Night at the museum! Terwijl het buiten schemert, wandel ik door de archieven van het befaamde Antwerpse ModeMuseum, al hopende op een lockdown. Het zou mij alleszins niet storen een nachtje alleen tussen deze rekken te moeten doorbrengen… Een kijkje in de grootste dressing van België!
En dat is met meer dan 30,000 kledingstukken en accessoires, verdeeld over vier verdiepingen, zacht uitgedrukt. Een ware modeschat, die vroom wordt bewaakt door een vierkoppig team conservatoren en restauratrices. Onder hen ook Wim Mertens, die me vandaag rondleidt tussen de kilometers jurken, mantels, bontjassen, waaiers, muizen- en mottenvallen.
Je leest het goed: mottenvallen. De textiel lievende beestjes zijn vijand nummer één in dit stoffen heiligdom, net als andere insecten en muizen. Wie in het archief werkt, kan zich dan ook specialist in ongediertebestrijding noemen: overal hangen vallen om deze onwelkome bezoekers te neutraliseren. “Het is wel echt lang geleden dat ik nog een muis heb gezien, maar je kan nooit voorzichtig genoeg zijn. Het gaat ook niet om hele populaties, eerder toevallige passanten.” Passanten, die tijdens hun doortocht dus de schrik van hun leven opdoen, maar toch genieten van heel wat modemoois. Over dat moois gesproken: ik wil weten hoè het in deze rekken terechtkwam. Tot mijn teleurstelling geen Indiana Jones toestanden, geen Middeleeuwse cryptes die bij ontdekking 50 gewaden en 3 gouden kronen prijsgeven, geen competitie met het Londense Victoria & Albert Museum om als eerste een verzamelaar te bereiken, geen schattenjachten op muffe zolders van oude cabarets. “Elk museum heeft haar eigen specialiteit, die van ons is België –zowel voor hedendaagse als historische stukken. We zijn trouwens in het bezit van ‘s werelds grootste Belgische modecollectie. Van echte concurrentie is dan ook geen sprake. We verkrijgen de stukken door aankoop, schenking of bruikleen van verzamelaars en andere musea –het gaat er best vredelievend aan toe.” Peace and love dus in de wereld van modemusea…
"Verder selecteren we op basis van esthetiek –wat we zelf mooi vinden-, maatschappelijke waarde –de punk stijl bijvoorbeeld-, het belang van een ontwerper –stukken die karakteristiek zijn geweest voor pakweg Dries Van Noten, of die een belangrijk punt in zijn carrière weerspiegelen- en natuurlijk ook de drager ervan. Zo namen we, voor Raf Simons er hoofdontwerper werd, geen stukken van Dior aan, met uitzondering van enkele creaties die door Belgische prinsessen gedragen zijn geweest.”
“Iets hoeft ook niet per se oud te zijn. Kaat Debo, directrice van het Modemuseum woont tijdens de modeweken Belgische shows bij en bestelt meteen wat haar interesseert.” We herkennen dan ook ontwerpen van Veronique Branquinho en Raf Simons voor Dior –deze winter nog in de rekken, nu al deel van het Modemuseum.
Goed voor zo’n 500 nieuwe kleren per jaar, een betoverende modestroom, de verleiding tot een verkleedpartijtje is hier groot, heel groot… Al kan ik het meteen vergeten en word ik met mijn neus op een wel heel harde realiteit gedrukt: “Eens een jurk in het archief terechtkomt, wordt het een museumstuk en mag het nòòit meer gedragen worden!” As in: Nooit. Meer! Mocht Koningin Mathilde morgen in hoogsteigen persoon op haar blote knieën om een paar handschoentjes komen smeken, het zou nog een categorieke “neen” zijn. “Het klinkt streng, maar het contact met de huid of met zweet is een te groot risico. Onze taak is een stuk in een zo goed mogelijke staat te bewaren.”
