Emilie tatoeëert sinds haar negentiende over de hele wereld, ondertussen is ze een echte huidexpert geworden. “Ik kan meteen aan iemands huid merken of hij of zij gezond leeft. De kwaliteit van de huid verschilt ook van land tot land. Japanners hebben bijvoorbeeld een zijdezacht velletje, dat is super om op te tatoeëren. Hun huidskleur laat felle tinten trouwens heel mooi uitkomen. Kleur komt ook beter uit op blanken, al is er in Europese landen vreemd genoeg minder vraag naar. Mexicanen zijn dan weer dol op kleur, maar hun donkere huidskleur is op zich niet ideaal. De Mediterrane huid is ook moeilijk: die is erg hard, waardoor inkt minder vlot intrekt.”
De leeftijd blijft natuurlijk een belangrijke factor: “Ik probeer me altijd in te beelden hoe een tatoeage er na tien of vijftien jaar zal uitzien. Het draait daarbij niet echt om het feit dat de huid minder soepel wordt, wel om het los komen van de inkt. Met de jaren gaat die onder je huid bewegen, waardoor lijnen wazig worden. Details of kleine tattoo’s kunnen zelfs helemaal zwart worden –we noemen dat een ‘blow up’. Deels daarom raad ik kleine tattoo’s op bijvoorbeeld de pols, zoals dat nu de grote rage is, af.”
Over rages gesproken: wat zijn de populaire plekken voor een tattoo? Vroeger liet men zich eerst van kop tot teen tatoeëren, daarna pas kwamen de handen aan de beurt. Tegenwoordig laat men eerste de handen of vingers bedekken, wat voor mij eigenlijk sociale zelfmoord is. Bovendien verouderen vingers heel slecht, je bent bijna zeker van een blow up. Aan meisjes die een tattoo op de buik willen, vraag ik ook altijd of ze nog kinderen willen. Een zwangerschap rekt die huid echt extreem uit: dat is een te groot risico voor de tattoo, geen goed idee dus.”
Tenslotte zijn er ook plekken die pijnlijker zijn dan anderen. De nek is er zo één, omdat de harde huid daar minder snel inkt opneemt…