Tim Blanks“Een artikel schrijven is net als een suikerspin maken: je draait en draait en draait en draait…” Aan het woord is Tim Blanks, de man die de wereld al meer dan 25 jaar op modieuze suikerspinnen trakteert én nog lang niet is uitgedraaid.

De grote Tim Blanks. Een naam die in het wereldje heel wat nerveuze reacties én spontane front row uitnodigingen uitlokt. Als editor-at-large voor de online stijlbijbel Style.com mist hij wereldwijd geen enkele show -binnen de 24 uur gemaakt of gekraakt in zijn legendarische verslagen. Ondertussen zag hij reeds duizenden defilés, uitgekeken is hij echter nooit. Wij ontmoetten hem op Fashion Talks, een conferentie in Antwerpen over de uitdagingen van de modewereld anno 2013. Goed voor een babbel over armen en benen, David Bowie en de make-up van Eva Braun.

We zijn hier vandaag om de veranderingen in de mode-industrie te bespreken, een evolutie waarvan jij al een kwarteeuw getuige bent.

Ik vind het raar als mensen het paniekerig over “de verandering” in ons vak hebben. Voor mij is er, op een paar details na, niet veel veranderd. Ik moet altijd lachen als iemand na vijf jaar in het wereldje al grote evoluties meent te zien. Ik zit al 25 jaar in het vak en geloof me, dan leer je relativeren. Oké, alles gaat veel sneller dan vroeger en de grote spelers zijn veranderd, maar dat is maar een bijzaak. De essentie van mode blijft dezelfde.

Kijk naar de hele controverse rond zwarte modellen: één en al drama. Maar wist je dat er een tijd is geweest waarin er alleen maar zwarte modellen op de catwalk liepen? Daarna volgde een Braziliaans tijdperk, dan een Russisch,.. Binnen vijf jaar is het weer allemaal zwart. Je moet op lange termijn kijken en denken. Mode kent verschillende golven maar komt uiteindelijk steeds weer op hetzelfde neer: kleren. Je hebt het over twee benen, twee armen en een hoofd die moeten aangekleed worden, over mannen en vrouwen. De dag dat we aangevallen worden door robots of mutanten, de dag dat we kieuwen kweken zal ik het woord “verandering” in de mond nemen. Tot die tijd blijf ik lekker rustig.

Het valt me op dat je in je verslagen heel veel aandacht besteedt aan de inspiratie van een designer, aan de context en de boodschap achter een show. Hoe belangrijk is het vertellen van verhalen in de mode?

Essentieel, het is de manier om als designer contact te maken met het publiek. Kijk, het is onmogelijk om elk creatie te showen, collecties zijn enorm. Daarom geven ontwerpers je muziek, haar en make-up, een decor – John Galliano noemt dat “het parfum” van zijn collectie. Ze proberen je op die manier de essentie van hun werk mee te geven, mee te slepen in hun wereld. En daar kunnen ze prachtige dingen mee doen. Dolce en Gabbana organiseerden ooit een defilé bij Steven Spielberg thuis, waarbij ze zijn tennisveld omtoverden tot een paleis. Achteraf vertrouwde hij me toe hoezeer hij onder de indruk was: “Wij kunnen zo’n verhaal niet vertellen, niet zoals zij het doen.” Kan je dat geloven: de bejubelde filmmaker, de grote verteller, geïntimideerd door twee designers.  Ik ben dol op verhalen en wil ze doorvertellen aan mensen die het niet met hun eigen ogen hebben kunnen aanschouwen. 

Denk je dat het verhoogde tempo waaraan designers tegenwoordig moeten werken de kwaliteit van het verhaal aantast?

Neen, ik denk juist dat je het er meer door opmerkt: ze hebben minder tijd om indruk te maken, dus moeten ze iets steengoeds te vertellen hebben. Ik denk niet dat snelheid een goed verhaal aantast, de druk wordt alleen verhoogd.

Je presenteerde van de late jaren tachtig tot 2009  Fashion Files, een TV-programma met wereldwijd succes. Volgens velen opende het programma de gesloten, exclusieve modewereld eindelijk naar een breder publiek toe. Hoe exclusief is de modewereld echt?

