview kan nog alle kanten uit, want ontwerpster Marylène Madou (30) heeft niet één maar twee ateliers. Doe dan maar Genk, waar ze in 2017 haar eigen merk lanceerde en waar de meeste van haar tekeningen (zo’n 4000 in totaal) opgeborgen liggen. Ze beweegt eerst nog wat onwennig door de ruimte die normaal heel vertrouwd aanvoelt, maar waar ze nu al enkele maanden niet meer is geweest. Marylène werd pas mama, dus momenteel speelt haar leven zich af in Antwerpen, de stad waar ze neerstreek voor de liefde.
Een derde uitvalsbasis moet er ook komen, een fysieke verzamelplek om haar enorme digitale archief tot iets tastbaars te maken. Ze vindt het een rare gedachte, dat alles in de mode zo snel moet verdwijnen, terwijl zij net elke tekening, elke print, elk lapje stof levend wil houden. Een vriend raadde haar onlangs aan om het merk Marylène Madou wat hipper te maken. Haar doodeerlijke antwoord: “Ik ben niet hip! (lacht) En ik heb nooit een hip merk willen uitbouwen. Zeven jaar geleden ontwierp ik mijn eerste zijden carré vanuit het idee dat ik een blijver wil zijn. Een designer met een nalatenschap. Het liefst wil ik een archief dat binnen 50 jaar tot de nok toe is gevuld met alles wat ik ooit heb gemaakt.”
Het advies om te verhippen ligt in lijn met de vraag die Marylène wel vaker kreeg bij de start van haar label. Waarom in godsnaam Genk? Is Brussel of Antwerpen niet cooler voor jong talent? “Ik heb nooit getwijfeld over Limburg,” zegt ze. “Hier liggen mijn roots en heb ik de steun van familie en vrienden. De klantenbasis die ik intussen heb opgebouwd had ik elders nooit kunnen realiseren. Daarnaast liggen de huurprijzen in Genk een stuk lager.”
Courgettes en de maan
Hoewel ze zichzelf omschrijft als ‘nogal nutty’, sluipt die Limburgse nuchterheid in elk aspect van ons gesprek. Doe maar gewoon. Voetjes op de grond. Dat haar vader een getraind militair was, heeft daar vast iets mee te maken. “Hij had ook een grote tuin met zelfgekweekte groenten, kippen en konijnen,” vertelt Marylène. “Ik moest altijd mijn slechte kleren aantrekken en meehelpen. Als puber had ik daar écht geen zin in. Ik sloot me op in mijn kamer en scrolde de hele dag op Vogue.” Op haar dertiende kocht ze haar eerste naaimachine, later schreef ze zich in aan de Modeacademie in Gent maar switchte uiteindelijk naar de opleiding textielontwerp aan de LUCA School of Arts. Haar passie voor prints groeide tijdens een uitwisseling met de University for the Creative Arts in Zuid-Engeland. Met de basis op zak keerde ze terug naar België, de rest leerde ze via YouTube-tutorials. Marylène experimenteerde tot dat eerste ontwerp er lag. “Voor mij was een zijden carré het summum van een geprint accessoire. Vooral de foulards van Ferragamo intrigeerden me.”
Toch bleef het niet lang bij sjaaltjes. Al na zes maanden ontwierp ze een beperkte kledingcollectie van een vijftal stuks, en nog een halfjaar later introduceerde ze een homeware-lijn. “Het leek me de ideale manier om mijn modeprints een tweede en zelfs een derde leven te geven. Het gebeurt eveneens dat een verkooppunt zelf in mijn archief duikt en vraagt naar een kussen of kaftan in een specifiek motief. Zo kunnen zij een exclusief product van Marylène Madou aanbieden, dat je niet in andere winkels vindt.”
Sinds de start van haar label dropt de ontwerpster regelmatig een nieuwe reeks prints, naast de klassiekers die in omloop blijven. Maar voor de lente-zomercollectie 2025 gooit ze alles overboord. Tabula rasa. Haar inspiratie? De tuin van haar vader ... Alsof hij destijds een zaadje bij zijn dochter plantte dat eindelijk begint te kiemen. “Nu ik zelf mama ben, snak ik ernaar om weer in die tuin te zitten. Wil ik mijn eigen groenten kweken!” (lacht) Marylènes fascinatie voor tarotkaarten geeft de collectie een spirituele toets. Tijdens haar research bedacht ze het personage van De Tuinier, een soort magiër die zijn groenten kweekt volgens de stand van de maan en midden in de nacht opstaat om een spreuk uit te spreken over zijn courgettes. “Voor het eerst werk ik met linnen, dat vond ik goed passen bij het thema. Maar de prints zijn eerder atypisch. Ik wou niet zomaar vijf bloemenmotiefjes maken zoals vele andere merken doen.”
