Raf Simons had ons eerder al verrast met adembenemende decors, maar de bloemenjungle die hij gisteren in de tuin van Musée Rodin liet optrekken, was werkelijk ongezien.
Orchideeën (echte), blauwe regen (valse, niet het juiste seizoen) en exotische planten en bloemen waarvan we de namen schuldig moeten blijven, die als watervallen naar beneden hangen. De gigantische tent – of toch het skelet, want er hangt geen zeil en dus zitten we in open lucht – in de beeldentuin van het museum op rive gauche, werd omgetoverd tot een heuse jungle. Enorm indrukwekkend.
Trans-Dior, zo wordt de collectie in de show nota samengevat. Een samenvloeiing van verleden (archiefstukken, zoals de lantaarnjurken) en toekomst. “Ik wou een nieuw soort vrouw neerzetten, een nieuwe stam, tegelijk gesofisticeerd en wild. Ik wou het gevoel creëren dat hun herkomst en eindpunt onduidelijk bleef, dat ze op een onbekende, nieuwe plek van verandering en mogelijkheden leven.”
Simons deelde zijn nieuwe stam in in drie types vrouwen. Travellers, met badges en tekens op hun herwerkte Bar jasjes (een knappe mix van een Dior klassieker met Raf Simons elementen). De Transformer, het herwerkte en geëvolueerde dna van het modehuis (de lantaarnjurken). En de Transporter, de transgressie van Dior naar Raf Simons, de weg naar Trans-Dior (jurken met opschriften als ‘Alice Garden’ en ‘Primrose Path’).
Dat laatste toont zich knap in een finale van – op het eerste zicht – sprookjesachtige avondjurken, in metaalkleurige jacquard, allen met een badge opgespeld, als leken ze allemaal lid van de Simons-gang. Een klassiek modehuis naar je hand zetten, heet dat dan. Interessant.