Dat is een moeilijke vraag omdat ‘mode’ zoveel verschillende ladingen dekt. Volgens mij is het in essentie niet exclusief, eerder in-clusief. Het is iets dat iedereen tegenwoordig –dankzij allerlei nieuwe media en de verhoogde aandacht voor de modewereld- kan zien, maar niet noodzakelijk begrijpen. Sommige dingen zijn gemakkelijk te interpreteren en appreciëren. Anderen zijn moeilijk en freaky en vragen meer kennis –ze zijn in die zin exclusiever.

Maar hoe zit het bijvoorbeeld met iemand als Kim Kardashian: twee jaar geleden een stijlparia en afgelopen maand dé ster van de Parijse modeweek?

Dat is natuurlijk weer zo’n tijdelijk fenomeentje. Ze hoort nu bij Kanye en hij is een insider, we moeten haar er wel bij nemen… De koning en koningin van de modewereld? Dat worden ze nooit! Het maakt ook deel uit van het nieuwe publiek op shows. Vroeger kwamen A-listers als Cate Blanchett of George Clooney, tegenwoordig blijven die om één of andere reden weg en wordt een beetje bekend gezicht overladen met media aandacht. Kijk naar Ciara, een geweldige meid, maar ik vind het toch hilarisch absurd hoe zij de voorbije modeweken de stijlpaparazzi wild maakte…

Kan democratisering van mode ook te ver gaan? Je noemde streetstyle vorig jaar een fenomeen dat monsters creëert…

Neen, of toch niet met blijvende gevolgen. Natuurlijk gaan bepaalde zaken, zoals de ijdelheid van het fenomeen, te ver maar mode leeft nu eenmaal van extremen. Als je er maar lang genoeg mee bezig bent, merk je dat alles in golven komt. Overdreven streetstyle is extreem vervelend, maar binnen drie jaar is het weer voorbij, daar ben ik zeker van.

Je hebt de Zes van Antwerpen zien groot worden en na hen nog de komst van heel wat Belgische designers meegemaakt: hoe zou jij Belgische mode samenvatten?

Typisch aan jullie stijl is dat het juist niet te typeren valt. Jullie beschikken over een ongelooflijke verzameling unieke modestemmen, elke designer is radicaal verschillend. Dat vind je nergens anders ter wereld –buiten in Londen misschien. Eén ding dat Belgen wel delen is hun zin voor romantiek –ook al wordt ook dat op zoveel verschillende manieren uitgedrukt. Ik denk dat dit alles te wijten is aan de academische rijkdom van jullie land. Ik heb het daarbij niet alleen over de modescholen, ook het algemene schoolsysteem, de universiteiten, de rijke cultuur die hier zo diep zit ingeworteld.

Je begon je carrière als rockjournalist en bent een grote David Bowie fan. Veel generatiegenoten noemen hem een enorme invloed en inspiratie als het op mode aankomt. Tegenwoordig houden musici zich ook bezig met mode,  ik denk bijvoorbeeld aan Rihanna en haar samenwerking met River Island. Denk je dat zij ooit de invloed van Bowie zouden kunnen evenaren?

Uitgesloten! Bowie probeerde geen inspiratie te zijn, hij was gewoon iemand die in zijn alledaagse leven, daad en woord iets volledig nieuws maakte. Hij veranderde niet alleen de mode, maar ook de manier waarop mensen dachten en leefden in de vroege jaren zeventig. In een tijdperk zonder internet en sociale media verwierf hij extreem veel macht –en dat zonder al zijn doen en laten vast te leggen. Nu gaat Rihanna naar de WC en haar 15 miljoen volgers zijn meteen op de hoogte. Zo was dat niet voor hem: hij leefde in een tijd  en plek waar mensen echt machtig konden worden en invloed konden uitoefenen, precies omdat ze in de collectieve verbeelding leefden.

Omdat hij een vleugje mysterie behield?

Correct. Hij is tijdloos omdat wij hem gemaakt hebben: hij gaf ons de ingrediënten, maar wij bakten de taart. Dat zou nu niet meer kunnen, er is gewoon teveel informatie beschikbaar. Misschien was de allerlaatste grote ster, de persoon die dat soort macht had kunnen evenaren -voor de explosie van het digitale tijdperk toch- Kurt Cobain met de grunge beweging.

Je hebt door de jaren heen reeds heel wat persoonlijkheden –en grote ego’s- geïnterviewd. Hoe belangrijk is de persoonlijkheid van een designer tegenwoordig voor zijn label?

Heel belangrijk, het hoort nu bij het totaalpakket. Omdat er zoveel ruis rond mode wordt gemaakt, is het primordiaal om als designer uit te steken. Dat doe je door goed werk te leveren, maar ook door je persoonlijkheid in de strijd te gooien. Dat was vroeger niet zo. Yves Saint Laurent had bijvoorbeeld geen greintje karakter. Tegenwoordig is er ook meer zichtbaarheid: de schijnwerpers worden langs alle kanten op designers gericht.

Want je merkt toch enkele extremen op: Karl Lagerfeld maakt van zichzelf als het ware een karikatuur, terwijl Margiela al jaren een spook op het modetoneel is…

Dat is ook zo, maar Margiela’s techniek is tegenwoordig niet meer vol te houden. Ontwerpers moeten zichzelf  nu vertegenwoordigen, ambassadeurs van hun label zijn. Dat maakt deel uit van het spel, het betekent dapper en sterk zijn. Het ergste dat kan gebeuren is dat een strategisch PR-team hen een persoonlijkheid opdringt en die gaat verkondigen. Zelfs discrete ontwerpers zoals Raf Simons hebben dat begrepen. Hij weigerde vroeger elk interview, nu geeft hij met mondjesmaat toe. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld Haider Ackermann. Zij hebben heel interessante persoonlijkheden, waarom zou de wereld die niet mogen ontdekken? Ze moeten daarvoor nog geen Instagram account over hun minste toiletbezoek oprichten, maar een beetje inkijk kan geen kwaad.

Er is tegenwoordig veel commotie rond geschillen tussen journalisten en designers. Deze zomer publiceerde Jean Paul Gaultier een open brief waarin hij je neersabelde voor het schrijven van een slecht verslag over zijn couturecollectie. Is die relatie altijd zo gespannen geweest?

Het is een nieuw gegeven, maar in zekere zin positief. Vroeger waren journalisten niet meer dan een bende kontlikkers, ze wilden beste vriendjes zijn met ontwerpers. Nu worden ze eindelijk wat kritischer en dat valt niet in goede aarde. Geloof me, ik heb ergere ruzies gekend dan die met Gaultier, alleen werden die nooit zo publiekelijk uitgevochten. Dat laatste betreur ik, het maakte hem een beetje belachelijk. Ik ben zeker dat één of andere jonge, te ambitieuze PR hier achter zat…

Je hebt sinds het begin van je carrière met verschillende soorten media gewerkt, in welke richting zie je ons vak evolueren?

Ik denk niet dat één bepaald medium dominant zal worden, ze zijn allemaal uniek en in zekere zin onvervangbaar. Er wordt voor elk op een andere manier aan verslaggeving gedaan, in die zin zijn ze complementair. Print magazines krijgen diepgaande analyses en uitgebreide editorials, online zijn de verslagen dan weer scherper.

Omdat de papieren versie een langere houdbaarheidsdatum heeft en je spijt zou kunnen krijgen van bepaalde woorden?

Eerder door de adverteerders, zij laten gewoon weinig subjectiviteit toe. Als je wil dat Chanel grote bedragen neertelt voor een paar pagina advertenties, ga je het huis of Karl Lagerfeld niet afbreken in je verslag…

Je zat op je 15de al aan de universiteit en bent al een kwarteeuw getuige van het reilen en zeilen van de modewereld: wat is de beste les die je ooit hebt geleerd?

“Teveel is nooit genoeg”! En het blijkt ook bijzonder voordelig te zijn om nooit neen te zeggen, vooral als je jong en ambitieus bent…

Je wordt door je fans wel eens een wandelende encyclopedie genoemd,  wat is je meest bizarre weetje?

Waw… ik weet mijn meest vreselijke weetje, maar dat mag je niet opschrijven! (lacht)  Ik weet het: wist je dat Hitler zo’n extreme vegetariër was dat hij Eva Braun geen make-up liet dragen omdat dat getest zou zijn op dieren? Ik weet echt niet wat ik met dit weetje moet…

!? Met deze bizarre noot sluiten we het interview af en hop naar de Schelde -die Blanks vanavond zo prachtig vindt. Jammer van het tegenlicht, dan maar een foto tussen de bestelwagens van de catering. “We zien er minder mooi uit tussen deze bakken,” aldus de laatste woorden van een ietwat beteuterde, maar vreselijk sympathieke, ster wiens streetstyle ijdelheid plots opborrelt…

1