“Trade, not aid” –én een goede dosis trends. Er is een nieuwe generatie Max Havelaars opgestaan, met sweaters, sneakers en glitterende handtassen als stijlvolle koffiebonen.
Vergeet geitewollen sokken. Ban ze uit je gedachten. Zet de clichés bij het (mooi gesorteerde) vuil. Het idee dat fair trade kledij enkel in de categorieën ‘geweven poncho’, ‘bruine sandaal’ en eerdergenoemde ‘sok met geitenorigines’ past, is voorbijgestreefd. Steeds meer jonge labels slaan dit muffe imago met een combinatie van eerlijke handel en design aan diggelen. Ze brengen clutches, overzised tassen, leren laarzen, sweaters en juwelen –niet in massaproductie, maar stuk voor stuk handgemaakt in kleine ateliers in Kenia, Guatemala, Tibet, Peru en andere kleurrijke uithoeken van deze wereld.
Zo bijvoorbeeld de Antwerpse Ellen Kegels, die haar succesvolle LN Knits collecties door Peruviaanse vrouwen laat breien. “Voor mij is een goed verhaal echt belangrijk. Je mag nog zo’n leuke creaties bieden als je wil, zonder verhaal ben je slechts één uit de duizenden jonge merkjes die hun kans wagen.” Haar verhaal? Fair fashion, het idee dat ook minderbedeelden baat hebben bij haar modesucces. Dat er ondertussen ruim 150 vrouwen een vaste job genieten, een eerlijk loon ontvangen en hun dagen in veilige werkomstandigheden doorbrengen.
Een uitweg voor 150 vrouwen, maar wat betekent dat in vergelijking met de ruim 1000 arbeiders die in het drama van Rana Plaza –de Bengaalse textielfabriek die in 2013 instortte- het leven lieten? Veel, aldus Rahul Mishra, Indische ontwerper en winnaar van de 2014 International Woolmark Prize. Hij benadrukt in een interview met Business of Fashion hoe mode sociale veranderingen kan teweeg brengen in zijn geboorteland: “India heeft ongelooflijk veel artisanaal potentieel. Mocht de zogenaamde mode-elite dat eindelijk inzien, zoveel mogelijk handen aan het werk zetten en niet zomaar talent wegroven –door uitbuiting in enorme fabrieken- zouden zowel onze mode-industrie als lokale gemeenschappen er baat bij hebben.”
Een visie die ook de Nederlandse Pauline Wesserlink, de ontwerpster achter O My Bag, deelt. Haar handtassen worden in een beschutte werkplaats nabij Kolkata in India vervaardigd: “We bestrijden armoede én dragen bij aan de emancipatie van onze handarbeiders. Het werk biedt hen immers meer dan een vast loon, het staat ook voor een opleiding, een vangnet en het uitzicht op een beter bestaan.” Groei dus, zowel privé als economisch.
Al brengt deze werkwijze ook de nodige uitdagingen en risico’s met zich mee: “Niet alleen wordt alles met de hand gemaakt, wat betekent dat er extra werkuren en dus een extra productiekost aan mijn collecties hangen,” geeft Kegels toe. “Bovendien zitten we qua ontwerp niet altijd op dezelfde lijn. Ik ben 1m80, in Peru halen ze vaak amper 1m50. Daarbij werk ik graag met oversized ontwerpen: als zij zo’n trui voor zich houden, lijkt het wel een jurk. Dan concluderen ze maar dat ik verkeerd zit en maken ze het tien centimeter korter. En dat ondanks de maattabellen, patronen en technische fiches die ik opstel. Een lang, intensief en duur proces, maar ik zou het niet anders willen.” “Vergelijk het met een spelletje ‘geef de informatie door’: hoe meer mensen ertussen zitten, hoe meer de boodschap veranderd wordt,” klinkt het ook bij O My Bag.
Een hoger prijskaartje dus, maar dat is volgens trendwatchers niet langer een struikelblok. Horrorberichten over ingestorte fabrieken in Bangladesh, sweatshop slaven in Cambodja, kinderarbeid in India,…: het wordt steeds moeilijker de ogen te sluiten voor de herkomst van onze kleren –en dat is maar goed ook. Verschillende rapporten hebben het dan ook over een nieuwe consumentengroep: de zogenaamde Millenials, die duurzame principes inbouwen in hun dagelijks leven –onder andere door fair trade producten te gebruiken. “Steeds meer bedrijven beseffen de kracht van een duurzaam DNA om deze interessante, sociaal bewuste consumentengroep aan te spreken,” klinkt het op Business of Fashion. Een evolutie die ook Kegels bevestigt: “Er zijn enkele pilaren waarmee je als beginnend label tegenwoordig rekening moet houden. Klanten grijpen ten eerste terug naar natuurlijke, pure producten: handgemaakt, traditionele materialen, kwalitatieve stoffen,… Daarnaast is ook het humane aspect zeer belangrijk: het feit dat er een sociaal doel, een goed verhaal, aan verbonden is, maakt echt een verschil uit.”
Fair trade als voorwaarde voor commercieel succes, al moet er voorzichtig mee worden omgesprongen. Tegenwoordig is eerlijke mode een echte hype en claimen heel veel labels een duurzame aanpak. De realiteit ligt vaak jammer genoeg anders. Het is niet omdat een procentje van de winst aan liefdadigheid wordt gedoneerd, dat de principes van duurzame mode in ere worden gehouden. De World Fair Trade Organisation somt op haar website enkele criteria voor een eerlijke aanpak op: een degelijk loon, veilige werkomstandigheden, menselijke werkuren, werkgelegenheid creëren in ecologisch minder sterke gebieden, geen discriminatie, geen kinderarbeid, vrijheid van vakbonden, transparantie,… Stuk voor stuk duurzame principes die jonge labels in het oog moeten houden in hun zoektocht naar fair trade partners en leveranciers.
De controle daarvan betekent voor de betreffende organisaties een hoop vliegmiles … De Belgische Hanne Wyngaert, het brein achter de in Guatemala geweven tassen, tapijten en en sjaals van Que Onda Vos, woont een groot deel van het jaar ter plekke: “Ik volg de hele samenwerking van dichtbij op, dus ik ben zeker dat alles op een correcte manier verloopt.” Ook de teams van LN Knits en O My Bag vliegen om de zoveel maanden heen en weer. Reizen die het dubbel en dik waard zijn, klinkt het unaniem. “Het is een samenwerking tussen twee culturen en dat merk je ook aan onze ontwerpen. Ik zou de productie gewoon niet dichter bij huis kunnen plaatsen, het zou mijn kwaliteit aantasten.” besluit Wyngaert.
Een etnische mix, topkwaliteit, hoogstaand design en een mooi verhaal: hier is een creatie die wij met liefde in onze garderobe hangen, diezelfde dressing die gruwelt van bruine sandalen –al worden die, versierd met Afrikaanse kralen, plots heel erg aantrekkelijk...
En zo werd de geitenwollen sok tegen wil en dank voorzien van een duurzaam laagje glitter, een laagje dat de vuile was van de modewereld alweer een stukje schoner maakt!