Al brengt deze werkwijze ook de nodige uitdagingen en risico’s met zich mee: “Niet alleen wordt alles met de hand gemaakt, wat betekent dat er extra werkuren en dus een extra productiekost aan mijn collecties hangen,” geeft Kegels toe. “Bovendien zitten we qua ontwerp niet altijd op dezelfde lijn. Ik ben 1m80, in Peru halen ze vaak amper 1m50. Daarbij werk ik graag met oversized ontwerpen: als zij zo’n trui voor zich houden, lijkt het wel een jurk. Dan concluderen ze maar dat ik verkeerd zit en maken ze het tien centimeter korter. En dat ondanks de maattabellen, patronen en technische fiches die ik opstel. Een lang, intensief en duur proces, maar ik zou het niet anders willen.” “Vergelijk het met een spelletje ‘geef de informatie door’: hoe meer mensen ertussen zitten, hoe meer de boodschap veranderd wordt,” klinkt het ook bij O My Bag.
Een hoger prijskaartje dus, maar dat is volgens trendwatchers niet langer een struikelblok. Horrorberichten over ingestorte fabrieken in Bangladesh, sweatshop slaven in Cambodja, kinderarbeid in India,…: het wordt steeds moeilijker de ogen te sluiten voor de herkomst van onze kleren –en dat is maar goed ook. Verschillende rapporten hebben het dan ook over een nieuwe consumentengroep: de zogenaamde Millenials, die duurzame principes inbouwen in hun dagelijks leven –onder andere door fair trade producten te gebruiken. “Steeds meer bedrijven beseffen de kracht van een duurzaam DNA om deze interessante, sociaal bewuste consumentengroep aan te spreken,” klinkt het op Business of Fashion. Een evolutie die ook Kegels bevestigt: “Er zijn enkele pilaren waarmee je als beginnend label tegenwoordig rekening moet houden. Klanten grijpen ten eerste terug naar natuurlijke, pure producten: handgemaakt, traditionele materialen, kwalitatieve stoffen,… Daarnaast is ook het humane aspect zeer belangrijk: het feit dat er een sociaal doel, een goed verhaal, aan verbonden is, maakt echt een verschil uit.”
Fair trade als voorwaarde voor commercieel succes, al moet er voorzichtig mee worden omgesprongen. Tegenwoordig is eerlijke mode een echte hype en claimen heel veel labels een duurzame aanpak. De realiteit ligt vaak jammer genoeg anders. Het is niet omdat een procentje van de winst aan liefdadigheid wordt gedoneerd, dat de principes van duurzame mode in ere worden gehouden. De World Fair Trade Organisation somt op haar website enkele criteria voor een eerlijke aanpak op: een degelijk loon, veilige werkomstandigheden, menselijke werkuren, werkgelegenheid creëren in ecologisch minder sterke gebieden, geen discriminatie, geen kinderarbeid, vrijheid van vakbonden, transparantie,… Stuk voor stuk duurzame principes die jonge labels in het oog moeten houden in hun zoektocht naar fair trade partners en leveranciers.
De controle daarvan betekent voor de betreffende organisaties een hoop vliegmiles … De Belgische Hanne Wyngaert, het brein achter de in Guatemala geweven tassen, tapijten en en sjaals van Que Onda Vos, woont een groot deel van het jaar ter plekke: “Ik volg de hele samenwerking van dichtbij op, dus ik ben zeker dat alles op een correcte manier verloopt.” Ook de teams van LN Knits en O My Bag vliegen om de zoveel maanden heen en weer. Reizen die het dubbel en dik waard zijn, klinkt het unaniem. “Het is een samenwerking tussen twee culturen en dat merk je ook aan onze ontwerpen. Ik zou de productie gewoon niet dichter bij huis kunnen plaatsen, het zou mijn kwaliteit aantasten.” besluit Wyngaert.
Een etnische mix, topkwaliteit, hoogstaand design en een mooi verhaal: hier is een creatie die wij met liefde in onze garderobe hangen, diezelfde dressing die gruwelt van bruine sandalen –al worden die, versierd met Afrikaanse kralen, plots heel erg aantrekkelijk…
En zo werd de geitenwollen sok tegen wil en dank voorzien van een duurzaam laagje glitter, een laagje dat de vuile was van de modewereld alweer een stukje schoner maakt!