Met lichtjes bloedend hart ontdek ik wat er dan wel met de kleren gebeurt. “Als we een nieuwe lading binnen krijgen, zoals deze collectie van Olivier Theyskens voor Nina Ricci, wordt elk stuk apart geïnventariseerd, gefotografeerd, op kwaliteit gecontroleerd en uiteindelijk gearchiveerd.”
De collectie bevat ook enkele waanzinnige schoenen die Imelda Marcos groen van jaloezie zouden maken. Over Marcos gesproken, de voormalige Filipijnse presidentsvrouw verwierf in de eighties wereldfaam om haar schandalig uitgebreide verzameling schoenen, maar zag diezelfde collectie enkele jaren geleden wegens slechte conservatie ten onder gaan aan schimmel en infecties –het feit dat een tropische storm haar oude dressing had doen onderlopen, zal er ook wel voor iets tussen hebben gezeten.
Een drama dat hier compleet onmogelijk lijkt. “We bewaren de kleren onder strikte voorwaarden: in een koele temperatuur, het licht gaat zelden aan en in het algemeen laten we ook zo weinig mogelijk bezoekers binnen. Verder controleren we alles op kwaliteit, bij de minste twijfel gaat een stuk in quarantaine.” Zo werd onlangs een bontjas met een kleine schimmel ontdekt, goed voor eenzame afzondering en een behandeling in de modeklinkiek op de vijfde verdieping van het ModeMuseum. Daar vinden we spoelbakken, microscopen (“voor weefselanalyse en om gevonden insecten te identificeren"), naalden en overig 'medisch' gerei dat het leven van desbetreffende mantel hielp redden. “Onze restauratrices behandelen stukken hier tegen slijtage, schimmel, scheuren, enzovoort. Vaak worden ze eerst met alcohol ontsmet en later met gammastralen (!) bewerkt. Bont, wol en veren gaan bij aankomst trouwens sowieso in quarantaine. We laten ze een aantal weken in een frigoruimte zitten, kwestie van elk levend organisme –zoals motten- eruit te vriezen.” Voor de expo rond veren, vorig jaar een grote hit in het museum, zette een speciale firma zelfs een zuurstofvrije tent op om de stukken een maand lang in te hangen. Kortom: alles, maar dan ook àlles, opdat de kleren geen eigen leven zouden gaan leiden –en neem dat laatste maar letterlijk!
Het is dan ook paniek alom wanneer ik met een afgrijselijke paper cut –archiefdozen zijn scherp, dat heb ik bij deze ook weer geleerd- boven een 18de-eeuwse jurk hang te bloeden. We bevinden ons op de historische verdieping en het eerste ongeval is een feit. Gelukkig voor alles en iedereen komt de japon er vlekkenvrij uit. Geheel terloops: het gaat om een handgeschilderd exemplaar, in India "à l'anglaise" vervaardigd –dat laatste wil zeggen dat rok en korset duidelijk gescheiden onderdelen zijn. De jurk maakt deel uit van Jacoba de Jonges collectie, een Nederlandse vrouw die 50 jaar lang historische mode verzamelde en het resultaat -2500 kleren en accessoires!- onlangs aan het ModeMuseum verkocht en schonk. Zo zie je maar: ook de modewereld kent haar schattenjagers, misschien heeft deze dame wél Indiana Jones verhalen voor me...
Het ModeMuseum kan ook op een indrukwekkende collectie kant rekenen –het oudste gaat terug tot de 16de-eeuw.
Ondertussen nadert het sluitingsuur: tijd dus om waaiers, korsetten, stiletto's en scherventoppen weer netjes in hun kartonnen bedje te leggen, om branddeuren te sluiten, beveiligingscodes in te tikken en de wonderen van het ModeMuseum veilig achter slot en grendel te zetten. Margiela, Dior, Van Noten, Branquinho en co zijn klaar voor hun schoonheidsslaapje...
(Beeld: Tine Schoemaker)