Zoom op de ecologische voetafdruk van onze kleerkast en hoe die te verkleinen. Een jeansbroek mag dan wel onschuldig ogen, de mode-industrie is één van ‘s wereld meest vervuilende ondernemingen en daar moeten we dringend verandering in brengen.
Grootste boosdoeners? Het materiaal waaruit onze kleren bestaan. Leer, katoen, denim, wol en andere “rauwe materialen” zijn sterk ingeburgerd, worden speciaal met oog op textielfabricatie gekweekt of verbouwd én vergen schadelijke verwerkingsprocessen om omgezet te worden in de zachte stofjes die wij zo graag dragen.
Het probleem begint al aan de bron, ook al is die dierlijk of plantaardig. De enorme kuddes vee die de leersector wereldwijd draaiende houden, zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor uitlaatgassen die de gemiddelde autofabrikant doen verbleken. Bovendien blijft er, na de slachting en het verwijderen van de huid, heel wat dierlijk restafval over dat nooit op een bord of in een luxe etalage zal liggen: verkwisting waar geen enkel excuus voor bestaat. Het leed van de dieren in kwestie wordt daarbij ook in het midden gelaten. Ook natuurlijke bronnen zijn niet zo onschuldig als ze lijken. Neem nu de katoenplant, een relatief instabiel gewas dat maar al te vaak een “duwtje in de rug” nodig heeft van giftige pesticiden en bovendien tonnen water opslokt. Resultaat: waar katoen wordt gekweekt, krijg je een schrale ondergrond en zwakke natuurlijke omgeving.
Verder zijn ook de verwerkingsprocessen van rauw materiaal naar textiel weinig ecologisch. Gigantische hoeveelheden chemicaliën worden gebruikt bij het kleuren van stoffen en tonnen restafval blijven ook in dit proces over. Bovendien verbruikt ook deze fase belachelijk veel energie–hele zwembaden water moeten eraan geloven om één jeansbroek de juiste tint blauw te geven.
Een weinig rooskleurig plaatje, maar gelukkig is er ook goed nieuws: de trend naar duurzaamheid krijgt ook in de mode-industrie steeds meer gehoor en verschillende initiatieven proberen de modieuze afvalberg te verkleinen met innoverende, materialen die nièt onder de noemer “rauw” vallen. Ze recycleren, doen beroep op restafval, bestaan uit planten die hun ondergrond niet verstikken en hebben geen chemische magic potions nodig om een mooie tint en “gezonde” glans te krijgen. Kortom: acht duurzame materialen om in de gaten te houden: