Tegen een achtergrond van afbladerende, gouden paletten, toonde onze landgenoten gisteren een uitzonderlijke collectie van extremen: Byzantijns goud en tapijten. Rijk en arm. Maar allebei prachtig.
Het zou geen gewone show worden, dat hadden we meteen door. Over de lengte van de gigantische loods stond geschrankt, een metershoge rij houten paletten bezet met bladgoud. In het midden van de ruimte: een versterker en basgitaar. Eenzelfde set had Van Noten eerder bij zijn mannenshow gebruikt, al stond er toen het drumstel van Santana’s vrouw Cindy Blackman. Gisteren voorzag Radiohead bassist Colin Greenwood het defilé van grondtonen – ‘My iron lung’, zo bleek achteraf. Dat hadden we er zelf niet uit opgemaakt.
De modellen hadden subtiele gouddraad op de wimpers en een geverfde gouden streep in het haar. Ook in de collectie zelf kwamen die gouden accenten voor, als uitvergrote ruches op de zijkant van een sobere witte jurk (in een later stadium nemen die ruches de look volledig over), als kort leren jasje onder een enkellange ecru mantel, als zware broderie op een 3/4 rok.
Maar Dries Van Noten houdt van contrast en eclecticisme. En van een goed verhaal. Tegen de achtergrond van dat rijke, bijna keizerlijke, plaatst hij een meer armzalig beeld. Mantels en broeken in ruw katoen, wijde zigeunerbloezen, handtassen van tapijtstof. En uiteraard kon ook de Aziatische knipoog niet ontbreken: zijden mantels met kleurrijke bloemen.
Geen finale na het defilé, of toch niet zoals we dat gewoon zijn. Elk model was na haar loopje op de catwalk, voor de gouden wand gaan staan, op een meter van elkaar. Eenmaal het laatste model haar plaats had ingenomen, gaf dat een prachtig beeld, waarna modejournalisten en aankopers de looks van dichtbij konden bekijken. In veel opzichten een uitzonderlijke show.
(mvs)