(Financiële) kater
Heeft ze veel oog voor concurrerende brands? “In het begin van mijn carrière absoluut. Zij openden een flagshipstore, dan moest ik dat toch evengoed kunnen? Ik heb die eerste twee jaar vreselijk financieel geleden … Het heeft me hartzeer en tijd gekost om daarvan te herstellen. Nu weet ik beter. Ik kijk enkel nog naar de socials van Marylène Madou. Die oogkleppen zijn nodig om mijn geluk te bewaren.” Al is Marylène niet volledig immuun. “Onlangs stuurde een vriendin me: ‘Kijk, die ontwerper doet ook iets met tijgers!’ Dat kan mijn mood helemaal naar beneden halen. Terwijl zoiets natuurlijk onvermijdelijk is. De thema’s zijn niet eindeloos, dat besef ik. Ik wil gewoon doen wat ik graag doe, en daar hopelijk iets of wat uniek in zijn.”
Toch best bewonderenswaardig: elke textielprint wordt in-house gemaakt door Marylène zelf. Ze verzamelt ter inspiratie prenten van dieren, planten en bloemen in oude encyclopedieën of online, en gaat dan aan het tekenen – met kleurpotloden, verf, Chinese inkt of haar digitale pen. Ze doet niets liever. “Meestal bestaat een afgewerkte print uit een mix van dat alles. Maar ik kan mij er niet altijd toe brengen om te schilderen – alleen al dat materiaal tevoorschijn halen!”
Is haar (teken)stijl veranderd met de jaren, vraag ik me af. Kijkt ze vandaag misschien op een andere manier naar het vak? “Ik teken élke dag, veel meer dan ik ooit tot textiel zou kunnen verwerken. Daarom ben ik technisch behoorlijk sterk geworden.” Ze staart naar een doek aan de muur. “Dat is mijn allereerste print, geïnspireerd op Chinese vazen.” Onzichtbaar voor een leek, maar zij pikt de ‘foutjes’ er zo uit. “Ik herhaal te vaak dezelfde bloem, en er zijn hier en daar vlekjes waar ze niet horen te zijn.” Ook Marylènes commerciële denken nam een hoge vlucht. Ze roept niet langer: ‘Als niemand mijn ontwerpen wil kopen, pech!’, maar zweert intussen bij draagbare stuks. “Ik ben een beetje getemperd. Ik weet nu perfect hoe ik prints op een jurk of sjaal moet laten drukken zodat het geheel niet te schreeuwerig wordt.”
Virale kussens
Een creatieve offday heeft ze naar eigen zeggen zelden of nooit. Haar producten liggen in meer dan dertig verkooppunten, in België, Frankrijk en Duitsland. Ze gebruikt de beste stoffen uit Engeland, Italië en China – lees: Hermès-kwaliteit tegen ⅕ van de prijs. En dan is er nog de indrukwekkende lijst van merken die graag met haar zouden samenwerken (in het verleden deed ze het al met o.a. Café Costume, Morobé en de conceptstore La Bottega). Marylène Madou scoort moeiteloos. Nochtans kent ze wel degelijk struggles. Voortdurend haar nek uitsteken om gezien te worden, vindt ze het zwaarst. Ze vat het schitterend samen in een virale video waarin ze de draak steekt met Instagram omdat het bedrijven dwingt om constant reels te spuien. ‘I’m ready to embarrass myself further’ leest de caption terwijl ze haar hoofd op een set geprinte kussens legt en verleidelijk poseert op een van haar plaids. ‘We still just sell textile collections’, besluit ze, alsof dát een bijkomstigheid is. “Het draait helaas niet puur om wat je maakt en of dat mooi en kwalitatief hoogstaand is, als ondernemer moet je vooral opvallen.”
In Marylènes geval betekent dat dikwijls zelf in beeld komen, want zij ís haar merk. Ze ontwerpt de prints, bestelt de stoffen, regelt de productie en doet alle marketing. Louter voor de leveringen en sales werkt ze samen met drie freelancers. “Mensen vragen me soms hoe ik dat bolwerk, maar deze aanpak geeft me juist mentale rust. Ik ben te veel controlefreak. En personeel aannemen zou weer een andere groei van mij vereisen, daar heb ik momenteel geen energie voor.” Tijdens haar zwangerschap kreeg ze wel even een reality check. “Wanneer ik uit beeld val, is er niemand om dat op te vangen. Misschien moet ik toch maar eens oefenen in loslaten.” (lacht)
Nochtans weet Marylène alles van teamwork, want samen met Sander Bos, Matteo La Rosa, Jordy Arthur, Marie Van Puyenbroeck en Tessa Borrenberghs (ook de meter van haar dochtertje), was ze onlangs het gezicht van de Week van de Belgische Mode. “We zijn al jaren een hechte groep, lang voordat de media ons oppikten als de ‘Limburgse Zes’. En we zijn met zoveel meer. Ken je de Hasseltse interieurdesigner Bicci de’ Medici? En keramiste Liane Castermans? Ze zullen het in Antwerpen waarschijnlijk niet geloven, maar Limburg leeft!”